Uitspraak
1.[verweerder] ,wonende te [woonplaats] ,
[B.V.] B.V. ,gevestigd en kantoorhoudende te [vestigings- en kantoorplaats] ,
[vennoot en vereffenaar 1]
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
[appellante] heeft deze dagvaarding aangebracht met een H-1 formulier en bijbehorende brief met bijlagen van eveneens 6 januari 2020. Voorts heeft [appellante] bij H-5 formulier van 3 mei 2020 ten behoeve van de rol van 12 mei 2020 om nader uitstel verzocht voor het indienen van grieven.
- [verweerder] , bijgestaan door mr. F.H.I. Hundscheid, vervangende mr. Aarden, advocaat van [verweerder] ;
- mr. A.C. Dabekaussen, advocaat van [verweerster] (via een Skype-verbinding, op haar verzoek).
3.De beoordeling
Hierbij neemt het hof voorts in aanmerking dat de procedure in eerste aanleg aanhangig is gemaakt met behulp van een verzoekschrift, waartegen mr. Emre-Saritas een verweerschrift heeft ingediend, en dat in de procedure in eerste aanleg een beschikking is gewezen. Mr. Emre-Saritas heeft in het dagvaardingsexploit ook expliciet vermeld in hoger beroep te komen van een “beschikking” “op nader aan te voeren gronden”.
Het hof merkt in deze procedure [V.O.F.] v.o.f. in liquidatie aan als belanghebbende. De vereffenaars van [V.O.F.] v.o.f. mogen zich, vertegenwoordigd door een advocaat, ook uitlaten over de ontvankelijkheid van het ingestelde hoger beroep, tegelijk met mr. Hundscheid en mr. Dabekaussen. Het hof gaat ervan uit dat de vennoten van [V.O.F.] v.o.f. de vereffenaars zijn van de v.o.f. en dat (de advocaat van) [verweerster] B.V. derhalve ook de vereffenaars vertegenwoordigt. Mocht dit niet het geval zijn, dan verzoekt het hof mr. Dabekaussen dit per ommegaande aan het hof te berichten.
“
In navolging van uw schrijven d.d. 27 mei jl. kan ik u mededelen dat de vereffenaars van [V.O.F.] VOF de beide onder bewindgestelde vennoten betreffen.