Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep ongegrond, en
- bevestigtde uitspraak van de rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om de WOZ-waarde van een woning, vastgesteld door de heffingsambtenaar van de Gemeente 's-Hertogenbosch. De belanghebbende, eigenaar van de woning, heeft bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar, die de waarde per 1 januari 2017 op € 426.000 heeft vastgesteld. Na afwijzing van het bezwaar door de heffingsambtenaar, heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.
Tijdens de zitting heeft het hof de procedurele aspecten besproken, waaronder de vraag of de belanghebbende ten onrechte niet is gehoord in de bezwaarfase en of het verweerschrift van de heffingsambtenaar in eerste aanleg terecht is meegenomen. Het hof oordeelt dat de heffingsambtenaar niet verplicht was om de belanghebbende te wijzen op het recht om gehoord te worden, aangezien deze geen verzoek daartoe heeft ingediend. Ook de afwijzing van het verzoek om uitstel van de zitting door de rechtbank wordt door het hof als terecht beoordeeld.
Wat betreft de WOZ-waarde oordeelt het hof dat de heffingsambtenaar de waarde aannemelijk heeft gemaakt door middel van een taxatierapport. De belanghebbende heeft niet voldoende onderbouwd dat de waarde te hoog is vastgesteld. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.