In deze zaak, uitgesproken op 17 december 2020 door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de beëindiging van het gezamenlijk gezag van de ouders over hun minderjarige kind, geboren in 2009. De vader, die in het verleden is veroordeeld voor ontucht, heeft in hoger beroep verzocht om een wijziging van de omgangsregeling. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om gezamenlijk gezag uit te oefenen zonder dat dit schadelijk is voor het kind. De raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd dat het in het belang van het kind is dat de moeder het eenhoofdig gezag behoudt, gezien de onveilige situatie die ontstaat door de conflicten tussen de ouders en de negatieve invloed van de vader op het kind. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het gezamenlijk gezag is beëindigd en het gezag voortaan alleen aan de moeder toekomt.
Daarnaast is er een nieuwe omgangsregeling vastgesteld, waarbij de vader en het kind vier keer per jaar onder begeleiding van een vertrouwd persoon contact hebben. Dit is bedoeld om de afstand tussen de vader en het kind te verkleinen en om het kind de mogelijkheid te geven om eigen herinneringen aan de vader op te bouwen. De moeder is verplicht om de vader te informeren over belangrijke ontwikkelingen in het leven van het kind, zodat hij betrokken blijft, ook al is er sprake van een eenhoofdig gezag. Het hof heeft de beslissing genomen in het belang van het kind, waarbij de veiligheid en het welzijn voorop staan.