Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 842733 \ CV EXPL 20-1504)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven met een productie
- de memorie van antwoord met een productie
3.De feiten
4.De procedure in eerste aanleg
- i) te verklaren voor recht dat de schade van [geïntimeerde] die zonder het geweldsincident van 21 januari 2017 niet bestaan zou hebben, vastgesteld moet worden op een totaal bedrag van € 728.779,23 plus nog nader op te geven schade wegens de daadwerkelijke kosten van het procederen tegen [de stichting] en wegens nog nader te berekenen fiscale schade, subsidiair op een door de rechtbank na debat en aanvullende bewijslevering in de procedure vast te stellen schadebedrag zoals zij in goede justitie zal oordelen dat juist is, te vermeerderen met de wettelijke rente over de verschillende schadeposten van [geïntimeerde] vanaf de daarvoor per schadepost steeds in aanmerking komende eerste dag;
- ii) [de stichting] Zorg ( [de stichting] ) te veroordelen tot betaling aan [geïntimeerde] van een bedrag gelijk aan het bedrag door de rechtbank in de verzochte verklaring sub (i) vastgesteld, verminderd met het bedrag dat aan voorschotten door of namens [de stichting] reeds betaald zal zijn;
- iii) [de stichting] te veroordelen tot verstrekking aan [geïntimeerde] van een behoorlijk ondertekende belastinggarantie in geval van betaling aan [geïntimeerde] als bedoeld sub (ii) conform de tekst van Productie 12 van [geïntimeerde] , binnen 5 werkdagen na de datum van deze betaling, op straffe van een dwangsom van € 500 per dag of gedeelte van een dag dat deze verstrekking langer uitblijft; en
- iv) [de stichting] te veroordelen in de kosten van de procedure in reconventie, te vermeerderen met de nakosten van € 157, dan wel, indien betekening van het vonnis in reconventie plaatsvindt, van € 239, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van het vonnis.
5.De beoordeling in hoger beroep
als gevolg vaneen belasting die in overwegende mate in arbeid of arbeidsomstandigheden heeft plaatsgevonden. Of de volledige en voortdurende arbeidsongeschiktheid van [geïntimeerde] een gevolg is van de belasting die het incident meebracht, staat nu juist ter discussie. In aanmerking genomen dat de definitie van een beroepsziekte in de Arbeidsomstandighedenregeling niet beslissend is, behoeft het hof niet te bespreken of, zoals [de stichting] aanvoert, een ziekte of aandoening als gevolg van een arbeidsongeval geen beroepsziekte is volgens deze definitie, indien het arbeidsongeval geen verband houdt met structureel risicovolle arbeidsomstandigheden.
kunnenzijn veroorzaakt (nr. 67), een causaal verband is
mogelijk(nr. 68). Dat is echter niet voldoende om al dan niet voorshands aan te nemen dat de klachten ook daadwerkelijk door het incident
zijnveroorzaakt.
€ 557,00(tarief II, 0,5 punt)