Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het procesverloop
2.De beoordeling
ECLI:NL:HR:2018:1782 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2018:1782)). Het hof zal dus een oordeel geven over de vraag of [appellante] recht had op vermindering van de arbeidsduur.
“Dag [betrokkene] , tja, ik zou vanalles willen, maar de ervaring van de afgelopen maanden heeft geleerd dat met 3 dagen in de week werken, acquisitie en omzet maken, én bij blijven bij de veranderingen van het bedrijf….het gaat tot nu toe goed, maar het valt niet mee. Graag zou ik met je willen overleggen wat haalbaar is. Ik ben namelijk nu al heel blij dat ik redelijk goed in omzet blijf en redelijk goed in acquisitie. Ook lukt het me om gezamenlijke organisatiebijeenkomsten bij te wonen. Hoeveel meer kan ik doen op het moment…”.Het hof kan hieruit wel afleiden dat het [appellante] niet meeviel om de functie uit te voeren in 24 uur, maar niet dat het onmogelijk was. Het is het hof evenmin gebleken dat [appellante] de functie niet aankon in 24 uur per week. Zo is bijvoorbeeld niet aangevoerd dat [appellante] regelmatig ziek is geweest of dat het werk voor haar zodanig zwaar was dat zij daaronder leed. [de vennootschap] heeft zich wat dit argument betreft beperkt tot het hiervoor gegeven citaat. Ook dit argument acht het hof daarom onvoldoende geconcretiseerd om [appellante] de door haar gewenste aanpassing van de arbeidsduur te weigeren.