In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant over een aanslag erfbelasting voor het jaar 2010. De inspecteur van de Belastingdienst had een aanslag opgelegd aan de belanghebbende, die in Oekraïne woont, en deze aanslag was gebaseerd op een belaste verkrijging van € 83.518. Na bezwaar van de belanghebbende werd de aanslag verminderd tot € 2.131. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, maar kende wel een immateriële schadevergoeding toe. De belanghebbende ging in hoger beroep, waarbij de inspecteur een verweerschrift indiende. De zitting vond plaats op 20 mei 2020, waar de belanghebbende en zijn moeder aanwezig waren, terwijl de inspecteur via een beeldverbinding deelnam. De rechtbank had informatie van Google Maps gebruikt om de waarde van een onroerende zaak te bepalen, wat door de belanghebbende werd betwist. Het hof oordeelde dat de rechtbank dit mocht doen en dat de WOZ-waarde van de woning correct was vastgesteld. De waarde van de onderneming werd door de belanghebbende betwist, maar het hof concludeerde dat er geen reden was om van de balans af te wijken. Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd.