Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2],
wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/315826 / HA ZA 16-370)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep.
3.De beoordeling
in principaal en incidenteel hoger beroep
€ 2.698.800,- (€ 2.508.200,- + € 190.600,-), verminderd met een waardedruk van 20% omdat het verkochte, voor zover niet verhuurd/verpacht aan derden, in huur/pacht bij de koper zou blijven of komen.
€ 250.655,- is door moeder in 2008 geschonken aan [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] .
Tot mij wendde zich wederom uw broer (…), in verband met de afwikkeling van de nalatenschap van wijlen uw moeder. (…) Cliënt maakt aanspraak op zijn wettelijk erfdeel in de nalatenschap van uw moeder.
Berekening legitimaire massa
€ 3.161.445,- en daarbij aangegeven dat [de makelaar] deze gronden had gewaardeerd voor een bedrag van € 1.402.180,-.
€ 625.589,- (abusievelijk is € 997.381,- vermeld, terwijl de betaling van € 371.792,- hierop in mindering had moeten worden gebracht en het juiste bedrag € 625.589,- is, aldus [appellant] ), vermeerderd met wettelijke rente over € 169.801,- vanaf 29 november 2012 en over
€ 455.788,- vanaf 6 november 2013 tot de dag der algehele voldoening en over € 371.792,- vanaf 6 november 2013 tot 25 februari 2016; en
- subsidiair afzonderlijke veroordeling van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] tot betaling aan hem van de helft van de bedragen en wettelijke rente zoals hiervoor onder primair vermeld;
€ 1.402.180,- de gronden betrof waarop de glastuinbouwontwikkelingen betrekking hadden. Deze gronden zijn geherwaardeerd door [de taxateur 4] , die uitkwam op € 3.161.445,-. De totale waarde van de onroerende zaken is dus € 5.761.285,- (de door [de makelaar] getaxeerde waarde van € 4.002.020,- minus € 1.402.180,- plus € 3.161.445,-).
De koopsom van de onroerende zaken bedroeg tweemaal € 1.003.875,-, zodat een bedrag van € 3.753.535,- (€ 5.761.285,- minus de koopsommen) moet worden aangemerkt als een bevoordeling van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] door vader en moeder. Dit bedrag moet als gift worden opgenomen in de berekening van de legitimaire massa in de nalatenschap van moeder, die daarom € 4.965.482,- bedraagt (€ 1.211.947,- + € 3.753.535,-).
De legitieme portie van [appellant] in de nalatenschap van moeder is € 827.580,- (½ x 1/3 x
€ 4.965.482,-). De legitieme portie in de nalatenschap van vader is € 169.801,-. Dit is bij elkaar opgeteld € 997.381,- (€ 827.580,- + € 169.801,-). [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hebben al
€ 371.792,- voldaan, zodat een bedrag resteert van € 625.589,-, aldus [appellant] .
[de taxateur 2] , een beëdigd agrarisch taxateur en makelaar in Zeeuws-Vlaanderen, heeft de onroerend zaken getaxeerd op een waarde in het economisch verkeer. [de taxateur 1] , een beëdigd taxateur, had de onroerende zaak aan de [straat 1] in [plaats] al getaxeerd. De totale koopsom van de over te dragen onroerende zaken kwam te liggen op € 2.698.800,-.
De notaris heeft bij het verlijden van de akten van levering op 18 oktober 2004 de totale koopsom verminderd met een waardedruk van 20%, omdat enkele onroerende zaken bij vader en moeder in gebruik bleven. Vader boerde in die tijd nog volop en [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hebben met vader en moeder reguliere pachtcontracten gesloten.
De behandelend accountant wees erop dat de notariële akten van levering van 18 oktober 2004 niet correct waren. Ten onrechte was de totale getaxeerde waarde verminderd met een waardedruk van 20%. In de akten van levering van 25 februari 2005 is deze omissie gecorrigeerd. Een deel van de onroerende zaken, namelijk de gronden in verpachte staat en de woning aan de [straat 1] in [plaats] , zijn overgedragen tegen 100% van de getaxeerde waarde. De overige landbouwgrond en de woning aan de [straat 2] in [plaats] zijn overgedragen voor 70% van de getaxeerde waarde, omdat vader en moeder deze zaken als pachter in gebruik hielden. Nu de onroerende zaken in eigendom zijn verkregen tegen betaling van een reële prijs, is geen sprake van een gift, aldus [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] .
Bij vader en moeder was ook geen sprake van een bevoordelingsbedoeling. [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hebben van vader en moeder begrepen dat zij slechts wilden voorkomen dat [appellant] na hun overlijden aanspraak zou kunnen maken op de eigendomsrechten op het onroerend goed. Vader en moeder hebben overwogen om het onroerend goed bij testament middels legaten aan [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] over te dragen, maar op advies van de accountant en na overleg met de belastingdienst is uiteindelijk besloten om de overdracht tijdens leven te laten plaatsvinden zodat vader en moeder er verzekerd van zouden zijn dat het conform hun wens was geregeld. Vader en moeder kwamen beiden uit een familie van landbouwers. Het lag in de lijn der verwachtingen dat [appellant] op termijn vader zou opvolgen in het bedrijf. Daartoe is een maatschap opgericht, die slechts enkele jaren heeft bestaan. In die jaren was het voor vader en moeder duidelijk geworden dat zij in [appellant] geen opvolger hadden waaraan zij hun gronden c.q. hun eigendomsrechten konden en wilden overdragen.
Bij vader en moeder was bekend dat [appellant] recht had op zijn legitieme portie. Om die reden is het onroerend goed getaxeerd door een beëdigd agrarisch taxateur. Het was de bedoeling van vader en moeder om de gronden tegen een reële waarde te verkopen en de koopprijs vervolgens in jaarlijkse termijnen in de vorm van schenkingen aan [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] kwijt te schelden, zodat over een deel van hun vermogen 10% schenkingsrecht werd afgedragen in plaats van 20% erfbelasting bij hun overlijden. Pas bij het kwijtschelden van (delen van) de koopprijs is voldaan aan de vereisten voor een gift en bestond bij vader en moeder de wil tot bevoordeling, aldus nog steeds [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] .
Volgens [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] moet worden uitgegaan van het taxatierapport van [de taxateur 2] omdat [de makelaar] ten onrechte uniforme prijzen per hectare heeft gerekend. [de makelaar] heeft geen rekening gehouden met de aard van het onroerend goed, bijvoorbeeld een stuk dijk voor een woning (perceel [sectieletter 1 +sectienummer 1] ), een bietenstortplaats (perceel [sectieletter 1 + sectienummer 2] ) of percelen bermen/dijk ( [sectieletter 2 + sectienummer 3] , [sectieletter 2 + sectienummer 4] , [sectieletter 2 + sectienummer 5] en [sectieletter 2 + sectienummer 6] ) en ook niet met de verpachte of verhuurde staat van percelen ( [sectieletter 2 + sectienummer 7] , [sectieletter 2 + sectienummer 8] , [sectieletter 2 + sectienummer 9] , [sectieletter 2 + sectienummer 10] , [sectieletter 3 + sectienummer 11] en [sectieletter 4 + sectienummer 12] ). [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hebben betoogd dat [de makelaar] niet in de opstallen is geweest om deze te taxeren, noch in 2004 noch in 2006, dat [de makelaar] ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de stijgende waardeontwikkeling gedurende die periode en evenmin met de na 18 oktober 2004 door [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] aan de opstallen verrichte (onderhouds)werkzaamheden.
[geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hebben ook betwist dat [de taxateur 2] ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de aanwijzing van een deel van de gronden als gebied voor glastuinbouw. Volgens hen was het in 2004 niet duidelijk en niet zeker dat glastuinbouw ontwikkeld zou worden en ook niet dat vader en moeder land in eigendom hadden dat daarvoor in aanmerking zou komen. Zij hebben ter onderbouwing hiervan verwezen naar het taxatierapport van [de makelaar] , waarin staat: “(…)
De gemeente Terneuzen is bezig met de ontwikkeling van het glastuinbouwgebied Kanaalzone (…). Een gedeelte van de gronden ligt in de Autrichepolder en ligt in dit plan. Er is nog geen zekerheid over deze plannen, vandaar dat in deze taxatie geen rekening is gehouden met deze plannen in deze waardering(…)”. Volgens [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hebben pas vanaf 1 augustus 2005 informatieve bijeenkomsten over glastuinbouw plaatsgevonden. Bij beslissing van 4 november 2008, dus vier jaar na de koop van de onroerende zaken van vader en moeder, heeft het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland besloten over de goedkeuring van het daartoe door de gemeenteraad van Terneuzen op 26 juni 2008 vastgestelde bestemmingsplan. Daarna zijn hiertegen nog procedures gevoerd bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ook door [appellant] die zich heeft verweerd tegen de komst van de glastuinbouw in de Kanaalzone. Verder heeft [de taxateur 4] volgens [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] in haar taxatierapport blijkbaar hun percelen in de Autrichepolder in zijn geheel in de herberekening betrokken, terwijl niet alle grond, maar slechts een deel voor glastuinbouw en dus voor verkoop aan Zeeland Seaports in aanmerking kwam.
De koopprijs bij de overdracht was gebaseerd op de door [de taxateur 2] en [de taxateur 1] getaxeerde waarde in het economisch verkeer. Zowel [de taxateur 2] als [de taxateur 1] zijn beëdigd taxateurs alsmede NVM-, respectievelijk VBO-makelaar in Zeeuws-Vlaanderen. Niet kan worden vastgesteld dat deze, en de in de notariële akten van 25 februari 2005 vermelde koopprijzen, gebaseerd op de getaxeerde waarde verminderd met een waardedruk van 30% voor de onroerende zaken die vader en moeder als pachter in gebruik bleven houden, geen reële waarde is. [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] worden gevolgd in hun betoog dat pas vier jaar later, in 2008, duidelijk werd dat een deel van het onroerend goed in aanmerking kwam voor glastuinbouwontwikkelingen.
Tussen partijen is niet in geschil dat de koopsom aanvankelijk verschuldigd was. Een deel van de koopsom is vervolgens door vader en moeder kwijtgescholden. Na het overlijden van vader heeft moeder het restant geschonken. Door tijdens leven al te schenken, hoefde over de nalatenschap van vader en moeder minder erfbelasting te worden betaald. Dit is geen bevoordelingsbedoeling, maar de bedoeling om te kiezen voor een zo gunstig mogelijk fiscaal regime en de betrokkenheid van accountant [accountant van Belastingadviseurs en Juristen] is daar een extra aanwijzing voor. [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hebben erkend dat de latere kwijtschelding en schenking van de koopsom wel als gift is aan te merken. Zij hebben deze bedragen betrokken in de berekening van de legitieme portie van [appellant] in de nalatenschap van moeder.