Uit de gedingstukken en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat verzoekster meer dan een jaar geleden een haar toebehorende brommer heeft verkocht, zonder de opbrengst aan de beschermingsbewindvoerder af te dragen. Verder is gebleken dat verzoekster sinds 2017 in Nederland is en geen pogingen ondernomen heeft de Nederlandse taal machtig te worden. Gelet op haar leeftijd mag dit wel van haar verwacht worden, zeker nu een gebrek aan beheersing van de Nederlandse taal wordt opgegeven als reden voor het ontstaan van de schulden. Nu is het zo dat de enkele omstandigheid dat verzoekster de taal
niet machtig is nog niet hoeft te beletten dat aan de verplichtingen uit een schuldsanering
wordt voldaan. Ter terechtzitting heeft de beschermingsbewindvoerder verklaard verzoekster
te helpen, bijvoorbeeld bij het vertalen van correspondentie. Gebleken is echter dat ondanks
de geboden hulp er te weinig of onjuiste informatie wordt verstrekt. Zo is de oorzaak voor de
schuld aan de Belastingdienst, althans zo is ter terechtzitting door verzoekster gesteld,
gelegen in het feit dat degene die voor haar de belastingformulieren heeft ingevuld daarbij
onjuiste of onvolledige informatie aan de Belastingdienst heeft gegeven. Ook heeft
verzoekster, ondanks het uitdrukkelijk verzoek daartoe, niet het keuringsrapport van het
UWV aan de beschermingsbewindvoerder verstrekt en heeft zij volgens de ter terechtzitting
afgelegde verklaring van de beschermingsbewindvoerder niet begrepen dat zij de door de
rechtbank toegestuurde `Verklaring verplichtingen in de schuldsaneringsregeling' ingevuld
en ondertekend moest meenemen naar de zitting. De rechtbank heeft daarom gerede twijfel
dat verzoekster de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren zal nakomen,
in het bijzonder de informatieverplichting.