Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
Bhumibol Holding B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
Charbelle B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
De Zeeuwse Alliantie,
8.Het verdere verloop van de procedure
- het tussenarrest van 15 juni 2021;
- de op 5 november 2021 bij het hof ingekomen antwoordakte van DZA c.s.;
- de brief van 10 november 2021 van de advocaat van DZA c.s.;
- de brief van 19 november 2021 van de advocaat van DZA c.s., met productie 16.
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 29 november 2021, waarbij de heren [persoon G] en [persoon H] het woord hebben gevoerd aan de hand van hun spreekaantekeningen en [geïntimeerde 1] zijn spreekaantekeningen heeft voorgelezen die zijn ondertekend door zijn advocaat.
9.De verdere beoordeling
met veroordeling van DZA c.s. in de kosten van beide instanties, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente.
‘Blijkende van gemelde lastgeving uit een onderhandse akte van volmacht, die na te zijn getekend en te zijn voor echt erkend, aan de akte is gehecht.’. Door DZA c.s. is een beroep gedaan op de dwingende bewijskracht van deze akte (art. 157 lid 2 Rv). HDK heeft betwist dat er op 13 mei 1988 een volmacht was en heeft het hof verzocht op grond van art. 22 lid 1 Rv te bevelen de originele akte in het geding te brengen. DZA c.s. hebben vervolgens een afschrift overgelegd van de door notaris [persoon I] afgegeven vergeleken akte van de vestigingsakte van 13 mei 1988 zoals die zich in het archief van DZA c.s. bevindt (prod. 16). Gezien dat afschrift zijn de volmacht van 19 mei 1988 en het uittreksel van de notulen van de bestuursvergadering van HDK van 5 januari 1988 aan de akte gehecht.
€ 399.719,91, wegens achterstallig onderhoud aan het pand.