ECLI:NL:GHSHE:2019:481

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 februari 2019
Publicatiedatum
11 februari 2019
Zaaknummer
200.250.034_02
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Verwijzing na Hoge Raad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopig getuigenverhoor in arbeidsrechtelijke zaak met betrekking tot disfunctioneren en verstoorde arbeidsverhouding

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, is op 8 februari 2019 een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor ingediend door de werknemer. Dit verzoek volgde op een eerdere verwijzing door de Hoge Raad en betreft een arbeidsrechtelijke kwestie waarin de werknemer, vertegenwoordigd door mr. M.L. Haarsma, een getuige wilde horen die zich in een terminale fase van ziekte bevond. De werkgever, vertegenwoordigd door mr. F.M.A. ter Huurne, maakte bezwaar tegen de beoordeling zonder mondelinge behandeling en tegen de datum van de zitting. Het hof heeft de situatie beoordeeld en geconcludeerd dat er sprake was van onverwijlde spoed, waardoor het noodzakelijk was om de getuige zo snel mogelijk te horen. Het hof heeft het verzoek van de werknemer toegewezen en een datum voor het getuigenverhoor vastgesteld op 9 februari 2019. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de uitspraak in de bodemprocedure. De uitspraak is openbaar gemaakt en ondertekend door de rechters van het hof.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team Handel
Uitspraak : 8 februari 2019
Zaaknummer : 200.250.034/02
Zaaknummer hoofdzaak : 200.250.034/01
in de zaak van:
[de werknemer] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
hierna te noemen: [de werknemer] ,
advocaat: mr. M.L. Haarsma te Eelde,
tegen
[de werkgever] ,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster,
hierna te noemen: [de werkgever]
advocaat: mr. F.M.A. ter Huurne te Amsterdam.

1.Het verzoek en de daarop ontvangen reactie.

Het hof verwijst naar het verzoek van [de werknemer] tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor van 1 februari 2019 en de daarop volgende faxbrieven van [de werknemer] van respectievelijk 5 februari 2019 en heden (van respectievelijk 11.49 uur en 12.40 uur), waarbij heden gevoegd een verklaring van dokter [dokter] van [gezondheidscentrum] , waarin deze verklaart dat de beoogde getuige, [getuige] geboren [geboortedatum] 1959, het terminale stadium van ziekte heeft bereikt en dat nog sprake is van een levensverwachting van enkele dagen.
Het hof verwijst voorts naar de faxbrieven van de raadsman van [de werkgever] van respectievelijk 5 februari 2019 (11.26 uur en 16.18 uur) en 6 februari 2019, waarin bezwaar wordt gemaakt tegen beoordeling zonder mondelinge behandeling, tegen de bepaalde datum voor mondelinge behandeling en tegen het verzoek als zodanig, op diverse gronden als in genoemde brieven vermeld.

2.De beoordeling

2.1.
Aanvankelijk heeft het hof een mondelinge behandeling op korte termijn, te weten op een extra zitting op woensdag 20 februari 2019 om 10.00 uur, bepaald en verzoeken van [de werknemer] om te beslissen zonder mondelinge behandeling gegeven de toen overgelegde stukken en verklaringen afgewezen, alsook een verzoek van [de werkgever] om een andere datum te bepalen dan 20 februari 2019 eveneens afgewezen.
2.2.
Thans ligt de informatie voor als vandaag ontvangen. Het hof acht thans de situatie als bedoeld in artikel 187 lid 4 Rv (onverwijlde spoed) aan de orde. Van de zijde van [de werkgever] is de afgelopen dagen aangegeven waarom afwijzing van het verzoek wordt voorgestaan.
Gegeven de reeds eerder geuite bezwaren acht het hof het standpunt van [de werkgever] voldoende duidelijk en wacht het hof thans een reactie op de stukken van heden niet langer af.
2.3.
In de gegeven omstandigheden passeert het hof deze bezwaren nu de uiteindelijke weging van de door [getuige] af te leggen verklaring in de bodemzaak zal plaatsvinden, en zijn huidige fysieke toestand onverwijld horen absoluut noodzakelijk maakt.
2.4.
Het verzoek om [getuige] te horen zal dan ook worden toegewezen. Het verhoor zal plaatsvinden op
zaterdag 9 februari 2019 om 12.00 uuren wel op het adres [adres] [plaats] door de hierna te benoemen raadsheer-commissaris.
2.5.
De aan de orde zijnde onverwijlde spoed brengt met zich dat het niet mogelijk is geweest vooraf na te gaan of namens [de werkgever] een raadsman of raadsvrouwe dit verhoor kan bijwonen. Het hof vertrouwt erop dat gegeven de bijzondere aard van de onderhavige beslissing van de zijde van de raadsman van [de werkgever] alles in het werk zal worden gezet om voor aanwezigheid van een raadsman (m/v) namens [de werkgever] zorg te dragen.
2.6.
Het hof zal de griffier verzoeken om de onderhavige beslissing te faxen aan beide raadslieden alsook telefonisch mededeling te doen van de zakelijke inhoud van deze beslissing aan beide raadslieden.
2.6.
Het hof zal de beslissing omtrent de proceskosten aanhouden tot de uitspraak in het bodemprocedure.

3.De beslissing

Het hof:
wijst op de voet van artikel 187 lid 4 Rv het verzoek van [de werknemer] tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor tot het onverwijld horen van [getuige] toe en beveelt het houden daarvan;
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal worden gehouden ten overstaan van de bij deze benoemde raadsheer-commissaris
mr. M. van Ham, lid van dit gerechtshof, die daartoe zitting zal houden op
zaterdag 9 februari 2019 om 12.00 uur te [plaats] aan het adres [adres];
verklaart deze beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de beslissing omtrent de proceskosten aan tot de uitspraak in het bodemprocedure.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R.R.M. de Moor, A.P. Zweers-van Vollenhoven en S.C.H. Molin en is in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2019.