In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de aansprakelijkheid van ouders voor de onrechtmatige daad van hun minderjarige zoon. De zaak is ontstaan na een tragisch voorval op 14 januari 2012, waarbij de veertienjarige zoon van de appellanten, [de zoon van appellanten], de vijftienjarige [de dochter van geintimeerde] neerstak, wat leidde tot haar overlijden op 19 januari 2012. De Hoge Raad heeft de zaak eerder verwezen naar het hof na vernietiging van een eerdere uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De appellanten, [appellant 1] en [appellant 2], zijn in hoger beroep gegaan tegen de aansprakelijkheid die hen is opgelegd op basis van artikel 6:169 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, dat ouders aansprakelijk stelt voor schade veroorzaakt door hun kinderen tussen de veertien en zestien jaar, tenzij hen geen verwijt kan worden gemaakt.
Het hof heeft vastgesteld dat de aansprakelijkheid van de ouders in deze zaak ter beoordeling ligt, en dat er relevante stukken ontbreken in het procesdossier, waaronder het proces-verbaal van de strafzaak tegen hun zoon. Het hof heeft de ouders opgedragen om deze stukken alsnog in het geding te brengen, en heeft een comparitie van partijen gelast om verdere inlichtingen te verstrekken. De uitspraak van het hof is een tussenuitspraak, waarbij de verdere beoordeling van de aansprakelijkheid afhankelijk is van de aanlevering van de ontbrekende stukken en de verschijning van partijen ter zitting.