Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Maatschap [appellant] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
T.J. [appellant] Beheer B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
H.W. [appellant] Beheer B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
Theodorus Johannes [appellant],
Hubertus Wilhelmus [appellant],
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/312885/HA ZA 16-624)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 7 november 2017;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord met een productie;
- het pleidooi, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd en waarbij de Provincie nog twee producties in het geding heeft gebracht;
- de akte houdende uitlating en in het geding brengen productie van [appellant] ;
- de antwoordakte tevens houdende akte overlegging producties van de Provincie.
3.De korte inhoud van deze uitspraak
4.De feiten
De ook in uw geval gehanteerde vergoedingensystematiek luidt als volgt:
“de gecorrigeerde vervangingswaarde overeenkomstig artikel 17, derde lid, tweede volzin, van de Wet waardering onroerende zaken. Bij het bepalen van deze gecorrigeerde vervangingswaarde wordt voor het bepalen van de vervangingswaarde per dierplaats de afschrijvingstermijnen en de percentages op moment van openstelling(van de Beleidsregeling 2005, hof)
meest recente versie van de Kwantitatieve Informatie voor de Veehouderij (KWIN), als uitgangspunt genomen.”
“een rechtshandeling naar burgerlijk recht waarbij twee partijen, aan de ene zijde de aanmelder en aan de andere zijde de Provincie Noord-Brabant zich op basis van wilsovereenstemming verbinden om een intensieve veehouderij te verplaatsen van de ene locatie .. naar een andere …, waarbij de bedrijfsgebouwen en gronden op de uitplaatsingslocatie tegen betaling van een aankoopprijs aan de aanmelder worden aangekocht door de Provincie Noord-Brabant.”
De gecorrigeerde vervangingswaarde van de bedrijfsgebouwen op basis van een zakelijke taxatie door de Provincie Noord-Brabant na aanmelding voor deelname. Voor de leeftijd van de gebouwen en inrichting geldt het moment van openstelling(van de Beleidsregeling 2005, hof).
Indien de afrondingsperiode meer dan drie kalenderjaren beslaat, wordt deze leeftijd vermeerderd met het aantal volledige kalenderjaren dat de afrondingsperiode later dan na drie kalenderjaren eindigt.
De waarde van ondergrond en erf, bepaald op basis van de waarde in het economisch verkeer, uitgaande van cultuurgrond. …”
“Overeenkomst van voortgezet gebruik van een registergoed (bedrijfsgebouwen)”gesloten met betrekking tot het bedrijfsperceel. Op grond hiervan was [appellant] gerechtigd om maximaal drie jaar na levering van de eigendom van het bedrijfsperceel aan de Provincie zijn bedrijf daar voort te zetten, zonder een vergoeding verschuldigd te zijn aan de Provincie voor deze bruikleen.
niet op de hoogte is gesteld van een mogelijke verlaging van de subsidie bij verplaatsing na 31 december 2009, had zij, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, uit het taxatierapport en uit het besluit van het college (GS,hof)
van 9 januari 2009 kunnen opmaken dat de gecorrigeerde vervangingswaarde zou worden aangepast indien de afrondingsperiode meer dan drie kalenderjaren zou beslaan. Bovendien is dit met zoveel woorden vermeld in Bijlage 4, onder B, aanhef en onder 1, bij de Beleidsregeling(de Beleidsregeling 2005, hof)
waarnaar zowel in het besluit van 11 oktober 2005 als in de uitvoeringsovereenkomst is verwezen.”
5.Het geschil in eerste aanleg en de uitspraak van de rechtbank
6.Het geschil en de beoordeling in hoger beroep
- [appellant] is niet-ontvankelijk, want er is geen rol voor de burgerlijke rechter in deze zaak;
- het gestelde vorderingsrecht kan niet worden overgedragen, waardoor [appellant] de vorderingen niet als lasthebber kan incasseren;
- de vorderingen zijn verjaard.
voorafop basis van de bijlage wordt bepaald. Zelfs als de Beleidsregeling 2005 met de bijbehorende bijlagen onderdeel van de schriftelijke koopovereenkomst zouden zijn, wat naar het oordeel van het hof niet het geval is, betekent dit dus niet dat de koopsom achteraf op grond van de beleidsregeling naar beneden dient te worden aangepast.
- de verklaring voor recht dat dat de Provincie toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst;
- de veroordeling tot nakoming van de koopovereenkomst door betaling van de resterende koopsom, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke handelsrente.