Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,
[appellante],
[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2],
5.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
6.De vaststaande feiten
7.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg en in hoger beroep
8.De motivering van de beslissing in hoger beroep
.Het hof acht dit bedrag door [geïntimeerden] voldoende onderbouwd en gaat van de juistheid daarvan uit. Vervolgens zou volgens de brief van 3 april 2017 in januari 2016 een bedrag van € 50,- zijn betaald en zou er nog een huurachterstand bestaan van december 2016 (€ 780,-) en maart 2017 (€ 330,-).
nietnaar behoren had verricht en dat er sprake was van resterende gebreken. Evenmin zijn toereikende feiten gesteld waaruit blijkt dat [geïntimeerden] reeds in voldoende mate bekend waren met het feit dat [monteur] de onderhoudswerkzaamheden niet naar behoren zou hebben verricht. Het voorgaande betekent dat geen aanspraak bestaat op vermindering van de huurprijs op grond van artikel 7:207 BW.