ECLI:NL:GHSHE:2019:574
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2014
In deze zaak gaat het om de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2014 die aan de belanghebbende is opgelegd. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de Inspecteur heeft de aanslag gehandhaafd. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het beroep ongegrond verklaarde. De belanghebbende heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.
Tijdens de zitting op 8 november 2018 zijn zowel de belanghebbende als de Inspecteur niet verschenen. Het Hof heeft het onderzoek ter zitting gesloten en op 22 november 2018 mondeling uitspraak gedaan. De belanghebbende heeft tegen deze mondelinge uitspraak beroep in cassatie ingesteld, waarna het Hof verzocht werd om een schriftelijke uitspraak te doen.
Het Hof oordeelt dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat het forfaitaire rendement van vier procent voor particuliere beleggers niet meer haalbaar is en dat hij geconfronteerd zou worden met een buitensporig zware last. De grieven van de belanghebbende raken de juistheid van de aanslag niet en kunnen niet leiden tot vernietiging of vermindering van de opgelegde aanslag. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Tevens zijn er geen redenen om de Inspecteur te veroordelen tot vergoeding van het griffierecht of de proceskosten.