2.7.De parketsecretaris en forensisch accountant van de OvJ hebben voorgaande aan het sluiten van de transactie een schriftelijk advies opgesteld (hierna: het advies). Voor zover in de onderhavige procedure luidt dit advies als volgt:
“(…)
Opmerkingen ontnemingsberekening
(…)
Gelet op bijvoorbeeld de inhoud van het dossier, ervaringen uit andere zaken en de verklaringen van de betrokkenen tijdens het gesprek, vinden wij de berekening van de verdachten aannemelijk op een tweetal punten na.
Wij zijn van mening dat op deze berekening twee correcties aan moeten worden aangebracht:
• een correctie van € 6.500 met betrekking tot de energiekosten. Deze zijn betaald door de onderneming van [B] . Deze energiekosten zijn in de onderneming als bedrijfskosten verwerkt en als gevolg hiervan is minder belasting betaald. De bespaarde belasting a € 6.500 (25% van € 26.000) wordt gecorrigeerd zodat de netto- betaalde energiekosten in de berekening worden meegenomen.
• een correctie met betrekking tot de aangeschafte lampen. Verdachten voeren de investering op als aftrekpost, maar enkel afschrijvingen kunnen worden afgetrokken van de opbrengst. De (afgeronde) correctie bedraagt naar onze mening € 2.013,-.
Na deze correcties bedraagt het door verdachten berekende wederrechtelijk verkregen voordeel € 85.500,-.
De door de drie verdachten overhandigde berekening is door ons naast de eerder afgelegde verklaringen gelegd. De berekening stemt op de volgende punten overeen met de door verdachten afgelegde verklaringen:
• Verdachten knipten de hennepplanten "grof" en leverden deze af bij de knipperij van de afnemer(s), (…).
• vervolgens werd de hennep "echt" geknipt en dan pas verkocht en daarna kwam er geld (…).
• De oogst van het kippenhok is bij de knipperij in beslag genomen en daar hebben verdachten niets voor ontvangen (…).
• Verdachten betaalden niets voor de stekken. Deze werden door de afnemer(s) aangeleverd (…)
• Het mislukken van de helft van 1 oogst uit de grote ruimte (…).
• De afnemer(s) verdachten vertelden dat zij er 50 a 60 gram hennep per plant af haalden en dat verdachten € 600 a € 700 euro per kilo natte hennep kregen (…).
• De opbrengst per oogst bedroeg €30.000 tot € 35.000 waarbij 1 keer een uitschieter naar boven, € 50.000 en 1 keer bij mislukken halve oogst € 15.000 (…).
• Begonnen met het grote hok met ongeveer 700 planten (…).
• De opbrengst per oogst was een keer € 7.000 en een keer € 9.000 de man (…).
• Opbrengst grote hok is ooit € 12.000 geweest, het kleine hok weleens 5.000 euro (…).
• Verdachten hebben 5 a 6 keer geld ontvangen (…).
• 2 oogsten zijn in beslag genomen bij knipperij (…).
• Het geld werd, na aftrek van ieders kosten, door de drie verdachten gedeeld (…).
Tevens kan worden opgemerkt dat de door [belanghebbende] verklaarde opbrengst van € 650,- per kg natte hennep overeenkomt met:
- de op PolitieKennisNet gepubliceerde (gemiddelde) hennepprijzen
- in andere onderzoeken (bijvoorbeeld onderzoek [onderzoek] ) bekend geworden prijzen.
Proces-risico (openbare) behandeling door rechtbank
Een behandeling van de zaak door de rechtbank brengt een proces-risico voor het OM met zich mee voor wat betreft de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Vanwege het ontbreken van andere bewijsmiddelen dan de door verdachte afgelegde verklaringen, in relatie over het concreet door verdachten genoten voordeel, kan de rechtbank besluiten te kiezen voor het door politie berekend minimum.
Door verdachten zijn echter ook eensluidende verklaringen afgegeven over:
• het afleveren van de natte hennep bij de knipperij van de afnemer(s);
• het niet betaald krijgen indien een oogst in beslag genomen zou zijn bij knipperij van de afnemer(s);
• De door hen ontvangen netto-opbrengsten per oogst en de verdeling daarvan onder hen drieën.
De door verdachten gemaakte berekening wijkt aanzienlijk af van de berekening gebaseerd op het BOOM-rapport. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het hanteren van de opbrengstprijs van € 3.280,- voor droge hennep in deze berekening, terwijl de door verbalisanten gemaakte berekeningen op basis van verklaringen verdachten indirect uitgaat van een opbrengst per kg van € 650,- voor natte hennep. De door verdachten zelf opgestelde berekening is lager (totaal WVV is € 76.987,-, na correctie € 85.500,-) dan het minimum van de door verbalisanten opgestelde berekening (totaal WVV is € 143.623,-) omdat de verdachten wel rekening hebben gehouden met het niet uitbetaald krijgen voor in bij de knipperij van afnemer(s) in beslag genomen oogsten, waar verbalisanten dat in hun berekening daar geen rekening mee hebben gehouden.
Ten aanzien van de door verdachte gemaakte berekening kan nog worden opgemerkt:
• zij hebben gerekend met 835 planten voor ruimte 1 in tegenstelling tot politie die rekende met 635 planten; Verdachten verklaarden tijdens het gesprek dat zij in alle ruimten kweekpotten van 20 cm * 20 cm gebruikten en dat de politie het aantal planten in ruimte 1 verkeerd heeft geteld. Het door verdachten gehanteerde aantal van 835 planten is, uitgaande van de afmetingen van ruimte 1 en uitgaande van het gebruik van de betreffende kweekpotten, aannemelijk.
• zij geen inkoopkosten hennepstekken hebben berekend omdat zij hier ook over hebben verklaard zij deze gratis kregen van de afnemer(s). In de door verbalisanten opgestelde berekening op basis rapport BOOM zijn wel inkoopkosten hennepstekken in mindering gebracht.
Bij behandeling door de rechtbank kan zij de door verdachten afgelegde verklaringen aannemelijk achten en de door hen gemaakte berekening accepteren. Wij achten het verhaal van de verdachten, gelet op de inhoud van het dossier en wat we weten over het milieu waarin dit plaatsvindt aannemelijke. Het is volgens ons zeer aannemelijk dat de rechter dit verhaal gaat volgen.
De verdachten zijn nu bereid om een transactie met ontnemingscomponent aan te gaan, afstand te doen van het gelegde conservatoire beslag op de andere goederen en nog € 47.421,- (€ 112.500,- min € 65.079,-) als restantbedrag te betalen (zie hierna: transactievoorstel).
Totaal wordt dan voor de transactie (ter voorkoming van vervolging én ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel) € 37.500,- door iedere verdachte betaald. Het totale bedrag bedraagt dan € 112.500,-. Dit is 78,3 % van de door verbalisanten opgestelde minimum berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel (€ 143.623,-). Ook wordt zo voorkomen dat -mogelijk- nog geruime tijd wordt geprocedeerd.
Wij achten dit bedrag meer dan verdedigbaar, gelet op het bovenstaande en het feit dat daarmee door ons geen gerechtelijke procedure meer hoeft te worden gevoerd.
(…)
Transactievoorstel
Gelet op het bovenstaande en omdat voor succesvolle onderhandelingen bij een transactie met ontnemingscomponent de verdachten uiteraard ook voordeel dienen te hebben (want anders kunnen zij immers hun zaak beter voorleggen aan de rechtbank) zijn wij, als onderhandelaars, onder voorbehoud van controle van de berekening van de verdachten én goedkeuring door de bevoegde autoriteiten, met de verdachten en hun advocaat van de drie verdachten, tot het onderhandelingsakkoord gekomen dat zij ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel een bedrag van in totaal € 85.500 (= € 28.500 per persoon) zullen betalen, naast de voorwaarde dat zijn € 9.000,- per persoon betalen ter voorkoming van vervolging.
Nadat wij na het gesprek de berekening van de verdachten nogmaals naast het dossier hebben gelegd, dient het bedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel volgens ons echter te worden gecorrigeerd tot een bedrag van € 85.500,- (= € 28.500,- per persoon).
Belastingdienst
Hoewel de Belastingdienst geen partij is bij deze transactie en het OM geen gezag heeft over die dienst, zal een vaststellingsovereenkomst met de Belastingdienst voor de feiten die in het dossier worden beschreven, deel van uitmaken van de transactie. Dit is wat de advocaat betreft een ontbindende voorwaarde. Verdachten zullen met deze transactie één overeenkomst sluiten met de overheid en geen aanslagen meer krijgen van de Belastingdienst, hetgeen kan blijken uit een bijlage bij het transactievoorstel.
Met de Belastingdienst kunnen en willen wij echter pas contact opnemen als de bevoegde autoriteiten bij het OM goedkeuring hebben verleend voor deze schikking. Tot op heden hebben wij overigens in alle transacties met ontnemingscomponent met de belastingdienst overeenstemming en toestemming kunnen krijgen voor een dergelijke deal. Pas indien u beiden akkoord gaat, zullen wij contact opnemen met de Belastingdienst voor het verkrijgen van een vaststellingsovereenkomst. (…)”