Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder via een beeldverbinding, bijgestaan door mr. Bol en een tolk Russisch;
- de vader, bijgestaan door mr. Vullings;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
- het V6-formulier van 28 mei 2021 van de advocaat van de moeder, met als bijlage het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 5 februari 2021;
- het V6-formulier van 30 september 2021 van de advocaat van de vader, met als bijlage een brief met producties;
- het V6-formulier van 2 oktober 2021 van de advocaat van de moeder, met als bijlage een brief met producties;
- het V6-formulier van 5 oktober 2021 van de advocaat van de vader.
3.De beoordeling
- dat het hof niet langer bevoegd is om over de feitelijke verblijfplaats van [minderjarige] te beslissen. De gewone verblijfplaats van [minderjarige] ligt inmiddels in [woonplaats moeder] , Rusland. [minderjarige] verblijft daar al anderhalf jaar en is daar geworteld. Het belang van [minderjarige] is gewijzigd, net als de intentie van de moeder om terug te keren naar Nederland. Daar komt bij dat de moeder op 30 april 2021 een procedure is gestart in Rusland en de vader in die procedure een tegenverzoek heeft gedaan, zodat daarmee de Russische jurisdictie is erkend door partijen.
- dat zij de wijziging van het verzoek niet eerder heeft kunnen indienen. De moeder heeft steeds de intentie gehad om met [minderjarige] terug te keren naar Nederland en in Nederland te wonen. In augustus 2021 is zij haar baan in Nederland verloren en na enige tijd heeft zij besloten om in Rusland te blijven. Die beslissing heeft de moeder recent genomen en er was dus eerder geen reden om het verzoek te wijzigen. Zij handhaaft thans niet langer haar verzoek om met [minderjarige] te mogen verhuizen naar [gemeente] . De moeder is op 30 april 2021 zekerheidshalve een procedure gestart in Rusland, omdat de vader haar beschuldigt van ontvoering van [minderjarige] . In deze procedure heeft de moeder verzocht het hoofdverblijf van [minderjarige] bij haar in Rusland te bepalen en een kinderalimentatie vast te stellen. Als gevolg van een communicatiestoornis tussen de advocaat van de moeder in Nederland en haar advocaat in Rusland, is de Russische procedure niet vermeld in het beroepschrift in hoger beroep.
- dat de gronden die destijds zijn ingediend ter onderbouwing van het verzoek om vervangende toestemming te verkrijgen voor een verhuizing naar de (omgeving van de) gemeente [gemeente] , nog steeds gelden. Daarbij komt dat de moeder recent haar verblijfsvergunning, haar woning en haar baan in Nederland is kwijtgeraakt. De moeder wil nog steeds graag dichtbij haar werk wonen, om stress te voorkomen. Zij heeft met ingang van 23 augustus 2021 een baan in [woonplaats moeder] gevonden. Ook is [minderjarige] geworteld in [woonplaats moeder] en praat zij alleen nog Russisch.
- dat de rechtbank in de bestreden beschikking buiten de rechtsstrijd van partijen is getreden door een dwangsom te verbinden aan de nakoming van de opbouwregeling. Dit lag niet aan de rechtbank voor en partijen zijn hierover niet gehoord.
- dat het hof rechtsmacht heeft en bevoegd is om van de verzoeken kennis te nemen. De moeder is degene die hoger beroep heeft ingesteld bij het hof en daarmee de rechtsmacht van het hof heeft erkend. De vader wijst er op dat de moeder, tot voor kort, steeds te kennen heeft gegeven dat zij met [minderjarige] zou terugkeren naar Nederland. Daarom is er geen teruggeleidingsprocedure gestart. De vader heeft verweer gevoerd in de procedure in Rusland, maar daarmee niet de rechtsmacht van de Russische rechter erkend.
- dat hij bezwaar maakt tegen de wijziging van het verzoek door de moeder. De wijziging heeft pas in een laat stadium van de procedure plaatsgevonden en is in strijd met de goede procesorde. De moeder heeft voor de late indiening geen valide redenen aangevoerd. Volgens de vader heeft de moeder al veel eerder besloten dat zij niet naar Nederland ging terugkeren, zoals blijkt uit de door haar op 30 april 2021 gestarte procedure in Rusland. De wijziging van het verzoek door de moeder is tardief en moet buiten beschouwing worden gelaten.
- dat de moeder niet heeft voldaan aan de op haar rustende stelplicht. Het gewijzigde verzoek is onvoldoende onderbouwd en alleen daarom al moet het verzoek van de moeder worden afgewezen. De moeder verwijst nu tijdens de mondelinge behandeling naar de gronden die zijn ingediend in eerste aanleg en in het beroepschrift in hoger beroep, maar dat is onvoldoende. Waar het voorheen ging om een verhuizing naar [gemeente] , gaat het nu om een verhuizing naar het buitenland. De vader wijst op de verhuiscriteria die volgen uit de rechtspraak.
- dat hij heeft getracht om de verbeurde dwangsommen te innen, maar dat dit niet is gelukt. De vader heeft zich gewend tot de (voormalig) werkgever van de moeder in Nederland en die gaf aan dat het salaris van de moeder is opgeschort.