5.8Onder verwijzing naar de expertise van ACTA (rov. 3.6) en het advies van een tandarts-implantoloog (rov. 3.7) betoogt [appellante] dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [geïntimeerde] . In de inleidende dagvaarding sub 24 heeft [appellante] de door haar gestelde tekortkoming als volgt onderbouwd:
Tandarts [geïntimeerde] heeft onvoldoende informatie verstrekt aan cliënte om een weloverwogen toestemming voor de behandeling te geven. Zij heeft aan [appellante] geen alternatieve behandelingen gemeld met de voor- en nadelen.
Tandarts [geïntimeerde] heeft de schijn gewekt dat de begrotingen die zij heeft opgesteld en aan cliënte ter ondertekening heeft doen toekomen het (opgestelde) schriftelijke behandelplan vormden. Een begroting heeft ten doel de financiële consequentie van het behandelplan vast te leggen. Een begroting vervangt het behandelplan niet, omdat in de begroting geen alternatieve behandelingen met voor- en nadelen zijn opgenomen.
Tandarts [geïntimeerde] heeft verzuimd een schriftelijk behandelplan op te stellen en met [appellante] te bespreken.
Tandarts [geïntimeerde] heeft niet voldaan aan de in art. 7:454 BW vastgelegde dossierplicht. Het behandeldossier vermeldt geen nummers van behandelde elementen, geen verwijzing naar de specialist en geen nummers van elementen waarvan röntgenfoto's zijn gemaakt, de gemaakte röntgenfoto's ontbreken in het dossier.
In het dossier is geen parodontiumstatus en DPSI score opgenomen, terwijl er bij 17 elementen wel een initiële parobehandeling is uitgevoerd in één zitting. Tandarts [geïntimeerde] heeft hiermee gehandeld in strijd met het paroprotocol, dat het opnemen van een DPSI - score en de parodontiumstatus voorschrijft.
Tandarts [geïntimeerde] heeft voorafgaande aan de uitgebreide behandeling geen OPG röntgenopname gemaakt. Bij een volledige rehabilitatie in boven -en onderkaak en het aanbrengen van een beetverhoging (zie productie 6) is het maken van een OPG röntgenfoto zeer gewenst.
Tandarts [geïntimeerde] heeft de pijnklachten aan de elementen 23 en 35 (hoogst waarschijnlijk pulpitisklachten) niet gediagnostiseerd en behandeld, maar de brug op het element 2.3 en de kroon op het element 3.5 ondanks het bestaan van pijnklachten aan deze elementen, definitief geplaatst.
Tandarts [geïntimeerde] heeft de klacht van klemmen van [appellante] niet adequaat behandeld door een opbeetplaat te vervaardigen na de definitieve plaatsing van het kroon- en brugwerk.
Tandarts [geïntimeerde] heeft kronen en bruggen geplaatst met (te) dikke, hier en daar overhangende kroonranden en met dummy's, die zadelvormig zijn, waardoor een adequate gebitsreiniging nauwelijks mogelijk is.
Tandarts [geïntimeerde] heeft de occlusie en articulatie na de beetverhoging niet correct uitgevoerd ondanks het (vele) inslijpen, tengevolge waarvan het porselein zeer ruw is geworden.
De esthetiek van het geplaatste kroon- en brugwerk is onvoldoende met dien verstande dat een redelijk bekwaam en redelijk handelend tandarts kroon- en brugwerk in deze uitvoering niet definitief zou hebben geplaatst.
Op 12 augustus 2016 ontving [appellante] een (eind)factuur die € 699,90 boven de begroting was. Op het e-mailbericht waarin [appellante] om uitleg van deze extra kosten verzocht, heeft [appellante] van tandarts [geïntimeerde] nimmer antwoord gehad.