Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/237846 / HA ZA 17-357)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 21 maart 2019;
- de memorie van grieven d.d. 11 juni 2019 met producties;
- de memorie van antwoord d.d. 20 augustus 2019 met producties;
- het schriftelijke pleidooi d.d. 6 oktober 2020, waarbij partijen pleitnotities met producties hebben overgelegd.
3.Kern van het geschil
4.De beoordeling
“Extract was made on 02-02-2015” (productie 23 bij conclusie van antwoord in reconventie) wordt de activiteit van Medtronic NL omschreven als:
Wholesale of medical and dental instruments, nursing and orthopaedic articles and laboratory equipment (…)”
Authorised representatives” is in het in rechtsoverweging 4.1.1 genoemde uittreksel uit het Handelsregister onder andere vermeld:
Name[Financieel directeur]
principal” en Medicus als “
distributor”. De Distributieovereenkomst luidt, voor zover thans van belang, als volgt:
1.Contract Details
Power of attorney” (productie 24 bij conclusie van antwoord in reconventie). Ingevolge deze volmacht, afgegeven door de statutair bestuurder namens Medtronic NL, heeft [Financieel directeur] “
Bevoegdheid tot het ondertekenen van alle soorten van overeenkomsten en daarmee samenhangende documenten met als enige bestemming de gebieden in Centraal Azië in overeenstemming met Medtronic’s geografische aanwijzing daarvan.”Voorts luidt deze volmacht, voor zover thans van belang, als volgt:
Claim” van Medicus aan Medtronic NL luidt voor zover thans van belang:
(…)Today conditions are changed; there are some difficulties and problems in our collaboration which we would like to cover in this claim
Authorization Letter” ondertekend door [Financieel directeur] (productie 30 bij provisionele vordering tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding van Medicus) en gericht aan “
To Whom It May Concern”, luiden voor zover thans van belang als volgt:
(…)Hereby Medtronic Trading NL BV confirms that Medicus Eurasia LLC is authorized Medtronic distributor for (…) products and has a right to distribute Medtronic (…) products and has a right to distribute Medtronic (…) products at the territory of Kazakhstan.
Coro” producten met een lijst van 5 klinieken/ondernemingen en de andere “
Peripheral” producten met een lijst van 15 klinieken/ondernemingen. In beide brieven is vervat dat deze gelden tot 31 december 2015. Beide brieven zijn ondertekend door: “
[Financieel directeur] Medtronic Trading NL BV Authorized Signature”.
Coro” producten met een lijst van 5 klinieken overgelegd als productie 12 bij memorie van grieven. Dit betreft de tweede brief van 24 juli 2015.
[Financieel directeur] -Finance Director MEACAT” aan Medicus voor zover thans van belang:
DUBAI-U.A.E.”, alsmede “
Medtronic META FZ-LLC”.
inability to pay” in vorenbedoelde zin in de onderhavige kwestie geen sprake was,
in een lidstaat of op de interne markt”voor zover die inbreuken verboden zijn op grond van artikel 81 en 82 EG-Verdrag (thans 101/102 VWEU) dan wel het mededingingsrecht van de lidstaat.
affidavit” als bedoeld in artikel 8.2 Distributieovereenkomst) door Medicus dient te worden geplaatst. Daaruit blijkt niet dat, of in hoeverre, indien al sprake is van schending van het Kazachse mededingingsrecht door Medtronic NL, aan de vereisten voor toekenning van schadevergoeding naar Kazachs recht is voldaan. Medtronic NL heeft aan de hand van een juridische notitie van een Kazachse advocaat (productie 38 hoger beroep Medtronic NL) onderbouwd dat (i) niet de ‘
Entrepreneurial Code’(in werking getreden op 1 januari 2016) maar de ‘
Competition Law’van toepassing is op de vermeend onrechtmatige handelingen verricht in 2015, (ii) het niet verstrekken van voornoemde
affidavitsdoor Medtronic NL aan Medicus
an sichnaar Kazachs recht geen mededingingsinbreuk oplevert en (iii) slechts in bijzondere omstandigheden het niet verstrekken van voornoemde
affidavitseen zodanige inbreuk kan opleveren in welk geval Medicus naar Kazachs recht bewijs dient te leveren van specifieke vereisten waaraan dient te zijn voldaan (onder meer het samen optreden van meer marktactoren dan alleen Medtronic NL of aan haar gelieerde ondernemingen). Medtronic NL heeft tevens toegelicht dat Medtronic B.V. de beklaagde partij is in de mededingingsprocedure in Kazachstan en voor zover enige mededingingsinbreuk kan worden vastgesteld dan wel aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding naar Kazachs recht, de inbreuk niet aan de zijde van Medtronic NL kan worden vastgesteld. Als reactie op de gemotiveerde betwisting zijdens Medtronic NL, licht Medicus haar vordering, althans de grondslag daarvan, niet nader toe. Voor zover de schadevergoedingsvordering van Medicus haar grondslag vindt in het Kazachse recht, kan die dan ook wegens onvoldoende onderbouwing niet slagen. Voor zover Medicus aan de onderbouwing van haar vorderingen uit hoofde van de gestelde onregelmatige opzegging van de Distributieovereenkomst en schuldeisersverzuim ten grondslag heeft gelegd dat Medtronic NL in strijd met het mededingingsrecht heeft gehandeld, worden deze afgewezen.
“Termination”als bedoeld in artikel 13.2 Distributieovereenkomst ‘ontbinding’ dient te worden verstaan, als gevolg waarvan beëindiging bij wege van opzegging niet zou zijn toegestaan, dan wel dat [Financieel directeur] niet bevoegd zou zijn namens Medtronic NL de Opzeggingsbrief te ondertekenen. Medicus heeft immers geen grieven gericht tegen 4.6. en 4.10. van het vonnis van 27 februari 2019. In hoger beroep stelt Medicus zich – kort samengevat – voor het eerst op het standpunt dat de Distributieovereenkomst niet rechtsgeldig is opgezegd wegens het niet in acht nemen van een redelijke opzeggingstermijn en het niet in de Opzeggingsbrief opnemen van de gronden voor opzegging.
onredelijk korte opzeggingstermijn” van “
slechts 1,5 maand” is gehanteerd is door haar tevens in haar processtukken in eerste aanleg als uitgangspunt genomen en lag ten grondslag aan haar provisionele vordering tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding. Zij heeft geen verklaring geboden voor haar in hoger beroep andersluidende stelling ten opzichte van die in eerste aanleg. Het is het hof verder niet gebleken dat Medicus er eerder van is uitgegaan dat Medtronic NL de Distributieovereenkomst niet tijdig zou hebben opgezegd of van een opzegtermijn van slechts zes dagen. Voor het overige heeft Medicus niet onderbouwd op grond waarvan dient te worden aangenomen dat haar reactie bij brief van 25 december 2015 geen betrekking had op de opzegging bij brief van 4 november 2015, dan wel dat zij op dat moment of op enig moment voor indiening van haar memorie van grieven ervan uit is gegaan dat de Opzeggingsbrief niet op 4 november 2015 zou zijn verzonden, want pas op 25 december 2015 door haar is ontvangen. Van het gestelde antedateren van de brief van 4 november 2015 is het hof niet gebleken. Gelet op het voorgaande gaat het hof aan het bewijsaanbod van Medicus op dat punt voorbij.
upon written notice”. Ook artikel 16.3 Distributieovereenkomst bepaalt dat “
notices” als bedoeld in de Distributieovereenkomst “
in writing” dienen te geschieden en dat kennisgeving bij brief op het kantooradres van Medicus, opgenomen op het voorblad van de Distributieovereenkomst, als voldoende wordt geacht. De verzending per gewone post aan het kantooradres van Medicus in november 2015 heeft dan ook als kennisgeving als bedoeld in artikel 16.3 Distributieovereenkomst te gelden. Voor zover al zou moeten worden aangenomen dat Medicus de gewraakte Opzeggingsbrief (ondanks verzending daarvan in november 2015 door Medtronic NL) pas op 25 december 2015 op haar kantooradres zou hebben ontvangen, hetgeen het hof niet is gebleken, geldt dat op grond van artikel 16.3 Distributieovereenkomst schriftelijke kennisgeving ook op andere adressen kan geschieden indien partijen dat zo bepalen. Niet is weersproken dat de communicatie tussen partijen grotendeels via e-mail verliep. Nu de Opzeggingsbrief als bijlage bij het e-mailbericht van 5 november 2015 door Medtronic NL aan Medicus is verzonden, staat vast dat Medicus bekend was met de Opzeggingsbrief. De verzending van de Opzeggingsbrief in kopie bij e-mailbericht van 5 november 2015 was hoe dan ook tijdig. Voor zover Medicus stelt dat het e-mailbericht (naar het hof begrijpt en/of de bijlage daarbij) niet zou voldoen aan de vereisten van kennisgeving conform artikel 16.3 van de Distributieovereenkomst, dan heeft in elk geval de afgifte van de Opzeggingsbrief in persoon in november 2015 (zie 4.6.6.) aan het kantooradres van Medicus te gelden als
“notice and delivered (a) in person”in de zin van artikel 16.3 Distributieovereenkomst. Het hof stelt dan ook vast dat sprake is van tijdige verzending van de Opzeggingsbrief.
the inability of Distributor to pay its debts or any of them)aangemerkt als een grond voor opzegging met onmiddellijke werking (“
events which entitle PRINCIPAL to unilaterally terminate this Agreement with immediate effect”). Vaststaat dan ook dat Medicus er voorts mee bekend was dat Medtronic NL op grond van de Distributieovereenkomst bevoegd was in geval van de betalingsachterstanden, althans betalingsonmacht, de overeenkomst op te zeggen.
affidavit), (iii) artikel 9.1 (productgarantie) en (iv) 9.2 jo. Annex B (terugnameverplichting producten). Medicus betoogt dat Medtronic NL hiermee in schuldeisersverzuim verkeert en om die reden de Distributieovereenkomst niet kon of mocht opzeggen.
affidavit,hierna: “
affidavit”) gehouden door de 5 daarin benoemde klinieken voor het jaar 2015 (hiervoor geciteerd onder 4.1.9.), klinieken betreffen waaraan Medicus exclusief Medtronic-producten mocht leveren, althans waaraan Medtronic NL niet zelf rechtstreeks mocht leveren. Voor zover Medicus beoogt te betogen dat Medtronic NL met verstrekking van voornoemde lijst en
affidavit, in strijd zou hebben gehandeld met het verbod op rechtstreekse levering vervat in artikel 3.6 Distributieovereenkomst, volgt het hof haar daarin niet. Zoals blijkt uit artikel 3.1 en de omschrijving van
Territoryin artikel 1 Distributieovereenkomst, zijn Medicus en Medtronic NL de Distributieovereenkomst overeengekomen voor bepaalde tijd, en is daarin aan Medicus de bevoegdheid verleend als niet-exclusieve distributeur van Medtronic NL in het gehele grondgebied van Kazachstan te opereren. Medtronic NL heeft gemotiveerd weersproken dat met de verstrekking van de lijst van 16 klinieken en de
affidavitter zake de 5 klinieken in geschil, sprake zou zijn van een verplichte beperking van de distributiekanalen van Medicus. Medtronic NL heeft daarbij toegelicht dat de lijst van 16 ziekenhuizen een niet-bindende aanbeveling betreft aan Medicus om zich te concentreren op het aangaan van overeenkomsten met bepaalde ziekenhuizen waarvan de omzetverwachting hoog was. Medtronic NL heeft toegelicht dat deze aanbeveling volgde als reactie op de verzoeken van Medicus bij e-mailbericht van 25 september 2014 en brief van 9 december 2014 (beide berichten hiervoor geciteerd onder 4.1.8.) om haar als exclusieve distributeur voor een aantal klinieken te laten optreden, hetgeen Medtronic NL niet bereid was overeen te komen. Medtronic NL heeft tevens met verwijzing naar de Distributieovereenkomst en de omzetoverzichten van Medicus over de jaren 2012 tot 2015 (door Medicus overgelegd als productie 15 bij conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie) gemotiveerd onderbouwd dat het Medicus vrij stond buiten de lijst met aanbevolen ziekenhuizen en buiten enige aanbeveling van Medtronic NL om handel te drijven met andere instellingen, hetgeen Medicus ook heeft gedaan zoals (onweersproken) blijkt uit voormelde omzetoverzichten. Uit voornoemde correspondentie blijkt, naar het oordeel van het hof, de door Medicus voorgestane uitleg daarvan – inhoudende dat zij als distributeur uitsluitend voor de 16 klinieken op voornoemde lijst zou mogen optreden – niet. Uit de bewoordingen van de brief van Medtronic NL waarin de 16 klinieken in geschil zijn opgesomd blijkt immers dat Medtronic NL voornoemde lijst aanbeveelt (“
recommended for presentation”) voor de levering van bepaalde producten (“
coronary products”) gelet op het geprognosticeerde marktaandeel van 40% (“
estimated market share of 40% or higher”). De lijst van 16 klinieken biedt geen verdere aanknopingspunten voor het volgen van de stelling van Medicus dat die lijst als een beperking van de markt waarin Medicus kon en mocht opereren zou hebben te gelden. Ook de
affidavitvan Medtronic NL ten behoeve van (aan te besteden) opdrachten van de daarin opgesomde 5 klinieken, kan naar het oordeel van het hof niet als beperking van het distributiegebied van Medicus worden aangemerkt. Gelet op het doel van de
affidavit– te weten dat de derde waarop de inschrijver bij gunning een beroep kan doen verklaart aan de aanbestedende dienst dat daadwerkelijk op zijn ervaring/bekwaamheid/middelen een beroep kan worden gedaan door die inschrijver – kan daaruit niet volgen dat deze een beperking inhoudt van de potentieel door Medicus te benaderen of bedienen afnemers. Het betreft immers alleen een bevestiging dat voor zover de aanbestede opdrachten van de daarin opgenomen aanbestedende diensten aan Medicus zouden worden gegund, Medicus de opdrachten daadwerkelijk kan uitvoeren omdat zij als door Medtronic NL ingeschakelde distributeur Medtronic-producten kan leveren. Dat bij gunning Medtronic-producten kunnen worden geleverd aan de 5 klinieken waaraan de
affidavitis gericht, brengt niet met zich dat het Medicus niet zou zijn toegestaan mee te dingen naar (aan te besteden) opdrachten van andere afnemers. Dat blijkt noch uit de strekking van de
affidavit, noch uit de bewoordingen daarvan (hiervoor geciteerd onder 4.1.9.). Uit die bewoordingen blijkt immers alleen dat Medtronic NL bevestigt dat Medicus als distributeur bevoegd is en het recht heeft Medtronic-producten in Kazachstan te leveren en dat in geval van gunning van de opdracht van de in de verklaring opgenomen klinieken aan Medicus, Medtronic NL de levering (door Medicus) van Medtronic-producten garandeert. Daaruit blijkt niet dat Medicus geen andere klinieken of afnemers zou mogen bedienen. Dat Medtronic NL in het verleden jaarlijks onbeperkte autorisaties aan Medicus zou hebben verleend, zoals Medicus stelt, is het hof evenmin gebleken. Medicus heeft niet met stukken onderbouwd dat dit het geval is geweest. Medtronic NL heeft gemotiveerd weersproken dat daarvan sprake is en heeft toegelicht dat zij met de verstrekking van de
affidavitvoor de 5 klinieken in geschil, juist heeft getracht Medicus te helpen beter te functioneren. In overleg met en in het voordeel van Medicus is afgeweken van het uitgangspunt vervat in artikel 8.2 Distributieovereenkomst dat per aanbesteding een
affidavitmoet worden aangevraagd en is als uitzondering één
affidavitverstrekt voor alle aanbestedingen van de daarin vervatte klinieken voor het jaar 2015. Voornoemde
affidavitbetreft volgens Medtronic NL dan ook geen beperking, nu het Medicus vrijstond om voor aanbestedingen van andere dan de daarin vervatte vijf klinieken een
affidavitaan te vragen zoals in artikel 8.2 Distributieovereenkomst is bepaald. Overige omstandigheden waaruit zou blijken dat Medicus uit voornoemde
affidavithad kunnen en moeten begrijpen dat sprake is van door Medtronic NL opgelegde restricties, zijn gesteld noch gebleken, zodat niet is komen vast te staan dat de
affidavitin geschil een (verdere) beperking van de distributiekanalen van Medicus behelst, zoals Medicus stelt. Daar komt bij dat uitleg van artikel 3.6 Distributieovereenkomst met zich brengt dat daarin geen verbod van rechtstreekse verkoop aan Medtronic NL is opgelegd, zoals Medicus stelt, maar juist aan Medtronic NL het recht is toegekend zelf rechtstreeks aan afnemers te leveren. Dat is alleen anders indien is voldaan aan de daarin vervatte vereisten. Dit rijmt naar het oordeel van het hof met het karakter van de gesloten Distributieovereenkomst waarin geen exclusiviteit ten behoeve van Medicus is overeengekomen: noch ten aanzien van andere distributeurs, noch ten aanzien van Medtronic NL zelf. Uitleg van artikel 3.6 Distributieovereenkomst brengt mee dat het Medtronic NL niet vrijstaat rechtstreeks aan afnemers te leveren indien en voor zover Medicus voordien een bestelling heeft geplaatst en zij aan Medtronic NL vooraf kenbaar heeft gemaakt welke specifieke producten zij aan welke afnemer heeft verkocht (dan wel voornemens is te verkopen). Het hof volgt Medtronic NL dan ook in haar betoog dat de lijst met de 16 aanbevolen klinieken niet voldoet aan voornoemde eisen van artikel 3.6 Distributieovereenkomst. Een schrijven van Medtronic NL zélf, zoals voornoemde lijst, voldoet uiteraard niet aan het criterium van voorafgaande schriftelijke kennisgeving door
Medicusaan Medtronic NL conform artikel 3.6 Distributieovereenkomst, noch daargelaten dat vorenbedoelde lijst geen specificatie van orders betreffende specifieke producten omvat. Dat geldt eveneens voor de door Medtronic NL verstrekte
affidavitten behoeve van aanbestedingen van de 5 daarin genoemde klinieken. Tegenover de gemotiveerde betwisting van Medtronic NL dat met de verstrekking van de lijst met aanbevolen ziekenhuizen en de vorenbedoelde
affidavitgeen sprake is van handelen harerzijds in strijd met artikel 3.6 Distributieovereenkomst, heeft Medicus haar stelling niet nader onderbouwd, zodat niet is komen vast te staan dat Medtronic NL is tekortgeschoten in de nakoming van artikel 3.6 Distributieovereenkomst. Gelet op het voorgaande behoeft de vraag of Medicus (tijdig) over het handelen van Medtronic NL in strijd met voornoemd artikel heeft geklaagd (grief IV), geen beantwoording.
affidavitvoor 5 klinieken (zie hiervoor onder 4.7.3.), door Medtronic NL. Zoals reeds is overwogen in 4.7.3., is niet komen vast te staan dat met verstrekking van voornoemde lijst van 16 klinieken en de
affidavitvoor de 5 daarin benoemde klinieken, enige beperking van de distributiekanalen van Medicus is beoogd of bereikt, zoals Medicus stelt, zodat geen handelen in strijd met artikel 8.2 Distributieovereenkomst door Medtronic NL op die grond kan worden aangenomen, voor zover partijen al zouden hebben beoogd zodanig handelen onder de noemer van artikel 8.2 Distributieovereenkomst te vatten. Het hof volgt Medicus evenmin in haar stelling dat met de weigering van Medtronic NL van de op 15 januari 2015 door Medicus aangevraagde
affidavit, is komen vast te staan dat Medtronic heeft gehandeld in strijd met artikel 8.2 Distributieovereenkomst. Ter onderbouwing van die stelling, heeft Medicus een e-mailbericht van Medtronic NL van 20 januari 2015 overgelegd (bij productie 18 bij conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie), waaruit blijkt dat de verstrekking van de verzochte
affidavitsis geweigerd. Tegenover de gemotiveerde betwisting van Medtronic NL dat de eerste aanvraag van 15 januari 2015 ten onrechte is geweigerd, nu deze betrekking had op een aanbesteding van 19 januari 2015 en die aanvraag daarmee niet is ingediend binnen de bij artikel 8.2 Distributieovereenkomst verplicht gestelde termijn van minimaal vijf dagen vóór de aanbesteding, heeft Medicus haar stelling niet nader onderbouwd, zodat ten aanzien van die aanvraag niet is komen vast te staan dat sprake is van een weigering in strijd met artikel 8.2 Distributieovereenkomst. Met betrekking tot de tweede aanvraag van 15 januari 2015 inzake een aanbesteding van 24 januari 2015 voor het project [project] ), heeft Medtronic NL toegelicht dat de weigering bij e-mailbericht van 20 januari 2015 berust op een vergissing van een daartoe niet bevoegde medewerker, waarover Medicus nimmer heeft geklaagd.
“project [project] )”). Gelet op de aard van de verplichting van artikel 8.2 Distributieovereenkomst, te weten de verstrekking van de
affidavitbenodigd voor een (volledige en daarmee geldige) inschrijving bij aanbestedingen, had het op de weg van Medicus gelegen om zodanig tijdig over de onterechte weigering te klagen dat Medtronic NL haar weigering had kunnen herzien en Medicus alsnog in de gelegenheid had kunnen worden gesteld in te schrijven voor de bewuste aanbesteding van 24 januari 2015. Klagen bij brief van 11 maart 2015 is ten aanzien van die aanbesteding in elk geval tardief. Daar komt bij dat Medtronic NL heeft onderbouwd dat zij in de veronderstelling verkeerde dat partijen voornoemde weigering genoegzaam hebben besproken tijdens het overleg van 11 maart 2015 dat aan de overhandiging van de brief van dezelfde datum voorafging, omdat Medicus nadien nimmer over de gewraakte weigering of enige andere weigering van Medtronic NL van de verstrekking van een
affidavitin strijd met artikel 8.2 Distributieovereenkomst heeft geklaagd. Medicus stelt dat zij Medtronic NL ervan op de hoogte zou hebben gesteld dat niet alle problemen met de verlening van de
affidavitsin de zin van artikel 8.2 Distributieovereenkomst zouden zijn verholpen. Uit de door partijen overgelegde correspondentie blijkt echter niet dat daarin een klacht van Medicus was vervat met betrekking tot een onterechte weigering van een dergelijke
affidavit, dan wel dat de problemen met de eerder geweigerde
affidavitvoor de aanbesteding van 24 januari 2015 niet zouden zijn verholpen, zoals Medicus stelt. De overgelegde correspondentie betreffende de periode ná de klachtbrief van 11 maart 2015 heeft betrekking op achterstallige facturen die niet door Medicus zijn voldaan. Daarin is niet verwezen naar enig handelen van Medtronic NL in strijd met artikel 8.2 Distributieovereenkomst of met enige andere verplichting voortvloeiend uit de Distributieovereenkomst. Daaruit blijkt voorts dat Medicus de verschuldigdheid van de facturen niet betwist, maar de facturen niet kan voldoen wegens betalingsonmacht. Dat de betalingsonmacht te wijten zou zijn aan handelingen door of namens Medtronic NL blijkt daaruit niet. Medicus voert in haar bericht van 25 december 2015 (hiervoor geciteerd onder 4.1.11) aan Medtronic NL immers aan dat de betalingsonmacht is ontstaan op grond van de devaluatie van de Kazachse munteenheid en achterstallige betaling van klinieken van facturen voor reeds verrichte leveringen. Dat deze omstandigheden aan Medtronic NL toe te rekenen zijn, is gesteld noch gebleken. Uit voornoemd bericht kan niet worden afgeleid dat Medtronic NL enig tekortschieten wordt verweten: noch op grond van artikel 8.2 Distributieovereenkomst, noch anderszins, of dat zulks ten grondslag ligt aan het onbetaald laten van de facturen. Dat sprake was van een klacht waaruit ondubbelzinnig zou blijken welk handelen Medtronic NL is verweten, welk rechtsgevolg Medicus daaraan verbindt, dan wel welke termijn aan Medtronic NL is geboden de gerezen klacht te verhelpen, is het hof dan ook niet gebleken. Gelet op het voorgaande is niet komen vast te staan dat sprake is van het (stelselmatig) in strijd met artikel 8.2 Distributieovereenkomst weigeren door Medtronic NL van de verstrekking van terecht door Medicus aangevraagde
affidavit.
invoicenummers en verpakkingen (niet ongeschonden) en Medtronic NL juist gelet op de naderende ‘
use by date’ Medicus heeft gewaarschuwd snel met de benodigde informatie te komen. Medicus heeft als reactie op die gemotiveerde betwisting haar stelling niet nader onderbouwd, zodat niet is komen vast te staan dat Medicus heeft voldaan aan de vereisten van Annex B voor de retournering van producten of dat sprake was van een onredelijke vertraging veroorzaakt door Medtronic NL. Voor zover Medicus de retourneringsprocedure als vertragend heeft ervaren, dan geldt dat zij door het sluiten van de Distributieovereenkomst met de procedure op grond van artikel 9.2 en Annex B heeft ingestemd. Indien het doorlopen van de afgesproken procedure met zich brengt dat de producten (uiteindelijk) niet (blijken te) voldoen aan de vereisten en de omstandigheden die aan de vertraging ten grondslag liggen deels aan Medicus zelf te wijten zijn, dient het gevolg dat de producten niet kunnen worden geretourneerd voor haar rekening en risico te blijven.
returnsmogelijk te maken en dat de inruil van de producten in geschil alleen mogelijk was indien bekend is welke nieuwe en courante producten (naar het hof begrijpt producten met een nieuwe/langere houdbaarheidsdatum) Medicus bestelt. Zoals hiervoor door het hof is overwogen heeft die correspondentie betrekking op de retournering van de in geschil zijnde voorraad gekocht met toepassing van de voorwaarden die golden op grond van de driepartijenovereenkomst met Laster. Hetgeen het hof hiervoor ten aanzien van de contractuele relatie met Laster heeft overwogen, geldt
mutatis mutandis, voor dit geschilpunt. Daar komt bij dat het hof in de door Medicus ter onderbouwing van haar stelling overgelegde correspondentie geen steun vindt voor voornoemde stelling, maar juist voor de gemotiveerde betwisting van Medtronic NL dat van verplichte extra inkoop sprake zou zijn. Dat Medtronic NL Medicus in 2013 en 2014 zou hebben verplicht extra in te kopen en zij op die wijze de schade van Medicus zou hebben veroorzaakt of vergroot is dan ook niet komen vast te staan. Gelet op het voorgaande is niet komen vast te staan dat Medtronic NL tekort is geschoten in haar verplichtingen voortvloeiend uit de artikelen 9.1, 9.2 jo Annex B Distributieovereenkomst.
,HR 09-01-1998,
NJ1998/363 (Apeldoorn/Duisterhof (Kinderdagverblijf Snoopy)).
chuldeisersverzuim staat opzegging niet in de weg
Force Majeure) als bedoeld in de overeenkomst.
aanvulling verweer”). De omstandigheid dat Medicus tijdelijk niet in staat is haar financiële verplichtingen te voldoen levert echter geen overmacht op. De betalingsonmacht is naar eigen zeggen van Medicus ontstaan door de devaluatie van de Kazachse munteenheid en achterstallige betalingen van facturen inzake reeds verrichte levering aan verschillende klinieken. Geen van beide omstandigheden leveren overmacht in de zin van artikel 6:75 BW op, maar betreffen omstandigheden die op grond van voornoemde bepaling voor rekening en risico van Medicus dienen te blijven.
affidavits, hebben te gelden als overmacht conform artikel 14.2 Distributieovereenkomst. Dat betoog slaagt niet. Zonder nadere toelichting die ontbreekt, blijkt niet op grond waarvan de devaluatie van de Kazachse munt als “
cause beyond control” in de zin van artikel 14.2 Distributieovereenkomst (hiervoor geciteerd onder 4.1.5.) zou dienen te gelden. Door Medicus is voor het overige onvoldoende onderbouwd op grond waarvan haar betalingsonmacht (geheel dan wel voornamelijk) zou zijn ontstaan door de devaluatie van de Kazachse munteenheid. Zoals in 4.7.6. is overwogen is niet komen vast te staan dat Medtronic NL ten onrechte door Medicus aangevraagde
affidavitsheeft geweigerd. Daar komt bij dat – voor zover Medtronic NL in strijd met 8.2 Distributieovereenkomst de verlening van aangevraagde verklaringen als bedoeld in dat artikel zou hebben geweigerd – zulks geen grond is voor het inroepen van overmacht in de zin van artikel 14.2 Distributieovereenkomst. Een weigering van Medtronic NL kwalificeert immers niet als het intrekken van een toestemming van een
regulatory authority(“
withdrawal of regulatory approval, revocation of or cancellation of regulatory authorities”) als bedoeld in dat artikel. Medtronic NL is een onderneming en kwalificeert niet als een
regulatory authorityals bedoeld in vorenbedoelde bepaling. Voor het overige is niet komen vast te staan dat Medicus terstond (“
prompt”) aan Medtronic NL heeft medegedeeld dat sprake is van een geval van overmacht zoals artikel 14.2 Distributieovereenkomst vereist, nu zij voor het eerst bij pleidooi een beroep op die bepaling heeft gedaan. Het beroep op artikel 14.2 Distributieovereenkomst faalt derhalve.