3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. De VVE is de vereniging van eigenaars van het appartementsgebouw [appartementsgebouw] te [plaats] (hierna: [appartementsgebouw] ). Zij is opgericht in 1979. Op 13 juni 1979 is de akte van splitsing gepasseerd; het gaat om 155 appartementsrechten (met name woningen en carports). In de splitsingsakte is het Modelreglement 1973 van toepassing verklaard (voor zover daarvan niet wordt afgeweken bij die akte).
b. De VVE is lid van de tegelijkertijd opgerichte Coöperatieve Vereniging [cooperatieve vereniging] U.A.. Deze houdt zich bezig met de exploitatie van onder meer parkeergelegenheid, groenvoorziening en het huismeesterschap.
c. De VVE heeft een bestuurder. [B.V.] Vastgoed Beheer en Ontwikkeling B.V. te [vestigingsplaats 2] (hierna: [B.V.] ) is sinds 15 juni 2008 belast met het bestuur van de VVE (artikel 5:131 BW). [B.V.] wordt vertegenwoordigd door haar bestuurder, de heer [persoon A] (hierna: [persoon A] ).
d. De algemene ledenvergadering van de VVE (hierna: de ALV) heeft een voorzitter en een plaatsvervangend-voorzitter uit haar midden. Het voorzitterschap is lange tijd, met een korte onderbreking, vervuld door de heer [persoon B] (hierna: [persoon B] ). Inmiddels is [persoon B] niet meer woonachtig in [appartementsgebouw] . [persoon B] is geen lid meer van de VVE en vervult ook niet meer het voorzitterschap van de ALV.
e. [geintimeerde] is eigenaar van verschillende appartementen en carports in [appartementsgebouw] . Als eigenaar maakt zij van rechtswege deel uit van de VVE (artikel 5:125 BW).
f. [geintimeerde] is een trouw bezoeker van de algemene ledenvergadering van de VVE. Zij voert daar het woord op agendapunten betreffende onder andere bestuursaangelegenheden en de begroting en verantwoording. Verder informeert [geintimeerde] de bestuurder van de VVE, de vergadervoorzitter en de leden van de VVE buiten de vergadering per e-mail en per gewone brief over haar standpunten.
g. Bij brief van 26 oktober 2017 deelt de (bestuurder van de) VVE bij monde van haar advocaat mee dat de (bestuurder van de) VVE de brieven en e-mails van [geintimeerde] niet meer zal beantwoorden en dat het aan de ALV wordt gelaten dat al dan niet te doen. De (bestuurder van de) VVE laat weten dat de behandeling van een en ander te veel tijd in beslag neemt en dat bovendien de toonzetting en woordkeuze van delen van de correspondentie onjuist en onnodig kwetsend en tendentieus is ten aanzien van onder meer de bestuurder. [geintimeerde] wordt gesommeerd zich te onthouden van stellingen die de VVE en de betrokken personen schade kunnen berokkenen.
h. De ALV heeft op 7 december 2017 besloten het bestuur/de bestuurder te machtigen om namens de VVE een procedure te starten tegen [geintimeerde] . Dat besluit is opgenomen in de notulen van de ALV, gehouden op 7 december 2017 (productie 16 bij inleidende dagvaarding). Het luidt:
“De vergadering van eigenaars van de Vereniging [appartementsgebouw] te [plaats] , machtigt hierbij, het bestuur / de bestuurder om namens de VvE [appartementsgebouw] te [plaats] een procedure jegens mevrouw [geintimeerde] , eigenaar van het appartement staande en gelegen aan de [adres] , [postcode] [plaats] , te starten wegens overtreding en niet-nakoming van de bepalingen in de splitsingsakte onder andere doch niet uitsluitend met betrekking tot het veroorzaken van (ernstige) hinder en zich onredelijk, onbillijk en onrechtmatig (smaad en laster) gedragen jegens overige leden van de VvE en derden, en in dat kader om namens de Vereniging van Eigenaars in rechte te verschijnen, ter zake verweer te voeren en tenslotte al dat gene e doen, wat rechtens noodzakelijk is, waaronder het verstrekken van inlichtingen, het beproeven en het zo nodig tot stand brengen van een minnelijke regeling, alsmede uitdrukkelijk het instellen van hoger beroep en het executeren van verkregen titels.”
i. Bij brief van 22 december 2017 herhaalt de advocaat de sommatie dat [geintimeerde] zich dient te onthouden van stellingen die de VVE en de betrokken personen schade kunnen berokkenen, zoals opgenomen in de brief van 26 oktober 2017, en deelt mee dat, indien [geintimeerde] zich daaraan niet houdt, het besluit van de ALV ten uitvoer zal worden gelegd.
j. Bij brief van 26 januari 2018 richt [geintimeerde] zich tot de appartementseigenaren naar aanleiding van onder andere de (concept)notulen van de ALV van 7 december 2017. Ratnow schrijft (voor zover hier van belang):
“Deze brief voldoet aan door mr. Braakhuis gestelde voorwaarde voor het alsnog opstarten van de procedure.”
k. Bij dagvaarding van 9 maart 2018 maakt de VVE tegen [geintimeerde] een procedure aanhangig bij de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht.
De vordering van de VVE en het verloop van de procedure bij de rechtbank
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert de VVE bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet dat toelaat:
- te verklaren voor recht dat de uitlatingen van [geintimeerde] zoals opgenomen in de producties 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 13, 15, 16 en 21 bij dagvaarding, waarin gedaagde over eiseres en/of de afzonderlijke leden van de eiseres en/of bij de eiseres betrokken personen en partijen verklaart, onrechtmatig zijn;
- [geintimeerde] te veroordelen zich te onthouden van schriftelijke en/of mondelinge lasterlijke en belastende en/of overigens onrechtmatige uitspraken over de VVE en/of de afzonderlijke leden van de VVE en/of bij de VVE betrokken personen en partijen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom ter hoogte van € 1.500,- voor elke keer dat ten aanzien van de VVE, de leden van de VVE of de bij de VVE betrokken personen en partijen gericht of ongericht dergelijke uitspraken worden gedaan, zulks met een maximum van € 75.000,-, althans in een goede justitie te bepalen dwangsom;
- met veroordeling van [geintimeerde] in de daadwerkelijke kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en voor zover voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.2.Aan deze vordering heeft de VVE, kort samengevat, ten grondslag gelegd dat [geintimeerde] structureel en welbewust belastende en/of onrechtmatige uitlatingen doet over de VVE en/of bij de VVE betrokken personen en partijen, met name de voorzitter van de vergadering van eigenaars en de bestuurder van de VVE.
[geintimeerde] overtreedt de artikelen 9 en 12 Modelreglement 1973. Zij veroorzaakt onredelijke hinder, omdat zij voortdurend blijft terugkomen op punten die al besloten en afgehandeld zijn. Andere leden laten daarover hun ongenoegen blijken. Door het gedrag van [geintimeerde] mijden andere leden de ALV.
[geintimeerde] blijft, ondanks sommatie, welbewust e-mails en brieven verspreiden met onjuiste, onnodig kwetsende en tendentieuze stellingen. Zeker door de woordkeus handelt [geintimeerde] daardoor onrechtmatig tegenover de VVE en de betrokken personen, aldus de VVE. De VVE en de betrokken personen worden door de uitlatingen van [geintimeerde] in hun eer en goede naam geschaad, als bedoeld in artikel 6:95 BW in verbinding met artikel 6:106 lid 1 BW. De uitspraken en/of stellingen van [geintimeerde] zijn onjuist en onnodig kwetsend en daardoor in strijd met de rechtspersonenrechtelijke redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 lid 1BW.
De schade is financieel niet vast te stellen, maar bestaat daaruit dat de VVE en haar leden worden geraakt in hun belangen. De VVE heeft door het gedrag van [geintimeerde] een slechte naam gekregen, en dat is als schade te kwalificeren. Het gehele reilen en zeilen van de VVE staat onder druk, aldus nog steeds de VVE.
3.2.3.[geintimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.In het tussenvonnis van 27 juni 2018 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast. Deze heeft op 27 augustus 2018 plaatsgevonden en daarvan is een proces-verbaal opgemaakt.
3.2.5.In het eindvonnis van 12 juni 2019 heeft de rechtbank de vorderingen van de VVE afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld.