In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg tegen een uitspraak van de Rechtbank Limburg. De belanghebbende, een marktkoopman, is aangeslagen voor marktgelden, inclusief een opslag voor elektriciteitsverbruik, terwijl hij geen elektriciteit heeft verbruikt. De gemeente heeft een totaalpakket van diensten verstrekt, waar de marktkoopman gebruik van heeft gemaakt, ondanks dat hij geen elektriciteit verbruikte. De Rechtbank had de aanslag vernietigd, maar de Heffingsambtenaar ging in hoger beroep. Het Gerechtshof oordeelt dat de gemeente in redelijkheid de aanslag heeft kunnen opleggen, omdat de heffing van marktgelden niet alleen gebaseerd is op het individuele verbruik van elektriciteit, maar op het gebruik van de gemeentelijke voorzieningen als geheel. Het Hof vernietigt de uitspraak van de Rechtbank en verklaart het beroep ongegrond.