ECLI:NL:GHSHE:2020:2819

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 september 2020
Publicatiedatum
10 september 2020
Zaaknummer
200.223.176_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Complexe omgangskwestie met betrekking tot minderjarige en voorlopige omgangsregeling

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een complexe omgangskwestie tussen de ouders van een minderjarige. De moeder, appellante, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank. De vader, verweerder, heeft zich verzet tegen de verzoeken van de moeder. De minderjarige, geboren in 2008, is benoemd tot bijzondere curator, mr. drs. Ingeborg Sandig, om haar belangen te behartigen in deze procedure. De beschikking van de rechtbank, gedateerd 19 december 2019, heeft de bijzondere curator de opdracht gegeven om gesprekken met de minderjarige te voeren zonder aanwezigheid van de ouders. Het hof heeft de ouders aangespoord om de omgang met de minderjarige op neutrale wijze te laten verlopen.

De mondelinge behandeling in hoger beroep vond plaats op 7 mei 2020, waarbij de partijen digitaal aanwezig waren vanwege de coronamaatregelen. Tijdens deze zitting is de voortgang van de zaak besproken, evenals de vakantieregeling voor de minderjarige. Op 30 juli 2020 vond een nadere mondelinge behandeling plaats, waar partijen overeenstemming bereikten over de vakantiekwestie. Het hof heeft de ouders en de raad uitgenodigd om hierover verder te overleggen.

Het hof heeft in zijn beslissing een voorlopige omgangsregeling vastgesteld, waarbij de minderjarige om de week op vrijdag na school bij de vader zal zijn en de andere week zal lunchen bij de vader. Deze regeling is bedoeld om de omgang tussen de minderjarige en de vader te bevorderen en zal gelden tot de volgende mondelinge behandeling op 26 oktober 2020. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden, in afwachting van de uitkomsten van de gesprekken met de bijzondere curator en de verdere ontwikkeling van de zaak.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 10 september 2020
Zaaknummer: 200.223.176/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/010/318316 / FA RK 17-1025
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te
[woonplaats],
appellante,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. R.A.H. Vullings,
tegen
[de vader],
wonende te
[woonplaats],
verweerder,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. I.E. Nonnemaker.

13.De beschikking d.d. 19 december 2019

Bij die beschikking heeft het hof mr. drs. Ingeborg Sandig benoemd tot bijzondere curator over [minderjarige] ([minderjarige]), geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats], om in deze procedure de belangen van [minderjarige] te behartigen, met name om na te gaan hoe [minderjarige] in deze kwestie staat, waarbij (indien mogelijk) de volgende vragen dienen te worden beantwoord:
  • hoe verhoudt [minderjarige] zich ten opzichte van haar vader en hoe verhoudt zij zich tot haar moeder en waar komt deze houding ten opzichte van haar vader en ten opzichte van haar moeder vandaan?
  • wat maakt, behoudens de strijd tussen haar ouders, dat het zo moeilijk is contact tussen [minderjarige] en haar vader tot stand te brengen?
  • vloeien uit hetgeen de bijzondere curator omtrent het voorgaande gaat rapporteren nog belangrijke aspecten voort die gevolgen hebben voor het ouderlijk gezag over [minderjarige] en de contactregeling tussen de vader en [minderjarige]?
De gesprekken tussen [minderjarige] en de bijzondere curator dienen buiten aanwezigheid van de ouders plaats te vinden.
Het hof hecht er ook aan dat de ouders zich zullen inspannen het brengen en halen van [minderjarige] op neutrale wijze te laten verlopen. Het hof laat de bijzondere curator de vrijheid om de ouders instructies te geven op dit punt. De inrichting van gesprekken die de bijzondere curator met [minderjarige], ouders, of derden voert is voor het overige geheel ter bepaling aan de bijzondere curator.
Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden.

14.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

14.1.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 mei 2020. Vanwege de maatregelen in verband met het corona-virus (COVID-19) heeft de mondelinge behandeling digitaal plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de moeder door middel van verbinding met videobeeld, bijgestaan door mr. Vullings door middel van verbinding met videobeeld;
- de vader door middel van telefonische verbinding, bijgestaan door mr. Nonnemaker door middel van verbinding met videobeeld;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad], door middel van verbinding met videobeeld;
- mr. drs. I. Sandig, in haar hoedanigheid van bijzondere curator, door middel van verbinding met videobeeld.
14.1.1.
Voorts heeft op 30 juli 2020 een nadere mondelinge behandeling plaatsgevonden aangaande de vakantieregeling, aan de orde gesteld bij brief van de bijzondere curator aan het hof van 28 juli 2020, ingekomen op 28 juli 2020. [minderjarige] wilde met de moeder naar Texel (hof: en deels naar [plaats]) van donderdag 30 juli 2020 tot en met dinsdag 18 augustus 2020. Onduidelijk was of de vader hier (onvoorwaardelijk) mee kon instemmen.
Het hof heeft de ouders en de raad uitgenodigd hierover ter zitting nader te spreken. Aan de uitnodiging is gehoor gegeven.
Er is een onderscheid tussen de lopende hoofdzaak en deze kwestie: voor deze (vakantie)kwestie is een bijzondere kamer samengesteld.
Verschenen zijn daar:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de heer [vertegenwoordiger van de raad], namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad).
De bijzondere curator I. Sandig van de minderjarige [minderjarige] heeft het hof schriftelijk bericht dat zij wegens vakantie verhinderd is ter mondelinge behandeling te verschijnen.
14.2.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- de brief van de raad van 24 februari 2020;
- de brief met bijlage van de bijzondere curator van 26 maart 2020;
- de brief met bijlage van de bijzondere curator van 8 april 2020;
- het journaalbericht met bijlagen van de zijde van de vader van 20 april 2020;
- het journaalbericht met bijlagen van de zijde van de moeder van 22 april 2020;
- de brief van de raad van 29 april 2020;
- het journaalbericht met bijlagen van de zijde van de vader van 12 mei 2020;
- de brief van de bijzondere curator van 22 juni 2020;
- het journaalbericht met bijlagen van de zijde van de vader van 13 juli 2020;
- het journaalbericht met bijlagen van de zijde van de moeder van 20 juli 2020;
- het journaalbericht met bijlagen van de zijde van de moeder van 21 juli 2020;
- de brief met bijlage van de bijzondere curator van 28 juli 2020;
- het journaalbericht met bijlagen van de zijde van de vader van 28 juli 2020;
- de brief met bijlage van de bijzondere curator van 29 juli 2020;
- het journaalbericht met bijlagen van de zijde van de vader van 29 juli 2020;
- het journaalbericht met bijlagen van de zijde van de vader van 30 juli 2020;
- het journaalbericht met bijlagen van de zijde van de vader van 20 augustus 2020;
- het journaalbericht met bijlagen van de zijde van de vader van 20 augustus 2020;
- het journaalbericht met bijlagen van de zijde van de vader van 21 augustus 2020.
15. De verdere beoordeling
15.1.
Tijdens de mondelinge op 30 juli 2020 hebben partijen overeenstemming bereikt over de vakantiekwestie, welke afspraken zijn opgenomen in het proces-verbaal van deze mondelinge behandeling.
15.2.
De voorzitter heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 30 juli 2020, met instemming van partijen, van de mogelijkheid gebruik gemaakt om met partijen de regie in de hoofdzaak – die door het hof in een andere (de onderhavige) kamersamenstelling wordt behandeld en beslist – te bespreken.
Met partijen zijn in dit kader de volgende afspraken gemaakt:
- partijen berichten het hof uiterlijk eind augustus 2020 hoe het rooster van [minderjarige] er met ingang van het nieuwe schooljaar op de middelbare school uitziet;
- het hof zal aansluitend, met instemming van de ouders, zonder nadere tussenstappen, zo spoedig als mogelijk een beslissing geven over een voorlopige omgangsregeling van [minderjarige] met de vader, welke regeling dan zal gelden totdat het hof een vervolg- of eindbeschikking in de hoofdzaak zal geven;
- partijen zenden het hof zo snel mogelijk na deze mondelinge behandeling hun verhinderdata voor de maanden september (althans na 18 september 2020), oktober en november 2020, waarna het hof in de hoofdzaak een mondelinge behandeling zal bepalen
Gelet op de regels van de goede procesorde geeft het hof de vader in de hoofdzaak de
gelegenheid uiterlijk binnen veertien dagen voor de (te bepalen) mondelinge behandeling
te reageren op de brief van de advocaat van de moeder aan het hof van 20 juli 2020, in welke
brief de moeder haar verzoek heeft aangevuld.
15.3.
De bijzondere curator heeft ten aanzien van deze voorlopige regeling geen advies meer
gegeven.
15.4.
Het hof stelt, rekening houdend met het rooster van [minderjarige], de volgende voorlopige
regeling vast:
  • de ene week zal [minderjarige] op vrijdag na school lunchen bij de vader;
  • de andere week zal [minderjarige] van vrijdag na school tot zaterdagochtend 10:00 uur bij haar vader doorbrengen.
Het hof merkt daarbij op dat dit betekent dat [minderjarige] de dingen die zij normaal gesproken op vrijdagmiddag bij de moeder zou doen, nu bij de vader zal doen. Het hof denkt daarbij aan leuke dingen, maar bijvoorbeeld ook het maken van huiswerk.
15.4.1.
De eerste lunch op vrijdagmiddag zal plaatsvinden op 11 september 2020 na school.
Op vrijdag 17 september zal [minderjarige] na school bij haar vader verblijven tot zaterdagochtend 10:00 uur.
15.5.
Deze voorlopige regeling zal in ieder geval lopen tot de volgende mondelinge behandeling die is bepaald op 26 oktober 2020 te 09:00 uur.
15.6.
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

16.De beslissing

Het hof:
stelt een voorlopige omgangsregeling vast tussen [minderjarige] en de vader, waarbij:
  • [minderjarige] de ene week op vrijdag na school zal lunchen bij de vader;
  • de andere week verblijft [minderjarige] bij de vader van vrijdag na school tot zaterdagochtend 10:00 uur,
waarbij het eerste lunchcontact zal plaatvinden op 11 september 2020 en het eerste verblijf van vrijdag na school tot zaterdagochtend 10:00 uur zal plaatsvinden op vrijdag 17 september 2020 en zo voorts;
het hof houdt iedere verdere beslissing aan tot 26 oktober 2020.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.A.R.M. van Leuven, H. van Winkel en J.F.A.M. Graafland-Verhaegen en is in het openbaar uitgesproken op 10 september 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.