Bewijsmiddelen:
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen naar de doorgenummerde pagina’s van het dossier van de politie Eenheid Limburg, district Noord- en Midden-Limburg, registratienummer PL2300-2018036488 Z, gesloten d.d. 5 april 2018 (doorgenummerde pagina's 1 tot en met 1010) nader te noemen: het politiedossier.
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
De beslissing dat het onder 1 en 2 bewezenverklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat de navolgende bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 19 mei 2014 (p. 10 t/m 13 van het politiedossier), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] , wonende te [woonplaats] :
Ik ben in de functie van advocaat werkzaam bij [curator] , gevestigd te Venray in de gemeente Venray. Ik ben mede-eigenaar van dit bedrijf. Ik ben gespecialiseerd in faillissementszaken. Tevens ben ik in voorkomende gevallen door de rechtbank Limburg aangewezen als curator in faillissementszaken.
Op 7 juli 2009 ben ik door de toenmalige rechtbank Roermond aangesteld als curator in de afhandeling van het faillissement van [bedrijf] Het faillissement is uiteindelijk op 22 november 2011 opgeheven door diezelfde rechtbank.
Ik kende de heer [verdachte] alleen als een naam van een crediteur van [bedrijf] . Op
18 augustus 2009 heb ik voor het eerst met [verdachte] gesproken. Hij was boos omdat hij een bedrag van 8.000 euro niet betaald kreeg door [bedrijf] . Hij vroeg zich af of hij een vordering zou moeten indienen. Ik adviseerde hem om dat te doen en dat gebeurde dan ook.
Van [verdachte] weet ik het navolgende. Hij heet [verdachte] en is geboren op
[geboortedag] 1951 te Amsterdam. Hij woont op het adres [adres] .
Deze [verdachte] was het niet eens met de afhandeling van het faillissement. Hij heeft uiteindelijk die 8.000 euro niet gekregen omdat er onvoldoende middelen aanwezig waren om alle schuldeisers te betalen. [verdachte] heeft op 29 september 2009 aangifte gedaan bij de politie Venlo ter zake het als curator vervreemden van een boedel, overige activa en voorraad beneden de waarde van het bedrijf [bedrijf] . Daarna heeft [verdachte] op allerlei manieren klachten over mij gedaan bij de rechter-commissaris die toezicht houdt op mijn handelen als curator, de president van de rechtbank Roermond, bij het bestuur van de rechtbank Limburg, bij de deken van de Orde van Advocaten en bij de toetsingscommissie van [commissie] . Ook is er een artikel 12 procedure gevolgd bij het Gerechtshof te Den Bosch om het Openbaar Ministerie ertoe te brengen dat zij onderzoek tegen mij zouden doen om mij uiteindelijk te gaan vervolgen. Al die klachten hebben uiteindelijk tot niets geleid.
Nadat het faillissement in afhandeling klaar was, werd ik geconfronteerd met allerhande berichten van [verdachte] . Hij is de media gaan aanschrijven en beschuldigingen aan mijn adres op internet gaan publiceren. De beschuldigingen gingen vooral over vermeende frauduleuze handelingen aan mijn adres. Mijn integriteit werd hierdoor sterk in twijfel getrokken. Zo schreef hij dergelijke brieven naar de directeur van Rabobank Nederland omdat ik in die tijd lid van de raad van Commissarissen van de Rabobank Venray was. Ik begreep hieruit dat [verdachte] bezig was om mij in een zo groot mogelijke kring te beschadigen. Ik ondervond van zijn manier van werken behoorlijke hinder en schade. Zo bleek ik op een website [website] afgeschilderd te worden als een leugenaar, bedrieger en een fraudeur. Ik bemerkte ook dat hij hier ruchtbaarheid aan wilde geven. Zo kregen crediteuren uit een ander door mij afgehandeld faillissement ook dergelijke brieven waarin ik werd afgeschilderd als een leugenaar en een fraudeur in afhandeling van faillissementszaken.
Dit alles leidde uiteindelijk tot een kort geding en een vonnis van de rechtbank Roermond d.d. 30 oktober 2012. De voorzieningenrechter veroordeelde de stichting van [verdachte] tot staking van onrechtmatige publicaties en gestaakt te houden, alsmede rectificatie en afgifte van een gespecificeerde lijst van geadresseerden van de personen en instanties aan wie hij dergelijke belastende berichten had verzonden. Deze geboden en verboden werden opgelegd op straffe van een dwangsom met een maximum van totaal 150.000 euro.
Met het uitspreken van dit vonnis hoopte ik dat [verdachte] zijn acties jegens mij zou stoppen. Tot op heden is dat niet gebeurd, sterker nog, zijn acties ten aanzien van het mij valselijk beschuldigen zijn verhevigd zowel bij mensen en instanties in mijn werkkring als privé. Hij heeft een aantal standaard brieven gemaakt die hij een open brief noemt. Deze brieven zijn ondertekend door hem in persoon. Deze brieven zijn tevens bijgevoegd in het door mij aan u ter beschikking gestelde dossier.
Die bedoelde brief heeft hij inmiddels aan een 1000-tal personen in mijn kring doorgestuurd. Dit zijn dan een 700-tal advocaten, en de overige die ik kortheidshalve noem zijn doorverwijzers en klanten en potentiële klanten. Het lijkt er op dat hij op het internet naspeurt in welke zaken ik betrokken ben en welke sponsoractiviteiten mijn bedrijf ontplooit. Vervolgens worden alle e-mailadressen aangeschreven. Voorbeelden hiervan zijn de [relatie aangever 12] , [relatie aangever 13] , [relatie aangever 14] , [relatie aangever 15] , [relatie aangever 16] , [relatie aangever 17] , [relatie aangever 18] , [relatie aangever 19] etc. etc. Ik zelf, maar ook mijn kantoor, leidt er nu schade door. Ik word zowel zakelijk als ook privé aangesproken door ontvangers van dergelijke brieven en ik moet steeds uitleg geven over de situatie. Ik ondervind hier steeds meer hinder van dat mijn goede naam en eer flink worden aangetast.
De tijdsperiode dat ik berichten over dat mailen ontving, is gestart direct na het uitspreken van het vonnis. Toen was dat iedere maand of om de paar weken. Sinds 28 maart van dit jaar (2014) gebeurt het weer wekelijks. Afgelopen donderdag 15 mei 2014 ontving ik het laatste bericht hiervan.
De reden dat ik nu aangifte doe is het feit dat deze aantijgingen echt moeten stoppen. Ondanks alle eerdere ingezette middelen blijft [verdachte] volharden in zijn acties.
Door het handelen van [verdachte] is mijn goede naam en eer aangerand omdat [verdachte] mij schriftelijk ten laste legt dat ik fraudeer in afhandeling van faillissementszaken. Hij randt mijn goede naam en eer voortdurend aan door telkens weer ruchtbaarheid hieraan te geven door het steeds maar weer verspreiden van dergelijke geschriften.
De door [verdachte] verspreide brieven alsmede de e-mailadressen van de ontvangers en andere samenhangende papieren bescheiden worden als bijlage bij deze aangifte gevoegd.
Andere geschriften die als bijlagen zijn gevoegd bij het proces-verbaal van aangifte als vermeld onder bewijsmiddel 1 (p. 14 t/m 523 van het politiedossier). Gelet op de omvang hiervan zijn deze andere geschriften, voor zover tot het bewijs gebezigd, als
bijlage 1gevoegd achter de bewijsmiddelen.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 maart 2015 (p. 571 en 572 van het politiedossier), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [getuige/verbalisant] :
Op 20 november 2014 ontving ik een mail van [aangever] . Hierin stond vermeld dat er weer berichten waren verstuurd naar relaties van [aangever] . Deze berichten werden als bijlagen hierbij gevoegd. De volgende berichten werden verstuurd:
- [relatie aangever 1] .
Er werden 2 brieven/berichten naar hem verzonden op 19-11-2014.
blz. 2-4
- [relatie aangever 2] .
Uit deze mail blijkt dat er meerdere bureaus op 5 november 2014 zijn gemaild met als bijlage de 2 brieven/berichten, namelijk: [relatie aangever 3] , [relatie aangever 4] , [relatie aangever 5] , [relatie aangever 6] , [relatie aangever 7] .
blz. 5-8
- Verder werden de 2 brieven ook verstuurd aan meerdere adressen op dinsdag 4 november 2014
blz. 9-11
- Op 4 december wederom een mail van aangever [aangever] . De 2 brieven waren deze keer verzonden naar het adres van [relatie aangever 8] , die dit doorstuurde naar een collega van aangever, [relatie aangever 9] .
blz. 12-16
- Op 8 december 2014 wordt een mail gestuurd naar het instituut voor Nederlandse Lexicologie en anderen met de vraag of het woord FRAUDURATOR kan worden opgenomen in de Nederlandse taal.
blz. 17-18
- 8 december 2014: bericht van [relatie aangever 10] . Inclusief de 2 brieven.
blz. 19-21
- 16 december 2014: door [verdachte] wordt een "open brief" gestuurd naar aangever [aangever] . In deze brief wordt verwoord waarom [aangever] list en bedrog pleegt als curator. Deze brief zou gebruikt worden voor de verdere publicaties.
blz. 22-31
- Op 7 januari 2015 bericht aangever [aangever] mij dat er wederom brieven zijn gestuurd naar een cliënt van hem, [relatie aangever 11]
blz. 32-35
In de periode van 4 november 2014 tot en met woensdag 7 januari 2015 werden er aldus diverse relaties van aangever [aangever] aangeschreven door de verdachte [verdachte] .
Vrijwel elke keer werden er 2 brieven bij gevoegd, waarin (het hof begrijpt in de eerste brief met als kopje “Ernstige waarschuwing tegen minder bekende vorm van faillissementsfraude!”) [aangever] ervan beticht wordt frauduleuze handelingen te verrichten.
Andere geschriften die als bijlagen zijn gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen als vermeld onder bewijsmiddel 3, (p. 573 t/m 596 van het politiedossier). Gelet op de omvang hiervan zijn deze andere geschriften, voor zover tot het bewijs gebezigd, als
bijlage 2gevoegd achter de bewijsmiddelen.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 januari 2015 (p. 597 van het politiedossier) voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [getuige/verbalisant] :
Op de internetsite [website] beweert [verdachte] dat er fraude en corruptie wordt gepleegd bij faillissementsafhandelingen, waarbij de curatoren een grote rol spelen. De curator [aangever] van [curator] te Venray wordt met name genoemd als een van de curatoren die het wel erg bont hebben gemaakt.
Zie de bij gevoegde bijlage van internet.
Op de site kun je doorklikken naar berichten en brieven over dit onderwerp.
Andere geschriften die als bijlagen zijn gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen als vermeld onder bewijsmiddel 5, (p. 598 t/m 611 van het politiedossier). Gelet op de omvang hiervan zijn deze andere geschriften, voor zover tot het bewijs gebezigd, als
bijlage 3gevoegd achter de bewijsmiddelen.
Het proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 23 april 2015 (p. 631 en 632 van het politiedossier) voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] :
Door aangever [aangever] werd op 22 april 2015 een aanvullende aangifte gedaan van belaging door de verdachte [verdachte] .
De periode ligt tussen 30 oktober 2014 en 20 april 2015.
Deze aanvullende aangifte werd via de mail gestuurd naar de politie. Deze mail is als bijlage 1 hierbij gevoegd.
Tevens werd er een overzicht gemaakt van deze lastercampagne. Hierin staan de
e-mailadressen van de personen die door [verdachte] werden aangeschreven. Hierin staat ook het bericht dat naar deze mensen gestuurd wordt. In dit bericht wordt aangever [aangever] beschreven als zijnde een curator die nog steeds zijn beroep uitoefent, terwijl hij zich bezighoudt met het plegen van strafbare feiten.
Dit overzicht is als bijlage bij deze aanvullende aangifte gevoegd.
Andere geschriften die als bijlagen zijn gevoegd bij het proces-verbaal als vermeld onder bewijsmiddel 7, (p. 633 t/m 669 van het politiedossier). Gelet op de omvang hiervan zijn deze andere geschriften – met uitzondering van de hieronder opgenomen e-mail van aangever [aangever] aan verbalisant [getuige/verbalisant] en voor zover tot het bewijs gebezigd – als
bijlage 4gevoegd achter de bewijsmiddelen.
(p. 633-634)
Verzonden per e-mail: [emailadres 2]
Datum: 22 april 2015
E-mail: [emailadres 3]
Geachte heer [getuige/verbalisant] ,
Met verwijzing naar uw telefonisch verzoek van 17 april jl. zend ik u hierbij een recent overzicht van de lastercampagne die de heer [verdachte] tegen mij voert in de laatste periode van 30 oktober 2014 tot 20 april 2015.
Ik word bijna wekelijks lastig gevallen en ik moet in de praktijk bijna dagelijks vragen beantwoorden van mensen die ook geconfronteerd worden met de kwalijke uitingen jegens mij en zich afvragen wat hiervan nu waar is of niet. Als ik daarbij nog vermeld dat bij het Googlen op mijn naam " [aangever] " de bewuste brieven zoals geplaatst op de website [website] als tweede en derde zoekresultaat verschijnen, dan kunt u zich voorstellen dat zulks voor mij ontoelaatbaar is.
Met vriendelijke groet,
[aangever]
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 mei 2015 (p. 670 van het politiedossier), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [getuige/verbalisant] :
Op 7 mei 2015 ontving ik van benadeelde [aangever] wederom een mail, waarin hij aantoont dat hij nog steeds door verdachte [verdachte] wordt belaagd, door diverse mails te sturen naar cliënten, collega’s van benadeelde.
Op 24 april 2015 wordt aan tientallen adressen een bericht gestuurd, waarin staat vermeld dat mr. [aangever] , ondanks dat hij frauduleuze handelingen verricht, nog steeds werkzaam is als curator. Er wordt verwezen naar de site [website] . De mail is ondertekend door [verdachte] .
Op 28 april 2015 en 6 mei 2015 worden wederom tientallen adressen gemaild met hetzelfde bericht als hierboven met verwijzing naar de site.
In korte tijd, ongeveer 2 weken, worden op deze wijze ongeveer 75 adressen gemaild. De inhoud van de mail is er duidelijk op gericht om [aangever] aan te wijzen als een curator die frauduleuze handelingen heeft verricht.
Andere geschriften die als bijlagen zijn gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen als vermeld onder bewijsmiddel 9, (p. 671 t/m 677 van het politiedossier). Gelet op de omvang hiervan zijn deze andere geschriften – voor zover tot het bewijs gebezigd – als
bijlage 5gevoegd achter de bewijsmiddelen.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 7 oktober 2015 (p. 678 t/m 681 van het politiedossier), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] :
Op 19 mei 2014 heb ik aangifte gedaan van smaad(schrift), laster/ belaging tegen [verdachte] .
In de periode van 22 november 2011 tot en met 19 mei 2014 werden door [verdachte] brieven en/of mails rondgestuurd naar klanten, collega’s en bekenden van mij. Er werd een brief bijgevoegd waarin werd beschreven dat ik in mijn functie als curator, mij heb bezig gehouden met het plegen van strafbare feiten. Of er werd verwezen naar een internetpagina ( [website] ) waarop dezelfde brieven werden getoond.
Hierin word ik beschuldigd van het feit dat ik in de rol van curator bij faillissementsafhandelingen frauduleus zou hebben gehandeld, waarbij ik mijzelf en/of zakenrelaties zou bevoordelen.
De personen/instanties aan wie de brieven of mails zijn gericht, worden gewaarschuwd voor mijn vermeende frauduleuze handelingen. Mij wordt dus een bepaald strafbaar feit tenlastegelegd.
Mijn eer of goede naam worden hierdoor aangerand. De mails zijn gericht aan honderden personen en instanties.
De site is openlijk via internet tentoongesteld.
Op 22 april 2015 heb ik een aanvullende aangifte gedaan op het voorgaande.
In de periode van 30 oktober 2014 en 20 april 2015 werden wederom honderden klanten, bekenden, collega's en instanties gemaild, waarbij ik wederom werd neergezet als een curator die frauduleuze handelingen had verricht en nog steeds verricht. Wederom werd er verwezen naar de site " [website] " alwaar brieven worden getoond waarin dit wordt verwoord (zie bijlage internet).
De mails werden vervolgens ondertekend door [verdachte] .
Door de aanhoudende smaad(schrift) leed en lijd ik hieronder. Geestelijk kan ik dit niet langer verwerken. Er moet hier een eind aan komen. Ook voor mijn werk heeft dit gevolgen. Potentiële nieuwe klanten, die eveneens deze mails kregen, hebben laten weten niet met mij verder te willen werken.
Op 7 mei 2015 werd deze aangifte aangevuld door mij met gegevens die aantonen dat de belaging bleef aanhouden. Dit vond plaats binnen de periode van 24 april tot en met 6 mei 2015. In deze 2 weken werden ongeveer 75 personen/instanties aangeschreven/gemaild met de inhoud als hierboven omschreven.
Op 27 mei 2015 werd wederom deze aangifte aangevuld door mij met gegevens die aantonen dat de belaging middels smaad(schrift) bleef aanhouden. Dit vond plaats in de periode van 7 mei tot en met 27 mei 2015.
Op 15 juni 2015 werd deze aangifte aangevuld door mij met gegevens die aantonen dat de belaging nog steeds bleef aanhouden. Tussen 1 juni en 15 juni 2015 werden wederom honderden personen/ instanties aangeschreven/ gemaild met de inhoud als hierboven omschreven.
Vandaag wens ik nogmaals aangifte te doen tegen [verdachte] . Middels brieven of mails die verwijzen naar een site op internet, word ik beschuldigd van het plegen van frauduleuze handelingen in mijn functie als curator. Deze brieven en mails zijn inmiddels al naar duizenden adressen verstuurd.
Als bijlage gaat hierbij een overzicht lastercampagne over de periode van 11 mei 2015 tot en met 2 oktober 2015. Daaruit valt af te leiden dat [verdachte] gewoon doorgaat met het verspreiden van de laster over mij.
Andere geschriften die als bijlagen zijn gevoegd bij het proces-verbaal van aangifte als vermeld onder bewijsmiddel 11 (p. 682 t/m 783 van het politiedossier). Gelet op de omvang hiervan zijn deze andere geschriften – voor zover tot het bewijs gebezigd – als
bijlage 6gevoegd achter de bewijsmiddelen.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 13 januari 2016 (p. 818 t/m 820 van het politiedossier), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] :
Wederom wil ik aangifte doen ter zake stalking/belaging/belediging.
Al sinds 22 november 2011 word ik belaagd middels smaadschrift door een man, genaamd [verdachte] .
Middels mailberichten worden personen of instanties gewezen op berichtgevingen waarbij ik, als curator, in een kwaad daglicht word gesteld. Ook ikzelf krijg regelmatig mailberichten en brieven.
Als bijlagen heb ik hierbij gevoegd een overzicht lastercampagne van 12 oktober 2015 tot 11 januari 2016 en een overzicht van mailberichten die werden verstuurd.
Andere geschriften die als bijlagen zijn gevoegd bij het proces-verbaal van aangifte als vermeld onder bewijsmiddel 13 (p. 827 t/m 879 van het politiedossier). Gelet op de omvang hiervan zijn deze andere geschriften – voor zover tot het bewijs gebezigd – als
bijlage 7gevoegd achter de bewijsmiddelen.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 maart 2016 (p. 880 van het politiedossier), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [getuige/verbalisant] :
Op 8 maart 2016 stuurde aangever [aangever] via de mail een aanvulling op de aangifte die door hem op 13 januari 2016 was gedaan tegen verdachte [verdachte] .
Bijgevoegd was een overzicht van de lastercampagne van verdachte [verdachte] gericht op aangever [aangever] .
De lastercampagne was gelegen tussen 18 januari 2016 en 8 maart 2016.
In deze periode werden aan diverse e-mailadressen berichten gestuurd, waarbij een document als bijlage was gevoegd. In het document werd aangever [aangever] omschreven als een curator die fraude heeft gepleegd.
Tevens werd verwezen naar een site op internet: [website] .
Op deze site wordt aangever/benadeelde [aangever] beledigd.
De bijlage werd (hof: mede) getekend door [verdachte] .
Bijlage: overzicht lastercampagne van 18 januari 2016 tot en met 8 maart 2016.
Andere geschriften die als bijlagen zijn gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen als vermeld onder bewijsmiddel 15 (p. 881 t/m 948 van het politiedossier). Gelet op de omvang hiervan zijn deze andere geschriften – voor zover tot het bewijs gebezigd – als
bijlage 8gevoegd achter de bewijsmiddelen.
Het proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 16 maart 2016 (p. 821 en 822 van het politiedossier), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] :
Het stelselmatig, vaak meerdere keren per week – ook nu nog – gedurende nu al bijna vijf jaar geconfronteerd worden met beschuldigingen van [verdachte] , levert flinke spanning op bij mij en mijn familie. De stalking heeft mij meerdere keren doen twijfelen of ik wel verder wil met mijn werk als curator. Bijna dagelijks moet ik mensen uit mijn netwerken – in antwoord op hun goedbedoelde berichten met kopieën van de door hen ontvangen mails van [verdachte] – melden, dat ik er allemaal niets aan kan doen en dat mijn werk als curator destijds extern is getoetst en is goed bevonden.
In mijn netwerken zien velen mij als "de advocaat waar iets mee aan de hand moet zijn, want anders houdt een klager het toch niet zo lang vol?". "Waar rook is, is vuur", zo redeneert menigeen.
Het is voor mij als een nachtmerrie die maar niet ophoudt.
Ik vermoed dat inmiddels ruim 2000 personen berichten van hem hebben ontvangen en daarvan is steeds de strekking dat ik een oplichter en fraudeur ben.
Dat heeft mij zeker veel klanten gekost.
Zijn strijd tegen curatorenfraude gaat naar mijn mening alle perken te buiten en is er enkel op gericht mij als advocaat, maar ook als mens kapot te maken.
Het lijkt zijn levenswerk te zijn om mij haast dagelijks te bestoken en dat moet nu eindelijk stoppen!
De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van dit hof van 25 februari 2021, voor zover inhoudende:
U houdt mij voor dat er honderden mails zijn gestuurd, waarin vaak verwezen wordt naar een webpagina en een open brief aan de curator. Ik weet wat daarin staat en ik sta achter de inhoud van die brief.
Ik ben in hoofdzaak degene die de brief heeft verstuurd naar de verschillende
e-mailadressen.
U houdt mij voor dat in de tekst [aangever] met naam en toenaam wordt genoemd en dat hij beticht wordt van tientallen frauduleuze handelingen, valsheid in geschrift, leiding geven aan een malafide doorstart, meineed plegen voor de rechtbank, faillissementsfraude, dingen in de doofpot stoppen, misbruik maken van zijn nevenfunctie bij de Rabobank, bedrieglijke bankbreuk, dat hij een fraudurator is en een ongekende reputatie heeft van hebzucht en list en bedrog bij faillissementen en dat in de tekst ook staat: Lees hoe een curator hijgend en kwijlend van hebzucht overgaat tot list en bedrog, valsheid in geschrift, bedrieglijke bankbreuk tot aan leugen en bedrog voor de rechtbank. Ik zeg u daarop dat dit wellicht grof overkomt, maar het is wel direct op de man gespeeld.
Ik zeg u dat de teksten grotendeels van mijn hand zijn. Ik weet dat de brieven zijn opgestuurd naar al die adressen.
Ik heb de teksten grotendeels zelf opgesteld.
Het klopt dat ik de teksten heb gestuurd naar honderden, misschien duizenden,
e-mailadressen, waaronder e-mailadressen van advocatenkantoren, politieke partijen en bedrijven die met faillissementen te maken hebben gehad.
Het klopt dat de initialen RK van mij zijn.
Bijlage 1
(behorende bij bewijsmiddel 2)
Bijlage 2
(behorende bij bewijsmiddel 4)
Bijlage 3
(behorende bij bewijsmiddel 6)
Bijlage 4
(behorende bij bewijsmiddel 8)
Bijlage 5
(behorende bij bewijsmiddel 10)
Bijlage 6
(behorende bij bewijsmiddel 12)
Bijlage 7
(behorende bij bewijsmiddel 14)
Bijlage 8
(behorende bij bewijsmiddel 16)