Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 11 september 2018 waarbij het hof een comparitie na aanbrengen heeft gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 27 november 2018 onder leiding van de raadsheer-commissaris mr. Delfos-Roy, die per abuis in dat proces-verbaal slechts met haar voorletters is aangeduid;
- de memorie van grieven met één productie;
- de memorie van antwoord;
- het pleidooi, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd.
6.De beoordeling
primair en subsidiairmet veroordeling van Rabobank in de kosten, met wettelijke rente en nakosten.
2016: indiening van het nieuwe concept, vernieuwde klantbediening PBB;
8 augustus 2016: advies aan lokale banken om fase van Actieve Mobiliteit van minimaal 3 maanden aan te kondigen, startend 1 september 2016 en eindigend op 31 december 2017 dan wel zoveel eerder als de lokale implementatie is afgerond (maar op zijn vroegst op 1 december 2016) met als doel om inzetbaarheid en baankansen van medewerkers te bevorderen;
18 augustus 2016: centrale adviesaanvraag aan de Ondernemingsraad Rabobank (ORR);
1 september 2016: start fase van Actieve Mobiliteit voor Accountmanagers Private Banking bij lokale banken;
21 en 27 oktober 2016: definitieve besluitvorming na positief advies ORR, met voorwaarden en aanbevelingen voor implementatie van de vernieuwde klantbediening;
1 september-29 november 2016: lokale doorvertaling van de op centraal niveau afgekondigde besluitvorming;
29 november 2016: adviesaanvraag aan lokale ondernemingsraden;
1 december 2016: afloop minimale duur Actieve Mobiliteit;
6 en 8 december 2016: positief advies OR Rabobank De Zuidelijke Baronie;
19 december 2016: bevestiging aanzegging boventalligheid aan de desbetreffende medewerkers, ook aan [appellante] ;
13 februari 2017: ondertekening vaststellingsovereenkomst door [appellante] ;
1 maart 2017: implementatiedatum van vernieuwde klantbediening PBB en van boventalligheid, ook van [appellante] .
‘eenvoor beide partijen bindende uitspraak waardoor bepalingen in de vaststellingsovereenkomst niet langer toepasbaar zijn’en dat kan dus óók de uitspraak van de collega zijn, aldus [appellante] .
beidepartijen bindende uitspraak te krijgen. Verder volgt uit dit artikel dat die uitspraak er mogelijk toe kan leiden dat
dezeovereenkomst wordt aangepast. Dit artikel kan, redelijkerwijs uitgelegd, niet anders worden begrepen dan dat de uitspraak van de CBSP alleen voor de betrokken partijen, dus Rabobank en de werknemer in kwestie, bindend is. Verder wordt met ‘deze’ overeenkomst verwezen naar de tussen Rabobank en de desbetreffende werknemer gesloten vaststellingsovereenkomst.
”
- griffierecht: € 1.978,00
- salaris advocaat: € 5.877,00 (3 p à tarief IV ad € 1.959,00).