3.5.2.Subsidiair, indien het hof aldus van oordeel is dat het dienstverband is beëindigd op initiatief van [de werknemer] , stelt [de werknemer] dat hij recht heeft op de transitievergoeding omdat hij heeft opgezegd als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen door Intertek (zoals bedoeld in art. 7:673 lid 1 onderdeel b sub 1 BW).
3.5.2.1. Voor de maatstaf van het begrip ernstige verwijtbaarheid zoekt het hof aansluiting bij hetgeen in de wetsgeschiedenis over de billijke vergoeding bij ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever (art. 7:673 lid 9 BW) is opgemerkt. Uit die wetsgeschiedenis (
Kamerstukken II2013/14, 33818, nr. 3, p. 34) vloeit voort dat het bij ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever gaat om uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld indien sprake is van laakbaar gedrag van de werkgever of indien de werkgever de verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst grovelijk niet nakomt.
3.5.2.2. Volgens [de werknemer] is Intertek escalerend opgetreden, heeft zij aangestuurd op zijn vertrek en hem getreiterd. [de werknemer] heeft daartoe diverse omstandigheden aangevoerd, die het hof hierna - met inachtneming van het verweer van Intertek - zal bespreken.
- [de werknemer] is in juni 2018 aangesproken op een integriteitskwestie, veroorzaakt door iemand anders uit zijn team. Ook zou volgens [de werknemer] zijn leidinggevende door de directeur onder druk zijn gezet om het e-mailbericht met de kwestie (productie 13 bij het verzoekschrift) naar hem door te sturen, terwijl zij het zelf niet eens was met de inhoud van het e-mailbericht. Intertek weerspreekt dit en stelt daartegenover dat twijfels aanwezig waren over de door [de werknemer] gerapporteerde omzet die - kort gezegd - niet overeenkwam met de daarvoor geleverde diensten. Omdat hij als salesmanager (eind)verantwoordelijk was voor een correcte rapportage van de omzet, heeft Intertek hem aangesproken en niet zijn ondergeschikte. Het was geen officiële waarschuwing. Intertek betwist voorts dat zijn leidinggevende het niet eens was met het verzenden van het e-mailbericht. Zij had het e-mailbericht anders ook niet verzonden.
Het hof ziet niet in dat Intertek [de werknemer] niet op een integriteitskwestie had mogen of moeten aanspreken.
- In 2018 hebben zestien in plaats van vijftien werknemers gebruik gemaakt van de toen geldende vertrekregeling. [de werknemer] kan het niet volgen dat in 2019 voor hem geen uitzondering is gemaakt. Volgens Intertek kwam op het moment dat in 2018 veertien aanvragen waren ingediend (en/of goedgekeurd), op één en dezelfde dag aanvraag vijftien en zestien binnen. Nummer vijftien was volgens de regels de laatste die in aanmerking kwam voor de vertrekregeling in 2018 en werd door de commissie gehonoreerd. Nummer zestien werd in eerste instantie afgewezen, maar werd uiteindelijk toch gehonoreerd, onder meer omdat de functie van deze zestiende werkneemster in de nabije toekomst zou komen te vervallen. [de werknemer] stelt dat hij telefonisch contact heeft gehad met de betreffende zestiende werkneemster en dat zij hem heeft verteld dat haar tijdens haar ontslag(procedure) niet was gezegd dat haar functie zou komen te vervallen. Afgezien van het gegeven dat [de werknemer] dit telefoongesprek niet (nader) heeft onderbouwd, heeft [de werknemer] hiermee niet, althans onvoldoende weersproken dat haar functie (sales in segment food contact) daadwerkelijk is komen te vervallen.
Gesteld noch gebleken is dat in het geval van [de werknemer] een reden tot het maken van een uitzondering gerechtvaardigd was.
- [de werknemer] stelt dat hem in september 2018 een nieuwe leaseauto werd onthouden, kennelijk vanwege de vraag of zijn dienstverband nog wel zou worden voortgezet. Ook de leaseauto-aanvraag van zijn collega [collega 1] werd geparkeerd. [de werknemer] biedt bewijs aan van zijn stelling dat [collega 1] door Intertek is bestookt met brieven waarin Intertek te kennen gaf dat zij voornemens was [collega 1] te ontslaan.
Intertek stelt dat de aanvragen zijn geparkeerd vanwege een kostenbesparing die organisatiebreed werd ingezet. Ook de aanvraag van de HR Director Benelux Intertek werd bijvoorbeeld geparkeerd. Gekeken werd naar goedkopere alternatieven. Zo heeft [de werknemer] in december 2018 - onweersproken - een tweedehands leaseauto gekregen (dit blijkt ook uit productie 28 bij het verweerschrift in hoger beroep). Intertek heeft in hoger beroep de producties 24 en 27 overgelegd, waarin [collega 1] - die nog steeds bij Intertek werkt - schriftelijk verklaart dat geen problemen zijn (geweest) tussen hem en Intertek.
Gelet op dit verweer van Intertek heeft [de werknemer] zijn betoog onvoldoende (nader) onderbouwd. Het hof passeert dan ook het bewijsaanbod van [de werknemer] , dat overigens niet ziet op zijn persoonlijke situatie maar op de situatie van [collega 1] .
- Tijdens de bijeenkomst van 24 januari 2019 - waarbij [de werknemer] niet aanwezig was - zouden volgens hem onjuiste cijfers van zijn afdeling zijn gepresenteerd. Volgens [de werknemer] heeft Intertek tijdens die presentatie bewust alleen de drie verliesgevende projecten genoemd en de overige 27 winstgevende projecten buiten beschouwing gelaten. Dit heeft hij bij e-mailbericht van 28 januari 2019 aan onder meer zijn leidinggevende gemeld (productie 16 bij het verzoekschrift). Als reactie heeft Intertek - onweersproken - twee overleggen gepland waarin de marges van de uitgevoerde projecten zijn geëvalueerd en de tarieven zijn besproken die in de toekomst voor hogere marges zouden zorgen. Tijdens de meetings kwam ook de overhead van 24% aan bod. Volgens Intertek kloppen de cijfers wel omdat rekening was gehouden met de overhead van 24%. [de werknemer] heeft - onder meer ter zitting in hoger beroep - verklaard dat hij pas voor het eerst in februari 2019 - kennelijk tijdens voornoemde overleggen - hoorde van de overheadkosten. Hij stelt dat de door Intertek gepresenteerde cijfers inhielden dat hij in zijn business 30% meer moest zien te verkopen en dat was volgens hem onrealistisch. Volgens Intertek werd [de werknemer] weliswaar uitgedaagd om met zijn team de diensten van Intertek duurder weg te zetten, maar is hij geenszins gedwongen. Het hof stelt vast dat dit ook nergens uit blijkt.
- [de werknemer] stelt dat hij nooit elders had gesolliciteerd als tijdens de presentatie van 24 januari 2019 niet zou zijn vermeld dat de afdeling [afdeling] business niet winstgevend was en dat deze minder dan een half jaar de tijd zou krijgen om de activiteiten winstgevend te maken. Intertek stelt daartegenover dat, ook al zou het segment van [de werknemer] na een half jaar nog niet winstgevend zijn, daarmee helemaal niet vaststond - dit blijkt ook niet uit de presentatie - dat zijn segment op 1 juli 2019 zou stoppen. En ook al zou zijn segment niet worden aangehouden, dan stond daarmee ook niet vast dat [de werknemer] zijn baan zou moeten opzeggen, aldus Intertek. Het hof is van oordeel dat Intertek met productie 21 voldoende heeft aangetoond dat het [afdeling] segment nog steeds bestaat, alsmede - zo zal hierna blijken - dat ook de functie van [de werknemer] niet is vervallen. Verder heeft Intertek onweersproken aangevoerd dat uit de presentatie ook bleek dat andere segmenten dan [afdeling] verliesgevend waren en verbeterd moesten worden.
- Volgens [de werknemer] zou zijn functie na zijn vertrek zijn komen te vervallen, althans niet meer zijn ingevuld. Intertek heeft echter onvoldoende weersproken naar voren gebracht dat zij na het vertrek van [de werknemer] twee mensen heeft aangenomen in het [afdeling] segment die op dit moment intern worden opgeleid, waarna één van de twee de functie van [de werknemer] zal gaan vervullen.
- Volgens [de werknemer] weigerde Intertek een Service Level Agreement (SLA) te sluiten met [bedrijf] , welk bedrijf [de werknemer] in zijn portefeuille had, waardoor hij zijn persoonlijke targets en omzetdoelen moeilijker kon behalen. Intertek heeft daarover verklaard dat zij eerst wilde bezien of het [afdeling] segment meer winstgevend gemaakt kon worden, alvorens zij zou tekenen. Het hof overweegt dat dat een bedrijfseconomische keuze van de ondernemer is en niet gebleken is dat deze keuze te maken had met het beïnvloeden van de persoonlijke targets en omzetdoelen van [de werknemer] . De opdrachten op projectbasis met [bedrijf] liepen door middels aparte offertes. [de werknemer] heeft niet weersproken dat hij ook andere klanten in zijn portefeuille had, waardoor zijn omzet niet alleen afhankelijk was van [bedrijf] .
- Door hard op de cijfers te sturen en onrealistische hoge targets op te leggen, werd de druk binnen de afdeling van [de werknemer] door Intertek zo hoog opgevoerd, dat twee van de vier medewerkers van het team van [de werknemer] ( [medewerker 2] en [medewerker 1] ) gebruik hebben gemaakt van de vertrekregeling. Ook collega [collega 2] heeft zijn baan opgezegd bij Intertek vanwege onder meer de slechte sfeer op de werkvloer. [de werknemer] biedt bewijs aan van zijn stelling dat deze drie personen hun dienstverband bij Intertek hebben opgezegd vanwege de aanhoudende treiterij door Intertek, stress op de werkvloer en onzekerheid over de toekomst van Intertek. Intertek betwist niet dat het [afdeling] segment verliesgevend was, maar zij betwist wel dat zij hard heeft gestuurd op de cijfers en in dat kader hoge onrealistische targets aan (de afdeling van) [de werknemer] heeft opgelegd. De focus is weliswaar van de externe markt meer op de interne markt komen te liggen, maar het [gebied] -segment bestaat nog steeds alsook de functie van [de werknemer] , aldus Intertek. Gelet op dit verweer en het ontbreken van een nadere onderbouwing van het betoog van [de werknemer] , passeert het hof zijn bewijsaanbod. Daarbij komt dat ook dit aanbod niet ziet op de situatie van [de werknemer] zelf.
- De overige omstandigheden die [de werknemer] als voorbeeld van - in zijn ogen - treitergedrag heeft aangevoerd (kort samengevat: de mededeling van d.d. 9 april 2019 dat het aanbod van € 10.000,-- komt te vervallen als [de werknemer] een gerechtelijke procedure start, de weigering van zijn verlofaanvraag begin mei 2019, de blokkering van zijn account op 14 mei 2019 en de e-mail van 16 mei 2019 waarin hij wordt gesommeerd zijn gsm, laptop en auto in te leveren) zijn gelegen ná de opzegging van 29 maart 2019 en behoeven geen nadere bespreking (ook niet het bewijsaanbod dat op deze omstandigheden ziet). [de werknemer] kan immers niet als gevolg van deze omstandigheden zijn arbeidsovereenkomst hebben opgezegd.
3.5.2.3. De door [de werknemer] aangevoerde omstandigheden zijn - mede gelet op de betwisting van Intertek - ieder voor zich en/of tezamen en/of in onderlinge samenhang bezien, onvoldoende om te concluderen dat [de werknemer] heeft opgezegd als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Intertek. Onvoldoende is gebleken van escalerend optreden en bewuste aansturing op het ontslag, noch van treiterij aan de zijde van Intertek. Verder is ook geen sprake van laakbaar gedrag of het niet grovelijk nakomen van de verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst, in die zin dat dat zou leiden tot ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van Intertek. [de werknemer] vermeldt in zijn opzeggingse-mailbericht van 29 maart 2019 ook niet dat hij zijn baan opzegt als gevolg van (ernstig) verwijtbaar gedrag zijdens Intertek. Het hof constateert - op basis van de stukken en van hetgeen ter zitting in hoger beroep naar voren is gekomen - dat beide partijen de beste intenties hadden om de onzekere financiële positie waarin Intertek verkeerde te verbeteren. [de werknemer] heeft zich kennelijk persoonlijk aangesproken gevoeld, daar waar Intertek de te nemen ‘maatregelen’ als een uitdaging voor iedereen (het hele bedrijf) bedoelde. Intertek had mogelijk duidelijker met [de werknemer] kunnen communiceren, teneinde zijn onzekerheid over zijn eigen positie te bespreken en (voor zover mogelijk) weg te nemen. Dit maakt echter niet dat er sprake is van ernstig verwijtbaar gedrag aan de zijde van Intertek. Ook overigens is hiervan niet gebleken.