Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Centrale Zorgverzekeraars Groep, Zorgverzekeraar U.A.,
2.Mylan B.V. ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/355720 / KG ZA 19-115)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven;
- de memorie van antwoord van CZ met een productie;
- de memorie van antwoord van Mylan met drie producties;
- de brieven van 8 november 2019 ( Teva ), 11 november 2019 (CZ) en 11 november 2019 ( Mylan ), waarbij partijen agendapunten hebben genoemd ter bespreking op de zitting waarop de pleidooien worden gehouden;
- het pleidooi van 25 november 2019, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd.
3.De beoordeling
- a. CZ is een zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1 sub b van de Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw).
- b. Teva is een farmaceutisch bedrijf dat in Nederland verantwoordelijk is voor de distributie van het geneesmiddel Copaxone® (hierna: Copaxone), een geneesmiddel voor de behandeling van bepaalde (relapsing) vormen van multiple sclerosis (MS). Copaxone is in Nederland sinds 29 maart 2004 als geneesmiddel geregistreerd.
- c. De werkzame stof van Copaxone wordt aangeduid met de naam glatirameeracetaat.
- d. Glatirameeracetaat wordt gemaakt door in een oplossing bepaalde hoeveelheden van vier natuurlijk voorkomende aminozuren met elkaar te laten reageren. Daarbij worden zogenaamde “polypeptide” ketens gevormd. Omdat de reactie plaatsvindt in een oplossing waarin de losse moleculen van de vier aminozuren zich vrij kunnen bewegen en zich dus op willekeurige wijze combineren, zijn de ketens die zich bij de reactie vormen onderling verschillend ten aanzien van de volgorde van de moleculen van de aminozuren en ten aanzien van hun lengte.
- e. In het International Journal of Molecular Sciences is op 9 november 2012 een artikel gepubliceerd over glatirameeracetaat als geneesmiddel bij MS. Daarin staat onderaan blz. 14588 dat, indien uitgegaan wordt van de veronderstelling dat de ketens gemiddeld uit circa 50 aminozuren bestaan, 4 tot de macht 50 (ongeveer vergelijkbaar aan 10 tot de macht 30) verschillende ketens mogelijk zijn met vier aminozuren. In het artikel is op basis daarvan voorts uiteengezet dat de kans dat een patiënt in zijn of haar leven geïnjecteerd zal worden met identieke ketens, gelet op het enorme aantal mogelijke verschillende ketens, nihil is.
- f. Aan de World Health Organization (WHO) is verzocht om voor glatirameeracetaat een INN (International Nonproprietary Name) vast te stellen. Dit verzoek is afgewezen omdat, kort gezegd, glatirameeracetaat geen duidelijk gedefinieerde samenstelling en structuur heeft.
- g. Op basis van de in 2004 aan Teva verleende handelsvergunning, heeft zij 10 jaar dossierbescherming gekregen. Na afloop van die periode ontstonden er voor fabrikanten van geneesmiddelen met glatirameeracetaat mogelijkheden om met een concurrerend geneesmiddel op de markt te komen.
- h. Bij besluit van 19 mei 2016 heeft het College ter beoordeling van geneesmiddelen (hierna: CBG) aan Mylan een vergunning voor het in Nederland op de markt brengen van het medicijn Glatirameeracetaat Mylan afgegeven. Ook dit medicijn is bestemd voor de behandeling van bepaalde (relapsing) vormen van multiple sclerosis (MS), en ook de werkzame stof van dit medicijn wordt aangeduid met de naam glatirameeracetaat. Bij de aanvraag en verlening van de handelsvergunning is de zogeheten hybride registratieprocedure als bedoeld in artikel 42, zesde lid, van de Geneesmiddelenwet (Gmw) gevolgd. In het kader van die procedure is voor een deel van de onderbouwing van de vergunningaanvraag verwezen naar het dossier van Copaxone en is de aanvraag voor het overige onderbouwd met gegevens uit een gedetailleerd vergelijkend onderzoek, inclusief een klinische studie met Glatirameeracetaat Mylan (een zogeheten GATE study).
- i. Teva heeft bezwaar gemaakt tegen de verlening van de vergunning aan Mylan .
“de relevante verschillen tussen referentiegeneesmiddel Copaxone en de vergunde geneesmiddelen(hof: Glatirameeracetaat Mylan )
zijn overbrugd.”(rov. 40 en rov. 50). De aan Mylan gegeven handelsvergunning is dus in stand gebleven. Glatirameeracetaat Mylan wordt sinds januari 2018 in Nederland op de markt gebracht.
- j. De minister voor Medische Zorg (hierna: de minister) heeft bij besluit van 26 februari 2018 een maximumprijs vastgesteld voor Copaxone, en die maximumprijs bij besluit van 22 augustus 2018 nader vastgesteld. De minister heeft daarbij de prijzen van Glatirameeracetaat Mylan betrokken bij de berekening van de maximumprijs voor Copaxone. Teva heeft tegen beide besluiten beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: CBb). Het CBb heeft bij uitspraak van 5 februari 2019 (ECLI:NL:CBB:2019:54) het beroep gegrond verklaard en beide besluiten vernietigd. Het CBb heeft daartoe in rov. 4.4 van haar uitspraak overwogen dat Glatirameeracetaat Mylan ten opzichte van Copaxone niet kan worden aangemerkt als een vergelijkbaar geneesmiddel in de zin van artikel 1 lid 1 sub c van de Wet geneesmiddelenprijzen (hierna: Wgp), omdat niet komen vast te staan dat de beide geneesmiddelen dezelfde werkzame bestanddelen hebben in de zin van dat artikelonderdeel.
- k. De geneesmiddelen Copaxone en Glatirameeracetaat Mylan zijn door de minister opgenomen in het zogeheten Geneesmiddelenvergoedingssysteem (hierna: GVS). Het GVS is gebaseerd op artikel 2.8 leden 1 en 5 van het Besluit zorgverzekering (Bzv). De minister heeft Copaxone en Glatirameeracetaat Mylan in het GVS ingedeeld in hetzelfde cluster van onderling vervangbare geneesmiddelen.
- l. CZ voert een preferentiebeleid op geneesmiddelen. Het preferentiebeleid heeft tot gevolg dat voor een bepaalde in het GVS genoemde werkzame stof alleen de als preferent aangewezen geneesmiddelen aan de verzekerden van een zorgverzekeraar worden vergoed. Andere geneesmiddelen met dezelfde werkzame stof worden, behoudens uitzonderlijke gevallen van medische noodzaak, niet vergoed. De door CZ als preferent aangewezen geneesmiddelen en de werkzame stoffen waarop die aanwijzing betrekking heeft, zijn gepubliceerd in de “Lijst voorkeursgeneesmiddelen 2019” van CZ. Op deze lijst wordt de werkzame stof glatirameeracetaat genoemd.
- m. CZ heeft het geneesmiddel Glatirameeracetaat Mylan voor nieuwe gebruikers met ingang van 1 juli 2018 en voor bestaande gebruikers (van Copaxone) met ingang van 1 januari 2019 (voor een periode van vier jaar) aangewezen als preferent geneesmiddel voor de werkzame stof Glatirameer in de zin van het (hierna nog weer te geven) artikel 2.8 Bzv, artikel B.15.1.b van de verzekeringsvoorwaarden zoals die gelden vanaf 1 januari 2019 en artikel 2.3 van het Reglement Farmacie zoals dat geldt vanaf 1 januari 2019. Zij heeft dit per brief van 3 juli 2018 (samen met OHRA en Nationale Nederlanden) meegedeeld aan medisch specialisten die glatirameeracetaat voorschrijven (neurologen). In de brief staat onder meer het volgende:
- n. Overeenkomstig deze brief is het preferentiebeleid met ingang van begin juli 2018 toegepast op nieuwe patiënten en is gestart met het omzetten van bestaande patiënten naar het voorkeursgeneesmiddel. Het marktaandeel dat Teva voor dit type medicijn in handen had en dat aanvankelijk op grond van haar monopolie positie 100% bedroeg, is sindsdien aanzienlijk afgenomen. Ten tijde van het pleidooi in hoger beroep bedroeg het marktaandeel van Teva nog ongeveer een/derde, en was het marktaandeel van Mylan toegenomen tot ongeveer twee/derde.
- o. Teva heeft CZ bij brief van 5 februari 2019 gesommeerd haar preferentiebeleid per omgaande te beëindigen en om haar dat te bevestigen. CZ heeft daarop geantwoord niet aan de sommatie te zullen voldoen.
- p. Teva heeft vervolgens dit kort geding aanhangig gemaakt.
- I. het preferentiebeleid met glatirameeracetaat, zoals beschreven in de Lijst preferentiebeleid CZ, buiten werking te stellen of op te schorten, en/of
- II de inkoopovereenkomsten met apothekers voor 2019 daarop aan te passen in die zin dat voor het beoordelen van de preferentiecompliance van apothekers de afgeleverde geneesmiddelen Copaxone en Glatirameeracetaat Mylan buiten beschouwing worden gelaten, en/of
- III de informatievoorziening op haar website terzake van het preferentiebeleid met glatirameeracetaat in overeenstemming te brengen met het vonnis, en/of
- IV alle behandelaars, apothekers, leveranciers alsook verzekerden adequaat te informeren omtrent de in het vonnis toegewezen voorzieningen terzake van het preferentiebeleid met glatirameeracetaat met gelijktijdige verzending van een afschrift van deze mededeling(en) aan Teva , en/of
- VI zulks op straffe van een dwangsom;
- VII kosten rechtens.
- Teva heeft onvoldoende gesteld om tot het oordeel te kunnen komen dat het preferentiebeleid van CZ met betrekking tot geneesmiddelen met de werkzame stof glatirameeracetaat jegens Teva onrechtmatig is;
- Mede daarom moeten de vorderingen van Teva in dit kort geding afgewezen worden.
- a. de zorg of de overige diensten waaraan hij behoefte heeft, of
- b. vergoeding van de kosten van deze zorg of overige diensten alsmede, desgevraagd, activiteiten gericht op het verkrijgen van deze zorg of diensten.
- op dezelfde manier worden toegediend; en
- bij dezelfde soort indicatie worden ingezet; en
- voor mensen uit dezelfde leeftijdscategorie zijn bedoeld.
- De werkzame stof van het geneesmiddel Copaxone wordt aangeduid als glatirameeracetaat. De werkzame stof van Glatirameeracetaat Mylan wordt eveneens aangeduid als glatirameeracetaat. De aanduiding van glatirameeracetaat als de werkzame stof van beide geneesmiddelen komt voor op de door het CBG goedgekeurde Samenvatting van de productkenmerken (SmPC) en bijsluiter van beide geneesmiddelen. Beide geneesmiddelen zijn bovendien door het Zorginstituut onder vermelding van de werkzame stof glatirameer genoemd in het Farmacotherapeutisch Kompas. Ook op de website van de patiëntenvereniging worden beide geneesmiddelen genoemd met de vermelding dat deze middelen glatirameeracetaat bevatten. Voor glatirameeracetaat is voorts een Chemical Abstracts Service (CAS) Registry Number vastgesteld.
- Teva heeft niet betwist dat de werkzame stof van het geneesmiddel Glatirameeracetaat Mylan op vergelijkbare wijze wordt geproduceerd als de werkzame stof van het geneesmiddel Copaxone, namelijk door het in een oplossing met elkaar laten reageren van bepaalde hoeveelheden van vier natuurlijk voorkomende aminozuren, waarbij zogenaamde “polypeptide” ketens gevormd die onderling verschillen ten aanzien van de volgorde van de moleculen van de aminozuren en ten aanzien van hun lengte. Teva heeft geen concrete punten genoemd waarop de door haar gebruikte productiemethode verschilt van de door Mylan gebruikte productiemethode.
- Vanwege het bijna onbegrensde aantal verschillend samengestelde “polypeptide” ketens dat bij de genoemde productiemethode kan ontstaan (zie rov. 3.1.2 sub e van dit arrest), kan niet worden vastgesteld dat de werkzame stof van Copaxone volledig (op het niveau van de individuele ketens) identiek is aan de werkzame stof van Glatirameeracetaat Mylan . Om dezelfde reden kan echter ook niet worden vastgesteld dat de werkzame stof van één dosis Copaxone volledig (op het niveau van de individuele ketens) identiek is aan een andere dosis Copaxone, zelfs niet indien die andere dosis afkomstig is uit dezelfde batch. In zoverre kan niet worden gezegd dat een dosis Glatirameeracetaat Mylan meer verschilt van een dosis Copaxone dan één dosis van Copaxone van een andere dosis van Copaxone.
- Het CBG heeft in een beoordelingsrapport, opgesteld naar aanleiding van het bezwaar dat Teva heeft ingesteld tegen de verlening van de handelsvergunning aan Mylan , als haar commentaar onder meer het volgende opgenomen:
12. (…)
23. (…)
Alle gegevens die zijn overgelegd duiden er op dat we te maken hebben met een zelfde werkzame stof. (…)’
- Het CBG heeft in de samenvatting van haar openbaar beoordelingsrapport (Summary Public Assessment Report) van 14 juni 2016 in het kader van de verlening van de handelsvergunning aan Mylan onder meer opgenomen dat Glatirameeracetaat Mylan als werkzame stof glatirameeracetaat heeft (blz. 2, bovenaan), dat het effect van Glatirameeracetaat Mylan vergelijkbaar is met het effect van Copaxone en dat patiënten zonder problemen kunnen wisselen van Copaxone naar Glatirameeracetaat Mylan (blz. 3, vierde alinea van onderen).
- Teva heeft in dit kort geding niet gemotiveerd betwist dat Glatirameeracetaat Mylan dezelfde werkzaamheid heeft als Copaxone. Dit is overigens ook op basis van uitvoerige onderzoeksgegevens vastgesteld in de aanvraagprocedure op grond waarvan Mylan haar handelsvergunning voor het in Nederland op de markt brengen van Glatirameeracetaat Mylan heeft verkregen.
- Bij de daadwerkelijke omzetting van patiënten van Copaxone naar Glatirameeracetaat Mylan zijn geen problemen of bijwerkingen opgetreden.
4.De uitspraak
- aan de zijde van CZ op € 741,-- aan griffierecht en op € 3.222,-- aan salaris advocaat;
- aan de zijde van Mylan op € 741,-- aan griffierecht en op € 3.222,-- aan salaris advocaat;