Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellante] ,wonende te [woonplaats] ,
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 4 juni 2019 waarbij het hof een comparitie na aanbrengen heeft gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 3 september 2019;
- de door [appellanten] genomen memorie van grieven, tevens houdende vermeerdering van eis, met producties 18 tot en met 33;
- de door [geïntimeerden] genomen memorie van antwoord met producties 1 tot en met 14;
- het op 30 april 2021 gehouden pleidooi, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd;
- de bij H-formulier van 14 april 2021 door [geïntimeerden] toegezonden productie 15, die [geïntimeerden] bij het pleidooi bij akte in het geding hebben gebracht;
- de bij H-formulier van 16 april 2021 door [appellanten] toegezonden productie 34, die [appellanten] bij het pleidooi bij akte in het geding hebben gebracht.
6.De beoordeling
- a. Het geschil tussen partijen heeft betrekking op de vrijstaande woning met bijbehorend perceel en verdere aanhorigheden aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning). Het bouwjaar van de woning is 1967.
- b. [geïntimeerden] hebben de woning op basis van een koopovereenkomst geleverd gekregen van de vorige eigenaren bij notariële akte van 1 augustus 2006. In artikel 6 lid 4 van deze akte staat onder meer het volgende:
- c. [geïntimeerden] hebben ruim 10 jaar in de woning gewoond (van omstreeks eind 2006 tot omstreeks begin 2017). In deze periode hebben [geïntimeerden] verbouwingswerkzaamheden uitgevoerd aan de woning en de bijbehorende garage.
- d. [geïntimeerden] hebben de woning (naar het hof begrijpt: omstreeks eind 2016) te koop gezet via de door hen ingeschakelde verkoopmakelaar [verkoopmakelaar] (hierna: [verkoopmakelaar] ). In de verkoopbrochure staat onder meer het volgende:
- e. [appellanten] hebben de woning begin december 2016 bezichtigd in aanwezigheid van [verkoopmakelaar] .
- f. In mei 2017 hebben [appellanten] de woning wederom bezichtigd in aanwezigheid van [verkoopmakelaar] . Daarna hebben partijen overeenstemming bereikt over de koopprijs (€ 475.000,--).
- g. [verkoopmakelaar] heeft vervolgens aan [appellanten] een concept koopovereenkomst gezonden. Als bijlage bij die koopovereenkomst waren gevoegd de hiervoor onder b genoemde akte van 1 augustus 2006 en twee ingevulde vragenlijsten.
- i. [appellanten] hebben de woning overeenkomstig artikel 21 van de koopovereenkomst op maandag 12 juni 2017 laten inspecteren door ing. [ingenieur 1] van Bouwkundig Adviesbureau [bouwkundig adviesbureau] (hierna: [ingenieur 1] ).
- j. Bij e-mail van dinsdag 13 juni 2017, 09:10 uur, hebben [appellanten] aan [verkoopmakelaar] onder meer het volgende meegedeeld:
gisteren aangaf om dit te gaan verwijderen in 2024 omdat deze gehechte platen geen gevaar opleveren voor bewoners en niet met regenwater in aanraking komen waardoor slijtage kan/zal optreden.
- o. De notaris ten overstaan van wie de levering van de woning zou plaatsvinden, heeft aan partijen een conceptakte van levering gezonden. In artikel 6 lid 3 van die conceptakte stond een bepaling die gelijkluidend was aan het hiervoor onder b geciteerde artikel 6 lid 4 van de genoemde akte van 1 augustus 2006.
- p. Bij e-mail van donderdagavond 27 juli 2017, de avond voor de afgesproken leveringsdatum, hebben [appellanten] aan de notaris en aan [verkoopmakelaar] onder meer het volgende meegedeeld:
- s. Vervolgens hebben [appellant] , [appellante] , [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] en [verkoopmakelaar] de woning diezelfde ochtend voorafgaand aan de levering geinspecteerd. [appellanten] hebben bij die gelegenheid duidelijk gemaakt dat zij zich hun aanspraken ter zake de aanwezigheid van asbest in het dakbeschot voorbehielden.
- t. Daarna zijn de betrokkenen naar de notaris gegaan, waar [geïntimeerden] bij notariële akte van 28 juli 2017 de woning ter uitvoering van de koopovereenkomst aan [appellanten] hebben geleverd. In artikel 6 lid 3 van de leveringsakte staat (overeenkomstig artikel 6.4.3 van de koopovereenkomst) dat aan verkoper niet bekend is dat in het verkochte asbest is verwerkt.
- u. In opdracht van [appellanten] heeft ing. [ingenieur 2] van [asbestspecialist] te [vestigingsplaats] een asbestinventarisatie uitgevoerd aan het dak van de woning. [ingenieur 2] heeft zijn bevindingen neergelegd in een rapport van 29 september 2017. In paragraaf 3.3 van het rapport staat de volgende aanbeveling:
- v. Bij e-mail van 29 september 2017 hebben [appellanten] het rapport van [asbestspecialist] aan de makelaar van [geïntimeerden] gezonden. In deze e-mail hebben zij gesteld dat [geïntimeerden] niet aan hun mededelingsplicht hebben voldaan en dat de extra kosten voor het saneren van het asbest op € 12.844,- zijn geraamd. [appellanten] hebben in de e-mail voorgesteld dat [geïntimeerden] de helft hiervan, afgerond op € 6.400,-, vergoeden.
- w. Bij e-mail van 16 oktober 2017 heeft de makelaar van [geïntimeerden] aan [appellanten] onder meer het volgende meegedeeld:
- primair: hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerden] tot betaling van € 12.844,-- als schadevergoeding;
- subsidiair: gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst, zodanig dat de koopprijs wordt verminderd met € 12.844,--, en hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerden] tot (terug)betaling van € 12.844,--;
- meer subsidiair: wijziging van de koopovereenkomst op de voet van artikel 6:228 BW in verband met artikel 6:230 BW, zodanig dat de koopprijs wordt verminderd met € 12.844,--, en hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerden] tot betaling van € 12.844,--;
- [geïntimeerden] zijn toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst doordat de door hen geleverde woning vanwege de aanwezigheid van het asbest niet de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik van de woning nodig zijn. [geïntimeerden] moeten daarom de asbestsaneringskosten aan [appellanten] vergoeden.
- Als de tekortkoming niet aan [geïntimeerden] toe te rekenen is, rechtvaardigt de tekortkoming in elk geval partiële ontbinding van de koopovereenkomst, aldus dat de koopprijs wordt verminderd met het bedrag van de asbestsaneringskosten.
- Als geen sprake is van een tekortkoming, is de overeenkomst onder invloed van dwaling tot stand gekomen. Om die reden moet de overeenkomst op de voet van artikel 6:230 BW aldus worden gewijzigd dat het bedrag van de koopprijs wordt verminderd met het bedrag van de saneringskosten.
- [appellanten] hebben [geïntimeerden] niet door een correcte ingebrekestelling in verzuim gebracht. Daarom zijn de primaire vordering tot schadevergoeding en de subsidiaire vordering tot partiële ontbinding van de koopovereenkomst niet toewijsbaar (rov. 4.2).
- Er is niet komen vast te staan dat [geïntimeerden] op de hoogte waren van de aanwezigheid van asbest in het beschot van het dak van de woning. Daarom kan niet worden geoordeeld dat [geïntimeerden] een mededelingsplicht hebben geschonden (rov. 4.4).
- De meer subsidiaire vordering van [appellanten] is ook niet toewijsbaar op grond van wederzijdse dwaling. Er staat immers niet vast dat de koopovereenkomst niet tot stand zou zijn gekomen als beide partijen van de aanwezigheid van asbest in het beschot van het dak van de woning op de hoogte zouden zijn geweest (rov. 4.5).
- veroordeling van [geïntimeerden] tot betaling van € 48.858,15 inclusief btw, althans tot betaling van een door het hof te bepalen bedrag, althans tot betaling van een bedrag op te maken bij staat, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding;
- veroordeling van [geïntimeerden] tot betaling van € 373,89 ter zake deskundigenkosten;
- primair: vervangende schadevergoeding op de voet van artikel 6:87 BW;
- subsidiair: vermindering van de overeengekomen koopprijs op de voet van artikel 6:230 BW wegens dwaling.
- vervangende schadevergoeding op de voet van artikel 6:87 BW;
- vermindering van de overeengekomen koopprijs op de voet van artikel 6:230 BW wegens dwaling.
- niet komen vast te staan dat [geïntimeerden] op de hoogte waren van de aanwezigheid van asbest in het beschot van het dak van de woning, zodat niet kan worden geoordeeld dat [geïntimeerden] een mededelingsplicht hebben geschonden;
- niet vaststaat dat de koopovereenkomst niet op dezelfde voorwaarden tot stand zou zijn gekomen als beide partijen van de aanwezigheid van asbest in het beschot van het dak van de woning op de hoogte zouden zijn geweest, zodat ook het beroep op wederzijdse dwaling geen doel treft.
- a. indien de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten;
- b. (…)
- c. indien de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuist veronderstelling als de dwalende is uitgegaan, tenzij zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden.
- De offerte van Asbestsanering [asbestsanering] van 26 februari 2019 € 2.572,50, die alleen de sanering zelf betreft en erop gebaseerd is dat andere werkzaamheden door derden worden uitgevoerd.
- De door [appellanten] ten behoeve van het pleidooi ingediende calculatie van “ [bouwkostencalculaties] ” ten bedrage van in totaal € 46.389,34. Onderdeel van het genoemde totaalbedrag vormt een op bladzijde 2 gespecificeerd bedrag van € 4.494,10 voor de asbestsanering. Uit het daar gestelde, blijkt dat hierbij is uitgegaan van een sanering overeenkomstig de rapportage van [asbestspecialist] (ing. [ingenieur 2] ). Uit het gestelde op blz. 1 blijkt dat de calculatie mede is gebaseerd op een opname op locatie op 23 april 2020. De calculatie is vervolgens opgemaakt op 5 mei 2020 (zie het hierna te noemen rapport van [ingenieur 3] ). Bovenaan de calculatie staat weliswaar de datum 15 april 2021, maar bij gelegenheid van het pleidooi hebben [appellanten] toegelicht dat dit de datum is waarop van de calculatie een nieuwe afdruk is gemaakt.
- De door [geïntimeerden] ten behoeve van het pleidooi in hoger beroep ingezonden contra-expertise van ing. [ingenieur 3] van 2 maart 2021. In dit rapport zijn de kosten voor een op zichzelf staande asbestsanering – dus niet als onderdeel van een grotere verbouwing – begroot op € 21.521,45. Volgens het rapport kan de schade dan, rekening houdend met een aftrek nieuw voor oud van 50%, worden gesteld op € 10.760,73 inclusief btw. In het rapport is echter ook uiteengezet dat in het kader van de door [appellanten] ondernomen verbouwing van de zolderverdieping, waarbij het dakbeschot hoe dan ook gesloopt dient te worden, de extra kosten door de aanwezigheid van het asbesthoudend dakbeschot slechts € 2.180,06 inclusief btw bedragen.
7.De uitspraak
- veroordeeld [geïntimeerden] om aan [appellanten] € 3.500,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 8 juni 2018;
- verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- compenseert de proceskosten van het geding in eerste aanleg tussen de partijen, aldus dat elke partij de eigen proceskosten moet dragen;