van de dagvaarding genoemde derdenbeslag binnen 24 uur na betekening van het
in dezen te wijzen vonnis beslag te beperken tot het bedrag dat de Staat aan
dwangsommen heeft verbeurd op straffe van verbeurte van een door de
Voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom;
(iii) om meer subsidiair het beslag op te heffen en gedaagde te verbieden opnieuw
beslag te leggen totdat in een – binnen een door de Voorzieningenrechter in goede
Justitie te bepalen termijn aanhangig te maken – bodemprocedure op de verweren van
de Staat is beslist, althans de executie van de uitspraak van 13 maart 2020 te
schorsen totdat in een – binnen een door de Voorzieningenrechter in goede justitie te
bepalen termijn aanhangig te maken – bodemprocedure op de verweren van de Staat
is beslist.
(iv) de gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure, zulks
met bepaling dat daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van de
vijftiende dag na de datum van het te dezen te wijzen vonnis;
(vi) de gedaagde te veroordelen in de nakosten, conform het
liquidatietarief begroot op € 157 dan wel, in het geval van betekening, € 239;
met verklaring dat het vonnis met de proceskostenveroordelingen daaronder begrepen
uitvoerbaar bij voorraad zal zijn.’