Op de vraag om het beeld op te roepen dat hij had toen hij de berging inkwam na de wateroverlast, heeft [geïntimeerde 2] geantwoord dat hij zag dat er heel veel water stond, dat het heel erg nat was en dat wat op de grond stond drijfnat was. [geïntimeerde 2] heeft daarnaast verklaard dat in zijn herinnering [geïntimeerde 1] heeft gebeld met [appellante] en de verzekeringsagent, dat het wel even duurde voordat de verzekeringsagent kwam, maar dat hij niet meer precies weet hoeveel tijd er is verstreken tussen het moment waarop [geïntimeerden] de schade in de berging aantroffen en het bezoek van de verzekeringsagent. Volgens [geïntimeerde 2] hebben hij en [geïntimeerde 1] in de tussentijd de spullen in de berging laten staan en hebben zij een aantal spullen wat hoger gezet, dit omdat hij dacht dat hij het beter aan de verzekeringsagent kon laten zien zoals het er stond.
[geïntimeerde 2] heeft verklaard dat de spullen, zoals gespecificeerd in de bewijsopdracht, ten tijde van het ontstaan van de lekkage in de berging stonden, dat hij de lekkage heeft geconstateerd in 2016, dat hij denkt dat hij toen direct met zijn telefoon foto’s heeft gemaakt en dat hij het niet zeker weet, maar denkt dat hij eerder dan februari 2016 foto’s heeft gemaakt.
[geïntimeerde 2] heeft over de foto die is gedateerd op 12 april 2016 verklaard dat daarop te zien is dat de staal nog steeds nat was. Daarop heeft hij verklaard dat de spullen er inderdaad heel lang hebben gestaan, omdat hij dacht dat [appellante] misschien nog wilde komen kijken.
Ten aanzien van de foto’s, overgelegd bij akte na tussenarrest van 20 augustus 2019, heeft [geïntimeerde 2] het volgende verklaard. Op de linker foto op productie A is een doos te zien met daarin 50 meter behang en op de rechter foto op productie A staat [geïntimeerde 2] met een rol stof in zijn handen.
Op productie B is een deel van de 27 meter gordijnstof te zien. Op productie C is gordijnstof met prints te zien, op grond waarvan de klant een keuze maakt. Deze prints stonden in een tas op de grond. Op foto D zijn elektra en een dure lamp te zien.
[geïntimeerde 2] heeft ten slotte over de foto’s op productie G verklaard dat hij alleen maar kan zeggen dat deze en de overige foto’s allemaal op dezelfde plaats in [plaats] zijn gemaakt.