Uit de door de verbalisanten opgemaakte processen-verbaal van bevindingen volgt dat de verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] op 7 juni 2020 van de officier van justitie toestemming hebben gekregen om te proberen de iPhone van de verdachte te ontgrendelen met behulp van zijn vinger(s) en dat, mocht de verdachte hieraan niet willen meewerken, zij proportioneel geweld op hem mochten toepassen. Daarop zijn de vier verbalisanten naar de cel van de verdachte gelopen en aan hem is de reden van hun komst uitgelegd. De verdachte heeft hierop gezegd dat het niet zijn telefoon is, waarop hem is uitgelegd dat de officier van justitie toestemming heeft gegeven om, indien nodig, proportioneel geweld toe te passen. Bij navraag bij de verdachte of hij zijn medewerking wilde verlenen tot het verkrijgen van toegang tot zijn mobiele telefoon, heeft de verdachte gezegd dat hij geen medewerking wilde verlenen. De verdachte heeft gezegd dat hij eerst zijn advocaat wenste te spreken. Daar de officier van justitie reeds toestemming had gegeven en de verdachte telkens in discussie ging, is hij door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] op het bed gefixeerd. De verdachte zei wederom dat hij niet wenste mee te werken aan het vrijgeven van toegang tot zijn mobiele telefoon. Hij heeft de hand van verbalisant [verbalisant 4] stevig vastgepakt, haar niet losgelaten en met kracht in haar hand geknepen. Zij moest moeite doen om zich los te krijgen uit zijn greep. Hij trok ook zijn armen in. Ook heeft hij zich verzet door hevig en constant met zijn lichaam te bewegen. De verbalisanten hebben herhaaldelijk tegen de verdachte gezegd dat hij rustig moest blijven en dat zij wilden dat hij medewerking zou verlenen. De verdachte zei herhaaldelijk: “Wat ga je doen dan, ik werk niet mee.” Herhaaldelijk is tegen de verdachte gezegd dat – als hij niet mee zou werken – zij dwang zouden gaan toepassen en hem zouden gaan helpen bij het leggen van zijn vingers op de vingerscan van de telefoon. Vanwege het verzet door de verdachte werd door verbalisant [verbalisant 3] een fixatie aangelegd ter hoogte van de nek en de borst van de verdachte.
Tijdens de fixatie noemde de verdachte de verbalisant [verbalisant 4] een kankerhoer.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft met zijn linkerarm een klem om de hals van de verdachte gelegd en , toen hij merkte dat de verdachte zich nog verzette, zijn duim tegen de kaaklijn van de verdachte iets aangedrukt. Verbalisant [verbalisant 4] controleerde continu de ademhaling van de verdachte en deze was probleemloos. Verbalisant [verbalisant 4] hoorde dat de verdachte, terwijl hij in de klem zat, riep: “Ik heb astma en jullie mishandelen minderjarigen, jullie mogen mijn vingers voor de scanner houden en dan zul je zien dat ik er niet in kan.” Hierop staakte de verdachte het verzet en daarna heeft de verbalisant de druk op de kaaklijn meteen verminderd en de halsklem weggehaald. Ten tijde van het aanleggen van de klem door verbalisant [verbalisant 3] kregen verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 1] de kans om ieder een arm van de verdachte vast te pakken in een overstrekking, waarbij verbalisant [verbalisant 1] haar voet op de voet van de verdachte heeft gezet, teneinde te voorkomen dat de verdachte omhoog zou komen. Doordat de verdachte nu geen kant meer op kon, werd het voor verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 4] mogelijk om de vingers van de verdachte met de telefoon te scannen, echter zonder resultaat. Nu de telefoon niet ontgrendeld kon worden, hield de inzet van de verbalisanten op, hebben zij hem losgelaten en zijn zij vertrokken. Hierna werd wederom iets geroepen door de verdachte, maar dat was net niet goed genoeg te horen. Het betrof in ieder geval een woord met kanker. Ook riep de verdachte constant of zij het leuk vonden om een minderjarige te mishandelen. Verbalisant [verbalisant 2] heeft in zijn proces-verbaal nog opgemerkt dat gedurende de gehele inzet rekening werd gehouden met de verdachte en dat, wanneer de verdachte aangaf dat iets pijn deed of een klem niet fijn zat, er door hen minder kracht werd gezet.
De verdachte heeft ten tijde van het gebeuren eenmaal gehuild.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft op verzoek van de verdachte de tranen nog van zijn gezicht geveegd. Verbalisant [verbalisant 4] heeft de verdachte, nadat hij alsnog zijn verzet staakte, bedankt en daarna onverwijld het toegepaste geweld gemeld bij de hulpofficier van justitie en deze geweldsmelding in overleg met hem opgemaakt.