Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Het procesverloop
2.De feiten
“(…) Na ontvangst van de beschikking d.d. 20 augustus jl. heeft uw cliënte geconstateerd dat de namens haar per brief van 12 augustus 2019 ingebrachte productie onvolledig was, in die zin dat hierop niet alle uren stonden geschreven. Zij heeft cliënte hierover per e-mail van 22 augustus bericht, waarna cliënte heeft uitgezocht hoe dit precies zat. Gebleken is dat de uren inderdaad niet volledig waren vanwege het feit dat Cinop in 2018 is overgegaan op een nieuw softwaresysteem.
“(…) Nogmaals: ik wist op dat moment [kantonrechter, zitting 13 augustus 2019] niet dat deze uren niet volledig waren; ik ging er op dat moment vanuit dat hetgeen op de productie stond juist was. (…)”. Naar aanleiding daarvan heeft [verzoekster] bij e-mail van 25 september 2019 gereageerd en haar e-mail afgesloten met de woorden:
“Ik wijs op dit moment meditation niet af, maar ik wil de feiten eerst op tafel hebben liggen om te kunnen beslissen hoe verder.”
- Op 9 mei 2019 heb ik gevraagd om een 24-urige werkweek. De reactie was “dat is onmogelijk! De directie heeft vrij recent besproken dat vier dagen per week het minimum is.” Eerder is mij juist aangegeven dat 24 uur geen probleem zou zijn.
- In reactie hierop heb ik bij HR gevraagd om een formulier ‘verzoek arbeidsduurvermindering’, maar daar was geen bereidheid om informatie te verstrekken en ik werd verwezen naar mijn leidinggevende. Mijn pogingen om mijn recht te halen zijn dus gefrustreerd.
- Er is niet volgens de personeelsgids gehandeld door geen individuele afspraken te overwegen, laat staan te willen maken. Bovendien hebben jullie nagelaten dit te motiveren.
- Mijn formeel verzoek tot arbeidsduurvermindering is afgewezen zonder dit te motiveren, anders dan “30 uur per week is het minimum”. Dit punt is in strijd met de wet (Wfw).
- Jullie hebben verklaard dat het onbetaald verlof in 2017 en het ouderschapsverlof individuele afspraken zijn om part time te werken. Beide verloven hebben niets met part time werken te maken.
- Tijdens de zitting bij de kantonrechter (d.d. 13 augustus 2019) hebben jullie opeens verklaard dat ik te weinig acquisitietijd, 10 uur, heb gemaakt en dat dat de reden is waarom een 24-urige werkweek niet mogelijk is. Niet alleen is dit gegeven onjuist, jullie hebben dus bij de rechter keihard gelogen, het er is er tijdens de zitting bijgehaald, maar nog veel kwalijker: de rechter is hierdoor verkeerd geïnformeerd.
- In een confrontatie hierover geven jullie aan dat de cijfers inderdaad niet klopten, maar dat verder wegwuiven als onbelangrijk.
- Als acquisitietijd een reden is, dan had hier in een eerder stadium overleg over kunnen plaatsvinden. Dan was uit het urenregistratiesysteem naar voren gekomen dat dit niet het geval is. Blijkbaar wil CINOP helemaal niet voor rede vatbaar zijn.
- Verder heeft [naam leidinggevende] ten onrechte beweerd, ook ten overstaan van de rechter, dat er tijdens mijn periode van ouderschapsverlof afspraken zijn gemaakt t.a.v. de verdeling van directe-indirecte tijd. Hierdoor zou de periode van ouderschapsverlof niet voorbeeldmatig zijn dat een 24-urige werkweek succesvol kan zijn.
- Deze afspraken kan CINOP niet overleggen, ook niet op herhaaldelijk verzoek.
- De arbo-arts heeft deze situatie aangeduid als een ‘conflictsituatie’, maar [naam leidinggevende] doet het af met ‘een verschil van mening’.
- Ik heb moeite gedaan om duidelijkheid te krijgen, maar ik ben gestuit op een wirwar van leugens en draaierijen. Jullie hebben wel toegegeven dat jullie hebben gelogen tegen de rechter, maar vervolgens niets gedaan om de gevolgen terug te draaien.