ECLI:NL:HR:2023:659

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 april 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
22/00979
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de vraag of een eigenaar gebonden is aan de instemming van haar directeur met een beding inzake verlenging van vruchtgebruik

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen DZA c.s. en de Vereniging Hendrick de Keyser (HDK). De zaak betreft de vraag of een eigenaar gebonden is aan de instemming van haar directeur met een beding dat de vruchtgebruiker na 30 jaar aanspraak kan maken op verlenging van het vruchtgebruik voor dezelfde periode. Dit roept vragen op over de toepassing van artikel 3:61 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek en de strekking van artikel 3:203 lid 3 BW.

DZA c.s. hebben beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere arresten van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad heeft de klachten van DZA c.s. beoordeeld, maar deze niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de arresten van het hof, en dat het niet nodig was om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven. Dit is in lijn met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat de Hoge Raad niet hoeft te motiveren wanneer de vragen niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en DZA c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. De uitspraak is gedaan door de raadsheren C.H. Sieburgh, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en openbaar uitgesproken door raadsheer F.J.P. Lock.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/00979
Datum21 april 2023
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. BHUMIBOL HOLDING B.V.,
gevestigd te Middelburg,
3. CHARBELLE B.V.,
gevestigd te Vlissingen,
4. DE ZEEUWSE ALLIANTIE,
gevestigd te Middelburg,
EISERS tot cassatie,
hierna: DZA c.s.,
advocaten: P.J. Tanja en G.C. Nieuwland,
tegen
VERENIGING HENDRICK DE KEYSER,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: HDK,
advocaat: J.H.M. van Swaaij.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/02/337777 / HA ZA 17-748 van rechtbank Zeeland-West-Brabant van 25 juli 2018;
b. de arresten in de zaak 200.247.458/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 15 juni 2021 en 21 december 2021.
DZA c.s. hebben tegen de arresten van het hof beroep in cassatie ingesteld.
HDK heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor HDK mede door R.J. ter Rele.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van partijen hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de arresten van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de arresten. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt DZA c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van HDK begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien DZA c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.H. Sieburgh, als voorzitter, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
21 april 2023.