In deze zaak heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen de raadsheren van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, naar aanleiding van een zitting op 20 december 2018. Verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. L. van Dinter, heeft aangevoerd dat de raadsheren partijdig zijn vanwege de nevenfunctie van mr. Graafland-Verhaegen als bestuurslid van een stichting op gereformeerde grondslag. Verzoekster, die transgender is, vreest dat de raadsheren vooringenomen zijn in de behandeling van haar zaak, vooral gezien de betrokkenheid van gereformeerde personen. De wrakingskamer heeft het verzoek behandeld en vastgesteld dat de raadsheren niet in de wraking berusten. De wrakingskamer heeft op 14 januari 2019 uitspraak gedaan en het verzoek tot wraking afgewezen. De kamer oordeelde dat de aangevoerde gronden voor wraking niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. De beslissing om de hoofdzaken gezamenlijk te behandelen en de afwijzing van verzoeken om aanhouding werden als procesbeslissingen beschouwd die niet tot wraking kunnen leiden. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bestond en dat de raadsheren hun taken onpartijdig hebben uitgevoerd.