3.10.[geïntimeerde] heeft in het kader van haar betwisting van de door [appellante] verdedigde uitleg van de verdelingsovereenkomst gewezen op de volgende feiten en omstandigheden:
a. a) de tekst van de verdelingsovereenkomst van 15 juli 2016, opgesteld door [voorzitter RvC/adviseur Beheer B.V.] , waaruit blijkt dat de afspraak specifiek toezag op de desbetreffende transactie: er wordt expliciet verwezen naar gesprekken met [besloten vennootschap A] / [BVBA] / [naamloze vennootschap] als kopers en de naam van [besloten vennootschap D] wordt niet genoemd. De koopsom wordt in de overeenkomst gespecificeerd, waarna wordt afgesloten met:
“Deze overeenkomst omvat de volledige en enige afspraak met betrekking tot de verdeling van de koopsom en overige kosten en opbrengsten.”
Indien [Beheer B.V.] het wenselijk had geacht dat de verdelingsafspraak ook zou gelden voor toekomstige transacties, dan had dat in de overeenkomst moeten worden opgenomen. Dat de afspraak alleen toezag op de [besloten vennootschap A] -deal wordt bevestigd door [voorzitter RvC/adviseur Beheer B.V.] in zijn e-mail van 19 juni 2017:
“De overeenkomst is indertijd (logischerwijze) geheel toegespitst op de deal met [besloten vennootschap A] , hetgeen bijvoorbeeld heel duidelijk in de cijfers naar voren komt,”
b) de overeenkomst in 2017 is met een andere partij tot stand gekomen
c) de samenstelling van de koopsom van de [besloten vennootschap D] -deal wijkt aanzienlijk af van de samenstelling van de koopsom bij de [besloten vennootschap A] -deal: bij laatstgenoemde deal werd uitgegaan van een eigen vermogen per ultimo 2015 van € 5.080.361,00, een goodwill van € 1.000.000,00 en een belastinglatentie van € 460.592.00. Op basis van het reeds uitgevoerde due diligence zou een correctie dienen plaats te vinden van € 8.556,00, waarna een koopsom resteerde van € 6.532.397,00. De berekening van de koopsom bij de [besloten vennootschap D] -deal was geheel anders. Waar in de [besloten vennootschap A] -deal het aandeel in het verlies van [besloten vennootschap B] voor rekening van koper zou komen, dienden die verliezen bij de [besloten vennootschap D] -deal in mindering te strekken op het eigen vermogen van [Beheer B.V.] , hetgeen een aanzienlijke verlaging van de koopsom met zich bracht. [besloten vennootschap D] bleek bereid een goodwill te betalen van € 1.600.000,00, dus ruim
€ 600.000,00 meer dan in de [besloten vennootschap A] -deal. [besloten vennootschap D] betaalde in tegenstelling tot [Groep 2] geen vergoeding voor de belastinglatentie. Daarnaast week de [besloten vennootschap D] -deal op de volgende punten af van de [besloten vennootschap A] -deal:
in de [besloten vennootschap A] -deal was geen sprake van een escrowbedrag;
bij de [besloten vennootschap A] -deal was reeds een due diligence onderzoek verricht en bij de [besloten vennootschap D] -deal diende dat binnen twee maanden na het notariële transport van de aandelen plaats te vinden;
de winst over het lopende boekjaar was bij de [besloten vennootschap D] -deal geen onderwerp van bespreking meer: er werd geleverd per balansdatum 31 december 2016 en de gerealiseerde winst over 2017 was voor rekening van de koper;
indien de uitgangspunten van de [besloten vennootschap A] -deal zouden zijn gelegd op de besprekingen met [besloten vennootschap D] dan zou bij de [besloten vennootschap D] -deal de koopsom
€ 900.000,00 hoger zijn geweest.
Dat de koopsom van de [besloten vennootschap A] -deal en de [besloten vennootschap D] -deal zo dicht bij elkaar liggen is puur toeval.
d) de positie van [naam 1] : bij de [besloten vennootschap A] -deal was overeengekomen dat de positie van [naam 1] geen breekpunt zou zijn, maar het feit dat [broer 1] heeft aangegeven dat hij van de [besloten vennootschap D] -deal zou hebben afgezien indien hij zou hebben geweten dat de positie van [naam 1] niet gewaarborgd was, toont aan dat [broer 1] zich bij het aangaan van de uiteindelijke transactie niet gebonden voelde aan de verdelingsovereenkomst;
e) de achterliggende feiten en omstandigheden van beide deals zijn ten aanzien van de waarde bepaling van [Beheer B.V.] totaal verschillend: hoewel de koopsom van beide transacties redelijk dicht bij elkaar in de buurt komt is sprake van twee geheel verschillende deals tussen verschillende partijen op basis van verschillende uitgangspunten en verschillende inzichten bij zowel de koper als de verkopers;
f) [geïntimeerde] en [voorzitter RvC/adviseur Beheer B.V.] hebben expliciet aangegeven dat de verdelingsovereenkomst niet van toepassing was en [appellante] heeft in ieder geval het gerechtvaardigde vertrouwen gewekt dat standpunt te delen, zodat [broer 1] rechtens geen andere heeft aanspraak op verdeling van de koopsom dan op basis van 50/50.