ECLI:NL:GHSHE:2019:578

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 februari 2019
Publicatiedatum
19 februari 2019
Zaaknummer
200.213.207_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepknipperij aangetroffen in bouwkeet op standplaats woonwagen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, betreft het een hoger beroep in een bewindvoering. De zaak is gestart met een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 23 februari 2017 is gewezen. De bewindvoerder, vertegenwoordigd door mr. M.A. Buntsma, heeft in hoger beroep de zaak aanhangig gemaakt tegen Woonstichting 'Thuis', vertegenwoordigd door mr. C.G. Bunge. De procedure is voortgezet na een tussenarrest van het hof op 27 november 2018, waarin het hof de bewindvoerder in de gelegenheid heeft gesteld om in te gaan op de kwestie van het bewind en de door 'Thuis' overgelegde producties. Tevens werd de bewindvoerder gevraagd om uitsluitsel te geven over de opstallen die zich op 5 maart 2016 op de gehuurde standplaats bevonden.

In de daaropvolgende akte van de bewindvoerder, gedateerd 8 januari 2019, werd bevestigd dat het bewind voortduurt en dat de bewindvoerder nog steeds de formele procespartij is. Echter, de akte bood geen uitsluitsel over de opstallen, maar slechts een bewijsaanbod. Het hof heeft de bewindvoerder opnieuw in de gelegenheid gesteld om de vraag over de opstallen te beantwoorden, waarna 'Thuis' de mogelijkheid heeft om een antwoordakte in te dienen. Het hof heeft besloten om iedere verdere beslissing aan te houden en de zaak te verwijzen naar de rol van 19 maart 2019 voor de akte van de bewindvoerder.

De uitspraak is gedaan door de rechters B.A. Meulenbroek, M.G.W.M. Stienissen en L.S. Frakes en is openbaar uitgesproken op 19 februari 2019.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.213.207/01
arrest van 19 februari 2019
in de zaak van
[de bewindvoerder 2] ,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellante in het principaal appel,
geïntimeerde in het incidenteel appel,
verder: de bewindvoerder,
advocaat: mr. M.A. Buntsma te Breda,
tegen:
Woonstichting ‘thuis,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in het principaal appel,
appellante in het incidenteel appel,
verder: ‘Thuis,
advocaat: mr. C.G. Bunge te Eindhoven,
als vervolg op het tussenarrest van dit hof van 27 november 2018 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, Eindhoven, onder zaaknummer 5226523/rolnummer 16/8035 tussen partijen gewezen vonnis van 23 februari 2017.

5.Het verdere verloop van het geding

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 27 november 2018;
- de akte van de bewindvoerder van 8 januari 2019 met een productie.
Partijen hebben arrest gevraagd.

6.De verdere beoordeling

In het principaal appel en in het incidenteel appel
6.1
Bij tussenarrest van 27 november 2018 heeft het hof [appellant] in de gelegenheid gesteld bij akte in te gaan op de kwestie van het bewind en de door ‘Thuis bij akte overgelegde producties (r.o. 3.6). Tevens kon [appellant] uitsluitsel geven over de vraag welke opstallen zich precies op 5 maart 2016 op de gehuurde standplaats bevonden (r.o. 3.7).
6.2
Uit de hierop gevolgde akte blijkt dat het bewind voortduurt, dat mevrouw [de bewindvoerder 2] ook thans nog zijn bewindvoerder is en dat zij als formele procespartij aangemerkt dient te worden. Hierbij aansluitend heeft het hof de aanduiding van de procespartij aangepast.
6.3
Met betrekking tot de kwestie van de opstallen biedt de akte geen uitsluitsel maar een bewijsaanbod. Daarmee is geen antwoord gegeven op de vraag die in het tussenarrest van 27 november 2018 is gesteld. Het hof zal de bewindvoerder in de gelegenheid stellen de vraag welke opstallen zich precies op 5 maart 2016 op de gehuurde standplaats bevonden alsnog bij akte te beantwoorden, waarna ‘Thuis desgewenst een antwoordakte kan nemen. Voor enig ander doel is deze aktewisseling niet bestemd.
6.4
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

7.De uitspraak

Het hof:
in het principaal appel en in het incidenteel appel
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 19 maart 2019 voor akte aan de zijde van de bewindvoerder met het hiervoor onder 6.3 vermelde doel (waarna antwoordakte);
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.A. Meulenbroek, M.G.W.M. Stienissen en L.S. Frakes en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 19 februari 2019.
griffier rolraadsheer