Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
primair
en/of
en/of
en/of
en
en
Hij die zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen tot het plegen van een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, dan wel zich kennis of vaardigheden daartoe verwerft of een ander bijbrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.’
1. Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder "training voor terrorisme", het geven van instructie voor het vervaardigen of gebruiken van explosieven, vuurwapens of andere wapens of schadelijke of gevaarlijke stoffen, of voor andere specifieke methoden of technieken, met als doel het plegen van of bijdragen aan het plegen van een terroristisch misdrijf, in de wetenschap dat beoogd wordt de verstrekte vaardigheden daarvoor in te zetten.
Hij diezich(…) opzettelijk [gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen] (…) dan welzichkennis of vaardigheden daartoe verwerft (…).’
dat betrokkenewillens en wetens kennisof vaardighedenverwierfvoor het plegen van een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking daarvan.’
(E)r (is) reden om strafrechtelijke aansprakelijkheid aan te nemen voor degene die de training volgt; hem kan een zeerkwalijk oogmerkworden verweten, alsook het verrichten van activiteiten om zich te bekwamen teneinde dit oogmerk daadwerkelijk te verwezenlijken.’ [30]
wordt met het samenstel van gedragingen in de delictsomschrijving van het voorgestelde artikel 134a Sr de door het Verdrag gehanteerde ruime omschrijving van het begrip «training» geduid.’
kanie hange in me omgeving
het hof begrijpt: verdachte] de echte vechtersbazen en de Europese groep, de Nederlanders en de Belgen, waren de watjes, die langer moesten worden opgeleid. Moeder verklaarde dat verdachte haar ook heeft verteld dat hij tochten moesten maken om een goede conditie te krijgen.
die zowel uit Syriërs, als uit buitenlandse strijders bestaan.’ [64]
het hof begrijpt: het Vrije Syrische leger] zelfs grotendeels zijn uitgespeeld, zo beweert Aron Lund in zijn studie Syria’s Salafi Insurgents: The Rise of the Syrian Islamic Front van maart 2013. Enkele van de grootste facties van opstandelingen eindigden publiekelijk hun verbintenis met het VSL en vormden in september 2012 een rivaliserende coalitie onder de naam Syrian Liberation Front, afgekort als SLF (in het Arabisch jabhat al-tahrir al-suriyya).’ [65]
- Gezien zoekopdrachten op internet en het bekijken van filmpjes op de computer zoals hierboven besproken onder A., is de verdachte geïnteresseerd in het jihadistisch gedachtengoed (en niet in het vrije Syrische leger). Weliswaar hebben deze zoekslagen plaatsgevonden en zijn de filmpjes bekeken in 2016, toen verdachte al terug was gekeerd uit Syrië, maar naar het oordeel van het hof ondersteund deze interesse van verdachte wel de hierboven genoemde bewijsmiddelen waaruit blijkt dat hij eerder richting Syrië is afgereisd om zich aan te sluiten bij een terroristische organisatie en niet bij het Vrije Syrische leger.
- Wanneer de verdachte zich inderdaad zou hebben aangesloten bij het Vrije Syrische Leger, wat geen terroristische organisatie is, valt niet goed in te zien waarom verdachte daarover heeft gezwegen tijdens de strafrechtelijke procedure.
Het oogmerk om de bevolking of een deel der bevolking van een land vrees aan te jagen, dan wel een overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen.’
en
Omdat het tenlastegelegde feit jaren geleden heeft plaatsgevonden en wij toentertijd (2013) geen bemoeienis met hem hadden, kunnen wij geen duidelijk beeld geven over zijn persoonlijke situatie rond die periode. Toen hij in 2016 een poging tot uitreis zou hebben ondernomen, heeft moeder verklaard zich zorgen te maken rondom het psychisch welzijn van de heer [verdachte] , maar beriep hij zich bij de reclassering op zijn zwijgrecht. Zodoende is het moeilijk om een beeld te krijgen van de situatie en omstandigheden van dat moment, waardoor het inschatten van delictgerelateerde factoren wordt bemoeilijkt.
De afgelopen periode zien wij een positieve ontwikkeling bij de heer [verdachte] als het gaat om het accepteren van zijn psychische problematiek en ontvankelijkheid ten aanzien van hulp hieromtrent. Betrokkene lijkt in het afgelopen jaar voor het eerst goed ingebed in de zorg in de vorm van een ambulante behandeling, wat tot stand is gekomen na uitgebreid diagnostisch onderzoek waaruit onder andere een schizofrene stoornis naar voren kwam. Deze stoornis lijkt in verband te staan met eerder gepleegde delicten, al kunnen wij niet stellen in hoeverre hiervan sprake was in 2013, in de periode van onderhavige tenlastelegging. Er is momenteel sprake van een groeiend ziekte- en probleembesef, waarbij hij de afgelopen periode ook medicatiegetrouw is gebleven. Tevens blijkt uit psychodiagnostisch onderzoek een beperkt intelligentieniveau, waardoor de heer [verdachte] zaken soms moeilijk kan overzien en verwerken, des te meer in combinatie met zijn ziektebeeld.’
Waar in het verleden de grote behoefte lag aan onderzoek en behandeling, is deze nu van de grond gekomen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou betekenen dat het reclasserings- en behandelingstraject tijdelijk zal worden afgebroken, wat ons inziens niet ten goede komt aan zijn herstel/stabilisatie en daarmee het verlagen van het recidiverisico.’
Het risico op recidive wordt door OXREC, een actuarieel instrument dat het risico op algemene- en geweldsrecidive binnen twee jaar meet, ingeschat als hoog.
- de door de deskundigen mevrouw [deskundige 1] en de heer [deskundige 2] ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaringen;
- de inhoud van het verdachte betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 11 augustus 2020, waaruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten;
- de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die ter terechtzitting naar voren zijn gebracht.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
800 (achthonderd) dagen.
473 (vierhonderddrieënzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- de veroordeelde verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd periodiek te melden bij Reclassering Nederland Advies&Toezichtunit 1 Landelijk, Bezuidenhoutseweg 179 2594 AH 's-Gravenhage (088-8041301), zolang en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht;
- de veroordeelde zich gedurende de volledige proeftijd onder behandeling zal stellen van de Forensische Polikliniek Emergis of een soortgelijke – door de reclassering aan te wijzen – instelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling vast te stellen, teneinde zich te laten behandelen, ook als dat inhoud behandeling binnen een klinische setting;
- indien de reclassering dat noodzakelijk acht, de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang te weten in een door de reclassering aan te wijzen instelling, en zich zal houden aan het (dag)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
- de veroordeelde de huidige begeleiding vanuit het Landelijk Steunpunt Extremisme zal continueren, zolang de reclassering dit nodig acht.
dadelijk uitvoerbaarzijn.