Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
hof] van de Hoge Raad genoemd in 4.1 af dat de naheffingsaanslag enkel in stand kan blijven indien sprake is van de door de Hoge Raad geformuleerde uitzondering op de hoofdregel. Naar het oordeel van de rechtbank doet de betreffende uitzondering zich hier niet voor. Het tijdvak zoals vermeld op een aanslag duidt op het moment waarop belastbare feiten zich hebben voorgedaan en het tijdvak waarbinnen die belastbare feiten vallen. Het door de inspecteur voor de onderhavige heffing in aanmerking genomen tijdvak heeft belanghebbende niet uit enige andere passage kunnen afleiden dan uit de vermelde ‘
Periode’onder het kopje ‘
Totaal na te heffen’in de brieven en onder het kopje ‘
Tijdvak’op het aanslagbiljet, alwaar steeds de periode 01-07-2013 t/m 31-07-2013 is vermeld. Alsdan kan niet gesproken worden van een voor belanghebbende kenbare vergissing (…). Het enkel in de brieven noemen van feitelijkheden die tot heffing kunnen leiden maar in een andere tijdsperiode plaatsvinden is daarvoor naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende.’
5.Beslissing
- verklaart het door de inspecteur ingestelde hoger beroep ongegrond;
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank;
- veroordeelt de inspecteur in de kosten van het geding bij het hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 534;
- bepaalt dat de inspecteur de kosten van het geding betaalt aan de rechtsbijstandverlener (gemachtigde van belanghebbende);
- bepaalt dat van de inspecteur een griffierecht wordt geheven van € 519.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaalvan de Hoge Raad
www.hogeraad.nl.
Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).