3.1.De rechtbank heeft in 2.1. tot en met 2.13. van het bestreden vonnis de feiten vastgesteld die zij voor haar beoordeling relevant achtte. Tegen die vaststelling zijn geen grieven gericht. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet, of onvoldoende gemotiveerd weersproken, stelt het hof de volgende feiten vast.
3.1.1.Brussels Airport Company N.V. (hierna: BAC) exploiteert in opdracht van de Belgische Staat de nationale luchthaven Brussels Airport. BAC heeft een werk, bestaande uit de renovatie van de start-/landingsbaan [nummer] op Brussels Airport openbaar aanbesteed. Onderdeel van het programma van eisen van BAC is het aanbrengen van een lijnafwateringssysteem, in hoofdzaak bestaande uit verholen lijngoten die moeten zijn voorzien van een KOMO attest met product certificaat. Onderdeel van het programma van eisen van BAC is ook dat die werkzaamheden aanvangen op 27 mei 2015 en binnen de gestelde uitvoeringstermijnen worden uitgevoerd.
3.1.2.Het werk is aan [geïntimeerde] gegund. Op 6 februari 2015 heeft BAC een overeenkomst met [geïntimeerde] gesloten. De overeenkomst bevat de verplichting voor [geïntimeerde] om verholen lijngoten aan te brengen, voorzien van een KOMO attest met product certificaat.
De overeenkomst bevat ook de verplichting voor [geïntimeerde] het werk binnen de gestelde uitvoeringstermijnen uit te voeren. Voor de Fase East en de Fase West geldt een uitvoeringstermijn van 27 mei 2015 05.00 uur tot en met 3 augustus 2015 05.00 uur.
Voor de Fase Crossing geldt in geval van volcontinu werk, behoudens indien bij aanvang
van het werk van deze fase de weersomstandigheden het gebruik van baan 01/19 vereisen, een uitvoeringstermijn van 3 augustus 2015 05.00 uur tot en met 13 augustus 2015 05.00 uur en in geval van nachtwerk een uitvoeringstermijn van 13 augustus 2015 22.00 uur tot en
met 7 september 2015 05.00 uur. In de overeenkomst is opgenomen dat de naleving van de uitvoeringstermijnen van essentieel belang is voor BAC en dat de loutere overschrijding
van de uitvoeringstermijnen daarom een ernstige tekortkoming van [geïntimeerde] betekent die
van rechtswege en zonder voorafgaande ingebrekestelling grond biedt een schadevergoeding van € 10.000,00 per begonnen uur vertraging van [geïntimeerde] te vorderen.
3.1.3.[appellante] heeft op verzoek van [geïntimeerde] op 26 februari 2015 aan [geïntimeerde] een offerte voor de levering van materialen voor een onverholen lijnafwateringssysteem gezonden. Deze offerte met nummer [offerte] vermeldt dat [appellante] de geoffreerde producten aanbiedt volgens de algemene verkoopvoorwaarden van [appellante] , die zowel als bijlage als via [website] zijn terug te vinden, tegen een koopsom van in totaal € 3.637.500,00. In de offerte is onder meer opgenomen dat de levertermijn en de leveringsdatum bij opdracht overeen zijn te komen en dat na ondertekening van het contract er een verplichting is tot afname door [geïntimeerde] .
De offerte vermeldt verder onder andere dat voor [geïntimeerde] een maximale kredietlimiet van € 500.000,00 geldt en dat [geïntimeerde] een werkelijke hoeveelheid te leveren materialen dient
op te geven in verband met de productie.
De typeaanduidingen van de producten (verholen lijngoten, zandvangers en hoekelementen) die [appellante] aan [geïntimeerde] heeft geoffreerd beginnen telkens met de hoofdletters SR en de artikelnummers van die producten hebben de toevoeging “fu”, hetgeen betekent dat de desbetreffende producten zijn voorzien van een geïntegreerde funderingsvoet. Bij de geoffreerde producten is telkens vermeld dat de materialen zijn voorzien van een KOMO-attest met product certificaat.
De offerte is door beide partijen van een handtekening voorzien en bevat bij de prijzen van de diverse geoffreerde producten handgeschreven de toevoeging “-9,3%”.
3.1.4.Artikel 4 van de algemene voorwaarden van [appellante] , waarnaar in de offerte wordt verwezen, bepaalt onder andere dat overschrijding van overeengekomen levertijden door [appellante] geen wanprestatie oplevert en dat de klant geen recht geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te annuleren of te beëindigen en/of vergoeding van schaden door hem of derden geleden, te vorderen.
3.1.5.Op 27 februari 2015 hebben [appellante] en [geïntimeerde] met elkaar een bespreking gehad. Een besprekingsverslag, dat niet voor akkoord is ondertekend, luidt, voor zover thans van belang, als volgt:
“(…) Onderstaand de zaken die zijn overeengekomen in de bespreking.
- Eind volgende week (wk 10) is de planning van aannemer bekend.
(…)
- Transport producent – bouwplaats kan met max. 10 vrachtwagens per dag = 200m1 per dag. Leveranties 5 dagen per week, niet in weekend.
- Uitvoering aannemer in 3 fasen. Fase 1 en 2 gelijktijdig met 2 ploegen. Fase 3 is de crossing, die staat voor laatste week augustus gepland (wk35).
- Start plaatsen goten 29 mei (eind wk22). In week 25/26 moet tussen de 5 km en 6 km aanwezig zijn op het werk, eind juni moeten die staan ingebouwd. De crossing is ca. 1 km goot.
- Er is een prijsakkoord voor de elementen die zijn genoemd in de offerte (…) voor EURO 3.637.500,00 (dat betekent een korting van 9,3% op de eenheidsprijzen in de offerte). De aannemer betaalt binnen 8 dagen en ontvangt daarvoor nog 2% extra korting op genoemd bedrag. Het akkoord geldt voor de eenheidsprijzen, die worden aangepast n.a.v. nieuwe prijs en korting.
- [appellante] stuurt nieuwe offerte aan [geïntimeerde] met de aangepaste eenheidsprijzen.
(…)
- Afhankelijk van de installatieplanning van de aannemer, de planning van de productie en de transportcapaciteit zal een bepaalde hoeveelheid voorraad op de bouwlocatie moeten zijn voor de uitvoering. Dit wordt in overleg nader afgestemd. (…)”
3.1.6.Bij e-mail van 4 maart 2015 heeft [geïntimeerde] aan [appellante] als volgt bericht:
“(…) Hierbij onze opmerkingen/aanvullingen bij dit verslag:
Puntje 4:→ Correctie wat uitvoeringsperiode fase 3 betreft: deze is voorzien in week 32 (vanaf 03/08-2015!!), dus de eerste week augustus en niet de laatste week augustus (wk 35) (…)”
3.1.7.[appellante] en [geïntimeerde] hebben op 9 maart 2015 een bespreking gehouden. Het verslag daarvan vermeldt onder andere dat de officiële bestelling zo spoedig mogelijk in bezit van [appellante] dient te komen. Op 16 maart 2015 hebben [appellante] en [geïntimeerde] een bezoek aan de werf in Duitsland gebracht. Het verslag daarvan vermeldt onder andere dat [geïntimeerde] woensdag de nieuwe totale planning op basis van de nieuwe tekeningen stuurt en dat [appellante] donderdag de wenselijke planning van de aannemer met de producent bespreekt en terugkoppelt wat qua productie en levering mogelijk is.
3.1.8.Bij e-mail van 3 april 2015 heeft [geïntimeerde] aan [appellante] een bestelling opgegeven. De typeaanduidingen van de bestelde materialen beginnen evenals in de offerte van 26 februari 2015 met de hoofdletters SR. Bij de bestelde verholen lijngoten en zandvangers staat telkens vermeld: “& KOMO Attest met product certificaat”. De bestelling bevat diverse clausules van [geïntimeerde] waaronder die voor de leveringstermijn. Deze luidt:
“(…) Leveringstermijn: volgens het in onderling overleg vastgelegde leveringschema/planning en in overleg met de werfleider, (…). Deze afgesproken planning is bindend en essentieel. [de vennootschap 1] verbind[t] zich ertoe de leveringen zo uit te voeren dat de vooropgestelde planning zal gehaald worden. (…)”
3.1.9.Bij e-mail van 10 april 2015 heeft [appellante] aan [geïntimeerde] bericht als volgt:
“(…) Gezien het feit dat de opdrachtverstrekking vertraagd is en officieel pas op 03-04-2015 per mail is ontvangen, willen wij U informeren dat de productomschrijvingen zoals vermeld in de bestelling niet correct zijn. (…)
U ziet dat er geen KOMO bij vermeld staat.
Producent [producent] is in het bezit van het KOMO certificaat op het product [product 1] en [product 2] / [product 3] (Zie bijlage KOMO).
Bij de periodieke audit van KIWA bij [producent] op 02-04-2015 is gebleken dat er een uitbreiding op het certificaat moet worden gemaakt voor het type goot met geïntegreerd fundament; te weten het type [product 1] -Fu & [product 2] / [product 3] -Fu.
Het bezoek voor deze aanvullende certificatie zal in Week 22 (28-05-2015) op de fabriek plaatsvinden.”
3.1.10.Bij e-mail van 14 april 2015 heeft [appellante] aan [geïntimeerde] het volgende bericht:
“(…)
We kunnen en willen graag leveren conform de eerder uitgebrachte offerte nr. [offerte] zoals door U gezien en akkoord bevonden.
Hetgeen dan inhoud dat wij dan in afwachting zijn van uw Officiële bestelling wanneer levering kan plaatsvinden.
Uw eerdere Officiële bestelling 03-04-2015 met kenmerk was niet conform offerte hetgeen we ook aan U hebben opgemerkt.
Alle handen suggesties die gedaan zijn om het proces te versnellen leiden klaarblijkelijk tot verwarring en om misverstanden te voorkomen wil ik even benadrukken dat we kunnen leveren conform oorspronkelijke offerte van 26-02-2015 zoals door U gezien en akkoord bevonden is.
Hetgeen dus inhoud dat wij op basis van uw nieuwe officiële bestelling kunnen gaan leveren, we zijn dus in afwachting van uw officiële bestelling.”
3.1.11.Bij e-mail van 16 april 2015 heeft [geïntimeerde] daarop aan [appellante] de volgende reactie gegeven.
“(…)
1. De verkoopsovereenkomst is tussen partijen volwaardig tot stand gekomen op basis van uw offerte van 26/2/2015, welke door [geïntimeerde] is aanvaard en door partijen is geparafeerd en ondertekend voor akkoord. Deze aldus tot stand gekomen overeenkomst houdt de officiële bestelling in, en er was en is dus ook geen “nieuwe bestelling” nodig.
Het document van 3 april 2015, dat op uw verzoek aan u werd doorgestuurd, was in feite overbodig en niet meer dan een bevestiging van de reeds gesloten overeenkomst en de daarin reeds vervatte bestelling.
2. Om de uitvoering van de werken niet in het gedrang te brengen, wat ongeziene gevolgen zou teweeg brengen zoals u wel bekend, dienen de leveringen van de goten uiterlijk vanaf week 17 (aankomst in [plaats 1] vanaf dinsdag 21/4/2015 zoals afgesproken na uw laattijdige afmelding van de levering van 16/4 daags voordien pas rond 17 uur met alle verloren kosten hierdoor) door te gaan conform de overeenkomst en principieel met KOMO-attest. De leveringen die gebeuren zonder KOMO-attest dienen een KOMO-attest of een door BAC te aanvaarden gelijkwaardig attest te bekomen, desgevallend via een partijkeuring door KIWA op de werf zoals vermeld in uw mail van 15/4/2015. De levering met KOMO-attest is uw contractuele verplichting en verantwoordelijkheid. Bij ontstentenis hiervan, zijn wij genoodzaakt alle kosten en schade hierdoor aan u in rekening te brengen. (...)”
3.1.12.Bij e-mail van 30 april 2015 heeft [geïntimeerde] aan [appellante] meegedeeld betaling van de facturen van [appellante] op te schorten totdat BAC een partijkeuring van de lijngoten heeft aanvaard.
3.1.13Bij brief van 6 mei 2015 heeft [geïntimeerde] aan [appellante] het volgende gemeld.
“(…) Op 30 april 2015 ontving [geïntimeerde] m.b.t. de bovenvermelde werf een aangetekende ingebrekestelling van haar opdrachtgever Brussels Airport Company (BAC) i.v.m. de door [de vennootschap 1] geleverde en te leveren verholen lijngoten met verbrede voet.
Naar aanleiding daarvan en onder verwijzing naar alle reeds voorgaande briefwisseling per email, dienen wij u eveneens nogmaals en formeel in gebreke te stellen: (…)”
3.1.14.Bij e-mail van 7 mei 2015 heeft [appellante] aan [geïntimeerde] het volgende bericht.
“1. In de eerste plaats stellen wij vast dat de overeengekomen maximale kredietlimiet overschreden wordt ten gevolge van de niet-correcte betalingen door [geïntimeerde] aan [appellante] . Zoals blijkt uit de offerte van 26 februari 2015 waren de leveringen aan [geïntimeerde] afhankelijk van een kredietlimiet van 500.000 euro, waarvan vandaag reeds voor een bedrag van 450.000 euro werd geprefinancieerd door [appellante] .
Door het opschorten van de betalingen door [geïntimeerde] , ziet [appellante] zich dan ook genoodzaakt om, tot zolang deze opschorting duurt, alle bijkomende leveringen op te schorten.
Zonder een correcte vrijgave van de gelden kan er immers niet worden geproduceerd, met een onvermijdelijke vertraging van de werken tot gevolg.
Het is overigens voor [appellante] onmogelijk om verder te leveren zolang zij niet in het bezit wordt gesteld van de technische fiches en werktekeningen uitgaande van [geïntimeerde] en Brussels Airport Company.
Zonder deze documenten kunnen onmogelijk speciale elementen worden geproduceerd door onze fabrikant.
Van dit feit is zowel [geïntimeerde] als de luchthaven op de hoogte, zodat [appellante] hiervoor dan ook nu reeds alle voorbehoud maakt.
2. Op woensdag 6 mei 2015 werd een partijkeuring verricht door een gecertificeerde instelling voor keuringen (KIWA Nederland).
[appellante] vernam dat deze keuring goed is verlopen en dat KIWA dienvolgens een positief verslag zal uitbrengen waaruit blijkt dat de door [appellante] geleverde producten wel degelijk werden geproduceerd volgens de norm en dat aldus de kwaliteit ervan gegarandeerd is.
Gelet op het feit dat de resultaten van deze goedkeuring binnen een zeer korte termijn ter kennis zullen worden gebracht van [geïntimeerde] en de luchthaven, zijn wij dan ook zeer verrast over de inhoud van het aangetekend schrijven van 6 mei 2015 (…).”
KIWA heeft op 28 mei 2015 aan [producent] het KOMO product certificaat voor de beide typen lijngoten verstrekt.
3.1.15.[appellante] heeft bij e-mail van 11 mei 2015 aan [geïntimeerde] een concept leveringsvoorstel voor de nog resterende producten verstrekt. Bij e-mail van 13 mei 2015 heeft [geïntimeerde] aan [appellante] de volgende reactie gegeven.
“Ondanks formele afspraken en verbintenissen aangaande de nodige leveringen vereist voor een tijdige uitvoering wat jullie op zich genomen hebben (zie ook o.a. het mail-verkeer hier voorafgaand) stellen wij terug vast dat de gedane afspraken geenszins worden nageleefd. Waar er op uw leveringsschema sprake was van 25 vrachten deze week blijken er slechts 6 vrachten voorzien. Voor volgende week maandag zijn er 7 vrachten voorzien daar waar u, als de achterstand van deze week volgende week wordt weggewerkt er 72 of gemiddeld 14,5 vrachten per dag vereist zijn. Dergelijke handelwijze is volledig in strijd met de aangegane verbintenissen en met wat absoluut vereist is om de werken op de startbaan tijdig te kunnen afwerken. Dit was u welbekend en we dienen u dan ook aansprakelijk te stellen voor alle gevolgen die hieruit voortvloeien, rechtstreeks of onrechtstreeks.
Gezien ook de opdrachtgever volledige duidelijkheid wil hebben aangaande het niet naleven van de verbintenissen volgens het door u aan ons en aan BAC doorgestuurd leveringsschema eist de opdrachtgever dat er maandag a.s. met een vertegenwoordiger van BAC, met iemand van [geïntimeerde] en iemand van [appellante] ter plaatse bij [producent] wordt vastgesteld welke hoeveelheid er is geproduceerd, hoeveel er dagelijks gegarandeerd kan geproduceerd worden en wat er dagelijks gegarandeerd kan en zal aangevoerd worden. (…)”.
3.1.16.Op 18 mei 2015 hebben [appellante] , [geïntimeerde] en BAC gezamenlijk een bezoek gebracht aan de producent van de verholen lijngoten, [producent] , in Duitsland. Vervolgens heeft [appellante] op 19 mei 2015 bij e-mail aan [geïntimeerde] het volgende meegedeeld.
“Aanvullend aan de informatie die u gisteren ter plaatse van producent [producent] heeft ontvangen aangaande de productieplanning, stuur ik u hierbij nog een overzicht van de productieplanning met de inzet van een extra zesde mal. Daarbij is nog een significante versnelling van de productie realiseerbaar.
De keuze voor de inzet van de extra mal dient zo spoedig mogelijk - vandaag - te worden genomen.”
3.1.17.Bij e-mail van 21 mei 2015 heeft [geïntimeerde] aan [appellante] het volgende bericht.
“In bijlage vind je de aangepaste planning. De productie van de [product 2] / [product 3] ligt op het kritieke pad, dus daar dient extra aandacht aan gegeven worden. Heb je hier een extra mal voor nodig dan dien je deze te voorzien, maar ik vrees dat die gezien de opgelegde timing niet veel zal kunnen gebruikt worden.
Voor de East- en de West-side dient alles (inclusief hulpstukken en zandvangers) geleverd te zijn tegen uiterlijk 12/6/2015, voor de Crossing alles tegen uiterlijk 30/07/2015 zoals afgesproken op onze vruchtbare bijeenkomst in [plaats 2] bij [producent] op maandag 18/5.
Ook volgens onze laatste besprekingen van maandag 18/5 en rekening houdend met wat tijdig door [producent] kan gefabriceerd worden is de hoeveelheid verholen goten (volgens ons gezamenlijk overleg) gevoelig aangepast.
Mede door de constructieve opstelling van alle partijen en van BAC is op deze manier een haalbare oplossing uit de bus gekomen. Wij rekenen er dan ook op dat de gemaakte afspraken stipt nageleefd worden zodat dit uitdagend project tot ieders voldoening en tevredenheid binnen de vooropgestelde timing kan afgewerkt worden.”
3.1.18.Bij e-mail van 12 juni 2015 heeft [directeur asfalt van geintimeerde] van [geïntimeerde] verslag gedaan aan de toenmalige advocaat van [geïntimeerde] , B. Poelemans, als volgt.
“Hierbij de mail die [appellante] toen rechtstreeks naar BAC heeft gestuurd (en die wij ook van hen hebben gekregen). Hier gaat het enkel over de oost- en westkant met de hoeveelheid die daarvoor nodig was. Het was omdat we na een of twee dagen reeds merkten dat dit enkel een papier was en totaal niet werd gevolgd (12 tot zelfs 40 vrachtwagens per dag) dat we een afspraak belegd hebben bij [producent] . Ongetwijfeld was dat het beste wat we konden doen, want daar bleek o.a. dat het voor de fabriek niet mogelijk was meer dan 11 vrachtwagens te laden per dag en dat terwijl zij op hun planning tot 40 vrachtwagens per dag opgaven. Een bewijs van valse informatie.
De realiteit leert dat we de juiste beslissing hebben genomen. Met de 2300 meter minder komen ze nog maar met de hakken over de sloot wat hun leveringen betreft (volgende week dienen nog leveringen te gebeuren terwijl 12 juni als laatste dag was opgegeven). Tevens houdt hun verhaal van die bewuste zesde mal geen steek: als die er wel was geweest dan scheelde dit 8 m per productiedag (2 keer 4m), dus dit kon hooguit maximaal 160m verschil gemaakt hebben. Hadden we voor die 2300 m geen andere oplossing gevonden dan was het een catastrofe geweest, we mogen er niet aan denken (…)”
3.1.19.De toenmalige advocaten van partijen hebben van 27 mei 2015 tot 10 juni 2015 met elkaar gecorrespondeerd. Bij brief van 2 juni 2015 heeft de advocaat van [appellante] nog gemeld dat [appellante] in staat is tijdig alle overeengekomen producten te leveren.
3.1.20.[geïntimeerde] heeft tot in juli 2015 nog bestellingen bij [appellante] geplaatst, maar niet alle in
de door haar voor akkoord ondertekende offerte van [appellante] van 26 februari 2015 vermelde producten afgenomen. [geïntimeerde] heeft het werk wel binnen de in de overeenkomst tussen BAC en [geïntimeerde] opgenomen termijn opgeleverd.