ECLI:NL:HR:2008:BC9348
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Cassatie over non-conformiteit en schadevergoeding bij levering van pootaardappelen
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiser] en MOL AGROCOM B.V. over de levering van pootaardappelen. MOL heeft [eiser] gedagvaard voor de rechtbank te Breda, waarbij zij een bedrag van € 40.707,82 vorderde. De rechtbank heeft [eiser] veroordeeld tot betaling van € 26.798,09. Tegen deze uitspraak heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 11 juli 2006 een tussenarrest heeft gewezen waarin [eiser] werd toegelaten tot tegenbewijs. Het hof oordeelde dat de aardappelen tijdig geleverd moesten worden om een normale opbrengst te realiseren, maar dat de aardappelen reeds gepoot waren toen de kiemproblemen werden ontdekt, waardoor nakoming blijvend onmogelijk was. Dit leidde tot de conclusie dat geen ingebrekestelling nodig was voor de aansprakelijkheid van [eiser].
In cassatie heeft de Hoge Raad de oordelen van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat het hof geen onjuiste rechtsopvatting heeft gegeven door te stellen dat de overeenkomst een voor de voldoening bepaalde termijn bevatte. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof van 11 juli 2006 en verwees de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens werd MOL veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De Hoge Raad bevestigde dat de aansprakelijkheid van [eiser] voor de schade van MOL voortvloeide uit de non-conformiteit van de geleverde pootaardappelen, en dat de mogelijkheid van exoneratie jegens afnemers niet van toepassing was.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van tijdige levering in overeenkomsten en de gevolgen van non-conformiteit, evenals de rol van ingebrekestelling in het vaststellen van aansprakelijkheid. De zaak is van belang voor de rechtsontwikkeling op het gebied van overeenkomstenrecht en schadevergoeding.