Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- met betrekking tot de in 2011 ontvangen PSP-rechten: € 35.252,90 (ontvangen in 2014);
- met betrekking tot de in 2012 ontvangen PSP-rechten: € 32.959,20 (ontvangen in 2015);
- met betrekking tot de in 2013 ontvangen PSP-rechten: € 16.887,00 (ontvangen in 2015);
- met betrekking tot de in 2014 ontvangen PSP-rechten: € 4.135,20 (ontvangen in 2015).
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
The conditional legal ownership of a Share, (…)‘. Door deelname aan het PSP verkrijgt [A] , na ommekomst van een periode van 38 maanden na verkrijging van de PSP-rechten en op voorwaarde dat hij na die periode nog steeds in dienstbetrekking werkzaam is binnen het [A-concern] , het (onvoorwaardelijk) eigendomsrecht van aandelen [A NV] . Anders dan belanghebbende voorstaat vormen de PSP-rechten van [A] geen aandelenoptierechten als bedoeld in artikel 10a, lid 6, van de Wet LB. Het wezenlijke kenmerk van aandelenoptierechten bestaat uit een (afgeleid en als zelfstandig te kwalificeren) keuzerecht om het recht op levering van aandelen uit te oefenen (vgl. Hof Amsterdam 18 april 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ9146, rechtsoverweging 4.4.2). Niet gebleken is dat [A] zo een keuzerecht had. Dit wordt bevestigd door de afwikkeling in 2015 van de PSP-rechten die aan [A] zijn toegekend in de jaren 2013 en 2014. Ten aanzien van die rechten heeft namelijk op initiatief van de werkgever en zonder dat [A] daartoe zelfstandig heeft besloten een afwikkeling in contanten plaatsgehad (onderdeel 2.6). Anders dan belanghebbende meent, doet aan het voorgaande niet af dat de tekst van artikel 10a, lid 6, Wet LB niet als voorwaarde stelt dat er sprake moet zijn van een uitoefenprijs en/of -periode.
A Share purchased by the Participant in accordance with the Plan.‘ en een ‘share’ als ‘
An ordinary share in the share capital of the Company, (…)‘ waarbij [A NV] . de ‘company’ is. Voorts komen aan de houder van de BCP-rechten toe ‘
all rights which then attach to the Shares of the Company.’. Na ommekomst van een periode van 38 maanden na koop van de conversion shares en op voorwaarde dat na die periode [A] nog steeds in dienstbetrekking werkzaam is binnen het [A-concern] , worden de ‘bonus shares’ automatisch toegekend aan [A] . Daarvan uitgaande dienen de BCP-rechten – evenals de PSP-rechten – gezien te worden als voorwaardelijk eigendomsrecht van aandelen [A NV] . omdat ook hier het hiervoor bedoelde wezenskenmerk ontbreekt.
met een optierecht gelijk te stellen’rechten als bedoeld in artikel 10a, lid 6, Wet LB. De voorbeelden van dergelijke ‘
met een optierecht gelijk te stellen’rechten die zijn genoemd in de parlementaire behandeling van artikel 10a, zesde lid, van de Wet LB (MvT, TK 1997-1998, 25 721, nr. 3, p. 7.), zien niet op de (kenmerken van de) PSP- of BCP-rechten die door [A] zijn verworven (vgl. Hoge Raad 20 juni 2014, nr. 13/01431, ECLI:NL:HR:2014:1463, rechtsoverweging 3.5.2 en Hof Amsterdam 18 april 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ9146, rechtsoverweging 4.5).
De vraag of de verwerving van aandelen in het onderhavige geval voor de toepassing van artikel 32bb, lid 7, Wet LB 1964[Hof: in onderhavig jaar: lid 6]
op gelijke wijze moet worden behandeld als een verwerving van aandelenopties (…) dient ontkennend te worden beantwoord.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond, en
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.