3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
3.1.1.[de werkgever] is een internationaal opererend advies- en ingenieursbureau. [de werknemer] , geboren op [geboortedatum] 1977, is op 1 september 2007 in dienst getreden als Discipline Engineer tegen een bruto maandloon van € 3.184,-, exclusief vakantietoeslag, op basis van een voltijds dienstverband.
3.1.2.[de werkgever] kent de volgende schaal ter beoordeling van haar medewerkers:
A: Excellent; de medewerker heeft een buitengewone bijdrage geleverd en op een zeer hoog niveau gefunctioneerd;
B: Good; de medewerker heeft een goede bijdrage geleverd; heeft op onderdelen en de vereisten van de functie overtroffen;
C: Adequate; de medewerker heeft een voldoende bijdrage geleverd zoals die verwacht werd binnen de vereisten van de functie en heeft naar behoren gefunctioneerd;
D: Poor; de medewerker heeft op praktisch geen enkel gebied naar behoren gepresteerd en voldoet geenszins aan de gestelde eisen. Beëindiging van het dienstverband wordt overwogen.
3.1.3.Van 18 april 2011 tot en met 30 juni 2019 is [de werknemer] gedetacheerd geweest bij de firma [firma] te [plaats] . In een beoordeling van 23 december 2016 staat dat [firma] tevreden is over het functioneren van [de werknemer] , maar dat het niveau niet op dat van een engineer-C ligt. [de werknemer] moet concrete stappen ondernemen om dit niveau te bereiken.
3.1.4.Op 2 december 2017 heeft [de werknemer] een C/D score behaald. Op de aspecten ‘technical skills’ (met daarbij de opmerking ‘met name het uitvoeren van berekeningen’), ‘problem analysis’, ‘motivation’ en teamwork behaalde [de werknemer] een C/D score. Vanaf 2017 werd er een coach ingezet om het functioneren van [de werknemer] , met name haar onzekerheid en communicatieve vaardigheden, te verbeteren.
3.1.5.Het functioneren van [de werknemer] over 2018 werd gewaardeerd met een C-score.
3.1.6.Op 30 juni 2019 liep de detachering bij [firma] af. Op 1 juli 2019 vond een gesprek plaats tussen [de werknemer] en haar leidinggevende, [afdelingshoofd] . Er werd een aantal actiepunten voor een volgend gesprek afgesproken, waaronder het maken van een vijftal PSV (Pressure Safety Valve) berekeningen.
3.1.7.Bij e-mail van 27 september 2019 wijst [de werknemer] [afdelingshoofd] op een mogelijke opdracht bij [bedrijf] die geschikt is voor [de werknemer] .
3.1.8.Op 8 oktober 2019 vond een volgend gesprek plaats tussen [de werknemer] en [afdelingshoofd] . Omdat [de werknemer] de PSV berekeningen nog niet had voltooid, werd afgesproken dat deze vóór een daarop volgend gesprek in november 2019 wel zouden moeten zijn voltooid. Verder was een aandachtspunt het vragen van feedback met name op persoonlijk vlak.
3.1.9.Op 12 november 2019 vond een gesprek plaats tussen [de werknemer] en [afdelingshoofd] , waarin onder meer aan de orde kwam dat de PSV-berekeningen nog altijd niet waren voltooid. Tijdens een gesprek op 18 november 2019 tussen [de werknemer] en [afdelingshoofd] bleken de PSV berekeningen ook nog niet gereed te zijn. Verder kwam aan de orde dat [de werknemer] zich volgens [afdelingshoofd] negatief had opgesteld tijdens een gesprek met een opdrachtgever voor een mogelijke detachering. In het gespreksverslag staat dat [de werkgever] van [de werknemer] een open, proactieve en enthousiaste houding verwacht met het doel om het project/de opdracht binnen te halen. [afdelingshoofd] stelt voor dat [de werknemer] met haar coach, [coach] , aandacht besteed aan de persoonlijke ontwikkeling van [de werknemer] .
3.1.10.Blijkens het beoordelingsformulier van 3 december 2019 heeft [de werkgever] het functioneren van [de werknemer] over 2019 beoordeeld met een C/D. De kritiek/verbeterpunten waren - kort gezegd - het probleemoplossend vermogen, een afwachtende houding en een negatieve wijze van communiceren. Gelet op deze beoordeling achtte [de werkgever] het nodig dat een verbetertraject zou worden gestart.
3.1.11.Op 19 december 2019 vond een gesprek plaats tussen [afdelingshoofd] , [de werknemer] en haar coach, [coach] . Aan de orde komen de persoonlijkheid van [de werknemer] , waardoor zij (volgens [afdelingshoofd] ongewenst) minder inzetbaar is. Verder lopen de visies over wat tijdens dit gesprek is gezegd en wat de essentie daarvan was, uiteen blijkens de door [de werknemer] en [afdelingshoofd] gemaakte gespreksverslagen.
3.1.12.Op 3 april 2020 ondertekenden [afdelingshoofd] en [de werknemer] een verbeterplan. [de werknemer] diende haar functioneren te verbeteren op een aantal onderdelen. Het hof beschrijft de kern van het gestelde in het verbeterplan:
Verbeterpunt 1: onzekerheidEr is sprake van een hoge mate van onzekerheid die blokkerend werkt bij het uitvoeren van de dagelijkse werkzaamheden. Dit uit zich onder meer in het onvoldoende zien van positieve punten. Verder stelt [de werknemer] volgens [de werkgever] bepaalde collega’s ten onrechte op een voetstuk of ziet deze ten onrechte als een voorbeeld.
- benodigde verandering/acties: een positieve gedragsverandering, onder meer te bereiken door coaching van [coach] .
- te realiseren per: bij dit aspect is geen einddatum genoemd.
Verbeterpunt 2: productiviteit en zelfredzaamheid
Voor het uitvoeren van taken als Discipline engineer C heeft [de werknemer] te veel uren nodig in vergelijking met haar peer group en zij is te weinig zelfstandig in het oppakken van werkzaamheden in vergelijking met collega’s. Voor relatief eenvoudige berekeningen heeft [de werknemer] veel support van anderen nodig.
- Benodigde verandering/acties: binnen het budget en planning de opdracht overeenkomstig de kwaliteitseisen afleveren en afwijkingen tijdig bespreekbaar maken.
- Te realiseren per 1 juli 2020
Verbeterpunt 3: kwaliteit van het werkBij een eerste check worden er te vaak slordigheidsfouten ontdekt.
- Benodigde verandering/acties: de documenten dienen voor 90% te voldoen aan de gestelde eisen. Iedere berekening wordt gecontroleerd door [betrokkene] .
- Te realiseren per 1 juli 2020
Verbeterpunt 4: naleven afsprakenAfspraken of acties worden niet of te laat nageleefd, zonder daarvan iemand vooraf op de hoogte te brengen.
- Benodigde verandering/acties: naleven afspraken en als dat niet lukt dit tijdig bespreekbaar maken.
- te realiseren per 1 juli 2020
3.1.13.Op 9, 16, 23, 30 april 2020, 7, 14, 28 mei 2020, 5, 11, 18 en 25 juni 2020 hebben er gesprekken plaatsgevonden tussen [de werknemer] en [afdelingshoofd] over de voortgang van het traject.
3.1.14.Op 6 juli 2020 is het verbeterplan geëvalueerd, waarbij in het verslag – kort samengevat – door [de werkgever] het volgende is vermeld:
Verbeterpunt 1: onzekerheid
Er is nog geen verbetering gerealiseerd. Wel is er hulp ingeschakeld door [de werknemer] . [de werkgever] heeft het vertrouwen dat er veranderingen ten positieve gerealiseerd kunnen worden. Dit aspect heeft [de werkgever] echter niet meegewogen.
Verbeterpunt 2: productiviteit en zelfredzaamheid
Er is op dit aspect geen verbetering gerealiseerd, ondanks duidelijke afbakening en duidelijke instructies van de opdracht en coaching door onder meer [betrokkene] . Het uitvoeren van een opdracht binnen een vooraf vastgesteld budget blijkt niet haalbaar. Ook al krijgt [de werknemer] vooraf en tijdens het opstellen van de berekening duidelijke instructies om de berekening niet onnodig complex te maken lijkt zij steeds weer hierin te vervallen. De checklist die [de werknemer] heeft opgesteld gedurende het verbeterplan lijkt geen effect te hebben.
Verbeterpunt 3: kwaliteit van het werk
Er is volgens [de werkgever] onvoldoende sprake van verbetering. De 90% norm is niet gehaald en de PSV-berekeningen bevatten veel slordigheidsfouten. Gedurende het verbetertraject is wel een checklist opgesteld maar deze heeft niet de juiste uitwerking gehad. In de laatste drie PSV-berekeningen was nog steeds sprake van slordige fouten waar [de werknemer] meerdere malen op gewezen is. Het lijkt erop dat [de werknemer] weinig leert van eerder gemaakte fouten.
Verbeterpunt 4: naleven afspraken
Op dit punt heeft voldoende verbetering plaatsgevonden.
De conclusie van het verbeterplan is volgens [de werkgever] dat er, ondanks intensieve begeleiding, coaching en een lage werkdruk op de meeste punten sprake is van onvoldoende of geen verbetering. Volgens [de werkgever] is de kans nihil dat door aanpassing of verlenging van het verbetertraject toch verbetering bereikt kan worden. [de werkgever] streeft dan ook naar een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De schriftelijke evaluatie is niet ondertekend door [de werknemer] of door anderen.
3.1.15.Vervolgens hebben partijen tevergeefs getracht om in der minne tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen.
3.2.1.In de onderhavige procedure heeft [de werkgever] de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 aanhef en onder a BW, gelezen in samenhang met artikel 7:669 lid 3 aanhef en onder d, BW. Aan dit verzoek heeft [de werkgever] , kort samengevat, ten grondslag gelegd dat [de werknemer] ongeschikt is tot het verrichten van de werkzaamheden en dat herplaatsing van [de werknemer] niet mogelijk is.
3.2.2.[de werknemer] heeft gemotiveerd verweer gevoerd en de kantonrechter verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- primair: het verzoek tot ontbinding af te wijzen en om [de werknemer] - kort gezegd na medewerking aan een re-integratieplan en mediation - weer toe te laten haar werkzaamheden te verrichten,
- subsidiair: bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst [de werkgever] te veroordelen tot betaling aan [de werknemer] van een transitievergoeding en daarnaast een billijke vergoeding van € 240.000,-;
een en ander met veroordeling van [de werkgever] tot betaling van wettelijke rente en de kosten van deze procedure.
3.2.3.In de beschikking van 18 december 2020 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen [de werkgever] en [de werknemer] met ingang van 1 februari 2021 ontbonden. Voorts is [de werkgever] veroordeeld om uiterlijk 1 maart 2021 aan [de werknemer] een bedrag van € 15.454,86 bruto te betalen, ter vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2021. De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd en het meer of anders verzochte afgewezen.