Uitspraak
s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
mitsconform advies en met de juiste producten zou worden gewerkt. Wat “conform advies” en “met de juiste producten” inhoudt, is nader bepaald in de tweede zin van de garantiebepaling (“Dus”), te weten: “ondergrond vetvrij, voldoende tape en voldoende aandrukken van platen”. Dat door Scheldebouw is gewerkt met een vetvrije ondergrond en voldoende tape is door Incatro wel betwist (memorie van grieven onder 4.7) maar die betwisting is niet van een voldoende concrete onderbouwing voorzien. Zij kon er niet mee volstaan kaal, zonder enige onderbouwing, op te merken dat zij “het er voor moeten houden” dat Scheldebouw niet conform het verwerkingsadvies van Unipro de ondergrond heeft ontvet, zodat aan die betwisting wordt voorbij gegaan. Het geschil draait dus in de kern om de vraag of Scheldebouw de platen voldoende heeft aangedrukt. Scheldebouw stelt dat zij dat heeft gedaan en dat de platen niettemin loslieten, Incatro betwist dat Scheldebouw de platen voldoende heeft aangedrukt.
Met een rubberhamer volledig vastslaan.
Voor het verwijderen van de papieren beschermlaag de tapijtplint aan de binnen- en buitenhoeken naar voren buigen (om spanning op de plint te verminderen).”
grieven 7 en 8betoogt Incatro dat, mocht er al sprake zijn van een tekortkoming aan de zijde van Incatro, zij niet gehouden is de ontstane schade te vergoeden, omdat aan de zijde van Scheldebouw sprake is van ‘eigen schuld’ in de zin van artikel 6:101 BW.
Mocht het advies verkeerd zijn of het product niet goed”. Dat laatste doet zich hier voor en zoals hiervoor is overwogen (rov. 5.14) kwalificeert het hof de door Scheldebouw gevorderde schadevergoeding als kosten die vallen onder “slopen, afvoeren, nieuw materiaal en arbeid”. Het hof is van oordeel dat Scheldebouw, in het licht van deze ruim geformuleerde garantiebepaling, de schade die zij heeft geleden als gevolg van de schending door Incatro van de door haar verstrekte garantie (rov. 5.11) voldoende heeft onderbouwd. Zij heeft Excel-bestanden overgelegd met daarin data, uren, aantal monteurs, werkzaamheden, apparatuur en heeft daarbij specifieke facturen overgelegd (zie producties 21 en 22 bij de inleidende dagvaarding). Scheldebouw heeft daarmee naar het oordeel van het hof voldoende inzichtelijk gemaakte welke concrete herstelwerkzaamheden zij daadwerkelijk heeft verricht en heeft deze kosten van een toereikende onderbouwing voorzien. Bij de vaststelling van de schade neemt het hof in aanmerking dat het redelijk is dat Scheldebouw, gelet op het feit dat zij als gevolg van de door Incatro geadviseerde ondeugdelijke lijm herhaaldelijk is geconfronteerd met vallende panelen, het noodzakelijk heeft gevonden álle plafondpanelen opnieuw te laten bevestigen op het werk van haar opdrachtgever in Luxemburg. Zij wilde zekerstellen dat er niet nogmaals panelen naar beneden zou vallen. Immers, álle panelen waren bevestigd met tape die niet goed (genoeg) hechtte, zodat er een reëel risico bestond dat er in de toekomst meer panelen zouden los laten. Het opnieuw bevestigen van alle panelen moet derhalve als noodzakelijk worden geoordeeld en de daarmee gemoeide kosten dienen als noodzakelijke kosten door Incatro te worden vergoed. Dat de kosten voor het inhuren van de alpinisten eveneens noodzakelijk en redelijk is, heeft Scheldebouw naar het oordeel van hof voldoende aannemelijk gemaakt. De door Incatro aangedragen mogelijkheid om een rolsteiger in te huren, is door Scheldebouw voldoende gemotiveerd betwist (memorie van antwoord onder 5.7.2.). Bij de hoogte waarop de panelen op het werk in Luxemburg bevestigd moesten worden, valt niet aan te nemen dat een enkele rolsteiger volstaat. Ook de enkele stelling van Incatro dat niet inzichtelijk is of Scheldebouw niet méér kosten heeft opgevoerd (zoals de kosten voor herstel van de reeds vervuilde panelen), acht het hof in het licht van de door Scheldebouw overgelegde stukken en de betwisting van Scheldebouw met betrekking tot deze stelling, onvoldoende. Het hof heeft geen enkele concrete aanleiding die erop duidt dat Scheldebouw kosten voor herstel voor reeds vervuilde panelen heeft opgevoerd in haar schadebegroting. Het hof neemt bij deze beoordeling mee dat Scheldebouw bij e-mail van 27 oktober 2016 Incatro heeft geïnformeerd over de wijze waarop de gebreken hersteld zouden kunnen worden, waarop Incatro niet - laat staan gemotiveerd - heeft gereageerd. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding de schade vast te stellen op het gevorderde bedrag van € 316.780,-. Dat betekent dat de grieven 6, 9 en 10 niet kunnen slagen.