ECLI:NL:GHSHE:2021:2628

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 juli 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
200.292.890_02
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van wrakingsverzoek wegens ontbreken handtekening advocaat

In deze zaak heeft verzoekster op 12 juli 2021 een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters die op die dag zitting hadden in haar procedure. Het verzoek is echter niet ondertekend door een advocaat, wat volgens de regels van het gerechtshof noodzakelijk is. Op 13 juli 2021 heeft het secretariaat van de wrakingskamer verzoekster geïnformeerd dat het wrakingsverzoek ondertekend diende te worden door een advocaat en dat zij de gelegenheid had om dit verzuim te herstellen. Verzoekster heeft echter geen actie ondernomen om het verzoek te laten ondertekenen door een advocaat. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek niet voldoet aan de vereisten zoals gesteld in het wrakingsprotocol en de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Hierdoor is de wrakingskamer van oordeel dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar wrakingsverzoek. De zaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken op 23 juli 2021.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Wrakingskamer
registratienummer wraking 200.292.890/02
datum beslissing 23 juli 2021
beslissing op het verzoek als bedoeld in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
in de zaak met zaaknummer 200.292.890/01 van
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoekster,
strekkende tot wraking van mrs. E.P. de Beij, J.C.E. Ackermans-Wijn, E.M.C. Dumoulin en die zitting hadden op 12 juli 2021.

1.Het procesverloop

1.1.
Bij het team Familie- en jeugdrecht van het hof is onder zaaknummer 200.292.890/01 een procedure aanhangig waarbij verzoekster als partij betrokken is.
1.2.
In deze procedure heeft op 12 juli 2021 om 09.15 uur een zitting plaatsgevonden waarbij verzoekster en haar advocaat aanwezig waren.
1.3.
Verzoekster heeft in een e-mailbericht van 12 juli 2021 om 20.39 uur aangegeven de rechters van de zitting te willen wraken.
1.4.
Bij e-mailbericht van 13 juli 2021 om 11.53 uur heeft het secretariaat van de wrakingskamer aan verzoekster laten weten dat het wrakingsverzoek ondertekend dient te worden door een advocaat. Aan verzoekster is een termijn tot vrijdag 16 juli 2021, voor 12.00 uur verleend om dit verzuim te herstellen.
Daarbij wordt door de wrakingskamer opgemerkt dat herstel van het verzuim alleen kan plaatsvinden doordat het oorspronkelijke ingediende verzoekschrift wordt ondertekend door een advocaat. Dat kan doordat de advocaat datzelfde verzoekschrift alsnog ondertekent en indient, dan wel dat de advocaat een aan het oorspronkelijk ingediende verzoekschrift gelijkluidend verzoekschrift ondertekent en indient.
1.5.
Het verzoek tot wraking is bij e-mailbericht van 13 juli 2021 om 11.53 uur ter informatie aan de advocaat van verzoekster doorgestuurd, met daarbij de reactie van het secretariaat van de wrakingskamer.
1.6.
De advocaat van verzoekster heeft bij e-mail bericht van 13 juli 2021 om 12.04 uur aan het secretariaat van de wrakingskamer aangegeven zich te beraden nu het verzoek tot wraking niet van de advocaat afkomstig is maar door verzoekster uit eigener beweging is ingediend.
1.7.
In een e-mailbericht van 13 juli 2021 om 12.35 uur aan het secretariaat van de wrakingskamer heeft verzoekster gevraagd waarop het secretariaat van de wrakingskamer zich baseert dat ‘alleen een advocaat kan wraken’ nu dit niet op de website rechtspraak.nl staat vermeld.
1.8.
In een e-mailbericht van 13 juli 2021 om 12.40 uur heeft het secretariaat van de wrakingskamer verzoekster verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3633 en naar de artt. 281 en 362 Rv.
1.9.
De wrakingskamer heeft geen door een advocaat ondertekend verzoek tot wraking ontvangen en zal daarom uitspraak doen op basis van de beschikbare stukken.

2.De beoordeling van het verzoek

de ontvankelijkheid
2.1.
De wrakingskamer stelt voorop dat het door verzoekster op 12 juli 2021 ingediende wrakingsverzoek niet is ondertekend door een advocaat, terwijl dit voor een schriftelijk wrakingsverzoek in een zaak als die waarbij verzoekster als partij is betrokken, wel is voorgeschreven.
De wrakingskamer verwijst hiervoor naar het wrakingsprotocol van het gerechtshof. In artikel 1.3 van dat protocol staat dat een verzoek tot wraking buiten de zitting schriftelijk wordt ingediend. In art. 1.2 van dat protocol staat dat in zaken waarbij de partij zich verplicht moet laten vertegenwoordigen, het verzoek tot wraking op straffe van niet-ontvankelijkheid moet worden ingediend door een advocaat.
Ook verwijst de wrakingskamer naar art. 281 Rv waaruit volgt dat een verzoekschrift door een advocaat moet worden ingediend. Deze bepaling is ook in hoger beroep van toepassing (ingevolge art. 362 Rv). Verzoekster is in de zaak met zaaknummer 200.292.890/01 in hoger beroep gekomen van een beslissing van de rechtbank waarbij de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige is uitgesproken. In deze verzoekschriftprocedure is – zo volgt uit art. 281 Rv jo. 362 Rv – sprake van verplichte procesvertegenwoordiging.
Dat de publieksinformatie op www.rechtspraak.nl over de procedure om een rechter te wraken van dit vereiste geen melding maakt, doet aan het voorgaande niet af.
2.2.
Verzoekster is in de gelegenheid gesteld om het verzuim – verzoek is niet ondertekend door een advocaat – te herstellen. Zij heeft daaraan geen gehoor gegeven.
2.3.
Gelet hierop is de wrakingskamer van oordeel dat verzoekster niet kan worden ontvangen in haar wrakingsverzoek. De wrakingskamer komt niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het wrakingsverzoek. Nu het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is kan een mondelinge behandeling achterwege blijven.

3.De beslissing

Het gerechtshof (de wrakingskamer):
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek tegen mrs. E.P. de Beij, J.C.E. Ackermans-Wijn en E.M.C. Dumoulin;
bepaalt dat de hoofdzaak worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek van 12 juli 2021;
verstaat dat de griffier mededeling van deze beslissing doet aan mrs. E.P. de Beij, J.C.E. Ackermans-Wijn en E.M.C. Dumoulin.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J. Platschorre, P.A.M. Pijnenburg en J.P. de Haan, in tegenwoordigheid van mr. L. Kramer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2021.