Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [appellant] , bijgestaan door mr. Maton.
- Mevrouw [beschermingsbewindvoerder 1] en mevrouw [beschermingsbewindvoerder 2] , hierna te noemen: de beschermingsbewindvoerders.
3.De beoordeling
€ 100.000,-- wordt kwijtgescholden door de gemeente. Er kan tenslotte in de loop der tijd een wijziging in het beleid van de gemeente plaatsvinden en dan loopt [appellant] het risico dat hij na 8 jaar nog steeds moet blijven betalen. [appellant] heeft inmiddels € 9.367,-- gespaard voor zijn schuldeisers. Daarnaast staat er € 1.400,-- op de boedelrekening en € 1.500,-- op de spaarrekening. Het inkomen van [appellant] bedraagt € 1.590,-- netto per maand. Uitgaande van de vtlb-berekening bedraagt zijn aflossingscapaciteit € 491,-- per maand. Van de Arbodienst zou [appellant] te horen hebben gekregen dat zijn contract eindigt per 31 december 2019. [appellant] heeft echter in januari en februari 2020 gewoon gewerkt en zijn volledige salaris ontvangen, aldus zijn beschermingsbewindvoerders.
Uiteraard kan er ook tussen partijen alsnog een minnelijke regeling tot stand worden gebracht, waarbij het dan aan de gemeente is schriftelijk te bevestigen wat er is afgesproken indien er daadwerkelijk een regeling tot stand is gekomen.
Indien relevante informatie eerder voorhanden is dan de aangegeven pro forma datum dan wordt [appellant] uitdrukkelijk verzocht dit terstond te laten weten aan het hof.
4.De uitspraak
woensdag, 10 juni 2020, PRO FORMA;