In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 juni 2021, hebben de ouders van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007, hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Limburg. De ouders, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.L.B. Koelman-Duijf, verzochten om vernietiging van de machtiging tot uithuisplaatsing van hun dochter, die op 22 februari 2021 was verleend. De ouders stelden dat de machtiging niet ten uitvoer was gelegd en inmiddels was vervallen, waardoor zij geen belang meer hadden bij een oordeel van het hof over de rechtmatigheid van de uithuisplaatsing.
De GI, Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, verzocht het hoger beroep van de ouders als ongegrond af te wijzen en de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 mei 2021 werd de minderjarige in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken, en de GI gaf aan dat er een nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing aangevraagd zou worden.
Het hof oordeelde dat de ouders geen belang hadden bij hun verzoeken in hoger beroep, omdat de machtiging tot uithuisplaatsing niet ten uitvoer was gelegd en geen inbreuk op hun gezinsleven was gemaakt. De ouders werden niet-ontvankelijk verklaard in hun hoger beroep en in hun verzoek tot schorsing van de beschikking van de rechtbank. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.