Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,
[appellante],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De motivering van de beslissing in hoger beroep
€ 1.114,00(1 punt x tarief II á € 1.114,00)
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om een geschil tussen twee buren over het gebruik van een pad dat door de appellant, eigenaar van een hoekwoning, als zijn eigendom wordt beschouwd. De geïntimeerde, die in een tussenwoning woont, heeft sinds 1972 gebruik gemaakt van dit pad, dat leidt naar een openbare brandgang. De appellant heeft in 2013 aangekondigd het pad af te sluiten, wat leidde tot een rechtszaak. De rechtbank heeft in eerste aanleg geoordeeld dat het pad moet worden aangemerkt als een buurweg in de zin van artikel 719 BW (oud), en heeft de vordering van de geïntimeerde toegewezen om het gebruik van het pad te waarborgen. De appellant is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing, met vijf grieven die de rechtbank heeft behandeld.
Het hof heeft de feiten en het verloop van de procedure in hoger beroep vastgesteld, waarbij het eerdere tussenarrest van 18 februari 2020 is overgenomen. De appellant heeft betoogd dat de geïntimeerde geen belang heeft bij zijn vordering, omdat er alternatieve paden zijn. Het hof oordeelt echter dat de geïntimeerde, die het pad sporadisch gebruikt, wel degelijk belang heeft bij de vaststelling van het gebruik van het pad als buurweg.
De kern van de zaak draait om de vraag of het pad kan worden aangemerkt als buurweg. Het hof verwijst naar de relevante wetgeving en rechtspraak, waarbij het ongestoord bezit van het recht van buurweg een vermoeden oproept dat er sprake is van een buurweg. Het hof concludeert dat de geïntimeerde en andere buren sinds 1972 gebruik hebben gemaakt van het pad zonder dat hiertegen is geprotesteerd. De appellant heeft onvoldoende bewijs geleverd voor zijn stelling dat het gebruik slechts gedoogd was. Het hof bekrachtigt de eerdere vonnissen van de rechtbank en veroordeelt de appellant in de kosten van het hoger beroep.