Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het verloop van de procedure
- [verzoeker] , bijgestaan door mr. Van Dalen,
- de heer [betrokkene 1] , ex-kantoorgenoot van [verweerder] , en
- mr. W. Knoester (kantoorgenoot van mr. Rupert) namens [verweerder] .
2.De beoordeling
- [verzoeker] en [betrokkene 2] zijn op 1 april 2015 een koopoptie overeengekomen, inhoudende dat [verzoeker] het recht kreeg een onroerende zaak te kopen voor een bepaalde prijs. Daarnaast was overeengekomen dat de levering moest hebben plaatsgevonden uiterlijk twee maanden nadat [verzoeker] zijn koopoptie had ingeroepen, alsmede een boetebeding van € 34.500,- als één van hen in strijd zou handelen met de koopoptie.
- [verweerder] heeft als advocaat [verzoeker] bijgestaan bij een geschil tussen [verzoeker] en [betrokkene 2] over de uitoefening van voormelde koopoptie.
- Op 9 januari 2018 heeft [verzoeker] de koopoptie ingeroepen.
- Aanvankelijk werkte [betrokkene 2] niet mee aan levering van de onroerende zaak en heeft [verzoeker] [verweerder] opdracht geven om een kort geding procedure te starten om levering van de onroerende zaak te bewerkstelligen. Op 1 februari 2018 heeft [verweerder] [verzoeker] laten weten dat de zitting in de kort geding procedure op 23 februari 2018 zou plaatsvinden. Ook heeft hij op de vraag of de boete zou vervallen als [betrokkene 2] alsnog zou meewerken, geantwoord dat [betrokkene 2] de boete sowieso verschuldigd is.
- Nadat de dagvaarding voor het kort geding aan [betrokkene 2] was betekend, heeft [betrokkene 2] op 15 februari 2018 laten weten dat hij (alsnog) zal meewerken.
- Op 22 februari 2018 heeft [verzoeker] per e-mail onder meer de vraag aan [verweerder] voorgelegd of hij nog steeds gegarandeerd aanspraak kan maken op de boete en de overige gemaakte kosten. Diezelfde dag heeft [verweerder] per e-mail geantwoord – kort weergegeven – dat hij inschat dat [betrokkene 2] de boete heeft verbeurd. Daarbij heeft [verweerder] opgemerkt dat een rechter ook een verbeurde boete kan matigen en dat een uitspraak van een rechter nooit met 100% zekerheid is in te schatten.
- In verband met de levering van de onroerende zaak, heeft [verweerder] het kort geding op 23 februari 2018, kort voordat de zitting zou plaatsvinden, ingetrokken.
- Vervolgens is [verweerder] namens [verzoeker] een procedure gestart tegen [betrokkene 2] om de boete te incasseren. In het vonnis van 15 mei 2019 heeft de rechtbank de vorderingen van [verzoeker] afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat [betrokkene 2] niet in verzuim is, omdat het transport binnen twee maanden na het inroepen van de koopoptie door [verzoeker] heeft plaatsgevonden.
- Vervolgens heeft de nieuwe advocaat van [verzoeker] [verweerder] bericht dat hij is tekortgeschoten in de nakoming van zijn overeenkomst en hem gesommeerd tot betaling van schadevergoeding. Omdat [verweerder] niet heeft voldaan aan de sommatie, heeft [verzoeker] hem gedagvaard en onder meer de schade – die door hem is begroot op € 51.452,08, bestaande uit de misgelopen contractuele boete, de kosten van juridische bijstand en een (misgelopen) proceskostenveroordeling – gevorderd. Volgens [verzoeker] is [verweerder] tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen die op hem als opdrachtnemer rustten doordat:
- De Rechtbank Oost-Brabant heeft in het vonnis van 12 mei 2021 overwogen dat niet kan worden aangenomen dat [verweerder] zijn zorgplicht heeft geschonden doordat hij [verzoeker] onjuist heeft geïnformeerd over de verschuldigdheid van de contractuele boete en de kans van slagen in de procedure, en ook niet door het kort geding niet na 9 maart 2018 te starten. Volgens de rechtbank heeft [verweerder] wel zijn zorgplicht geschonden door mee te werken aan het doorhalen van het kort geding zonder dat [betrokkene 2] [verzoeker] tegemoet was gekomen in de proceskosten. De rechtbank heeft de vordering van [verzoeker] toegewezen tot een bedrag van € 1.172,80.
- Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] op 27 juli 2021 hoger beroep ingesteld en [verweerder] in hoger beroep gedagvaard tegen de rolzitting van 28 december 2021.
- [verzoeker] ;
- [verweerder] en
- de heer [vader] , vader van [verzoeker] , wonende te [woonplaats] .