ECLI:NL:GHSHE:2020:70
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gebondenheid belanghebbende aan compromis met de Inspecteur over aanslagen inkomstenbelasting en Zorgverzekeringswet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de Rechtbank het beroep van belanghebbende ongegrond heeft verklaard. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) voor het jaar 2014. De Inspecteur had deze aanslagen gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging. Tijdens de beroepsfase werd er op 9 april 2018 een telefonisch gesprek gevoerd tussen de Inspecteur en de gemachtigde van belanghebbende, waarin afspraken werden gemaakt over de aanslagen. Belanghebbende zou recht hebben op een bedrag van € 40.000 aan willekeurige afschrijving, maar het bedrag van € 130.000 dat als kostenpost was opgegeven, werd niet geaccepteerd door de Inspecteur.
Belanghebbende heeft later in hoger beroep gesteld dat er geen rechtsgeldig compromis tot stand was gekomen, en dat hij niet gebonden was aan de afspraken die zijn gemachtigde had gemaakt. Het Hof heeft echter geoordeeld dat belanghebbende gebonden is aan het compromis, omdat er geen bewijs was dat de Inspecteur op de hoogte was van enige beperking in de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de gemachtigde. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en oordeelde dat er geen redenen waren om het griffierecht of de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan op 9 januari 2020.