Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
- primair dat de rechtbank niet de bevoegde rechtbank is en de beroepen van 24 oktober 2019 hadden moeten worden doorgezonden naar de rechtbank NoordNederland;
- subsidiair dat de rechtbank het beroepschrift tegen de aanslag IB/PVV 2014 had moeten doorzenden naar de inspecteur aangezien het had moeten worden aangemerkt als een bezwaarschrift;
- meer subsidiair dat de rechtbank de verzoeken om ambtshalve vermindering van de aanslagen IB/PVV 2011 tot en met 2017 ten onrechte heeft geregistreerd als beroepsprocedures en had moeten doorzenden naar de inspecteur, zodat deze direct in behandeling konden worden genomen en voor zover dit het verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV 2015 betrof, had het verzoek als aanvulling op het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2015 kunnen worden gevoegd.
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond, maar slechts voor zover het ziet op het jaar 2013;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank in zoverre;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep voor het jaar 2013 nietontvankelijk voor zover het betrekking heeft op het niet-tijdig beslissen;
- verklaart het beroep voor het jaar 2013 ongegrond voor zover het betrekking heeft op de beslissing op het verzoek om ambtshalve vermindering;
- verklaart het hoger beroep voor het overige ongegrond;
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank voor het overige.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raadwww.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).