Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 5 februari 2019 in de zaken tussen
Teva Nederland B.V., te Haarlem, appellante,
de minister voor Medische Zorg, verweerder,
Procesverloop
Tegen het besluit van 26 februari 2018 is ook beroep ingesteld door Teva Pharmaceuticals Ltd. en tegen het besluit van 22 augustus 2018 door Teva GmbH. Zij hebben hun beroepen ter zitting ingetrokken.
Overwegingen
Appellante stelt dat het geneesmiddel Glatirameeracetaat Mylan, dat voorkomt op de aangewezen prijslijsten van het Verenigd Koninkrijk (onder de naam Brabio), respectievelijk Duitsland (onder de naam Clift), geen vergelijkbaar geneesmiddel in de zin van artikel 1 lid 1 onder c van de Wgp is omdat geen sprake is van een geneesmiddel met dezelfde werkzame bestanddelen oftewel dezelfde werkzame stof. Daartoe voert appellante in de kern genomen het volgende aan.
Het College overweegt als volgt.
Zoals in het algemene deel van deze toelichting reeds is uiteengezet, is er bewust voor gekozen bij het vaststellen van een maximumprijs uit te gaan van de prijzen van alle geneesmiddelen die, ongeacht de benaming of de persoon van de fabrikant of importeur, farmaceutisch uitwisselbaar zijn met de hier te lande in de handel zijnde geneesmiddelen. De definitie van «vergelijkbaar geneesmiddel» waarborgt dat slechts de prijzen van farmaceutisch uitwisselbare geneesmiddelen uit de andere landen als referentiekader worden gehanteerd.”
Het beroep is gegrond. Het College zal het bestreden besluit van 26 februari 2018 voor zover daarbij een maximumprijs voor Copaxone (GLATIRAMER-20-MG/ML-INJ.VLOEISTOF, WWSP) is vastgesteld, alsmede het bestreden besluit van 22 augustus 2018 voor zover daarbij maximumprijzen voor Copaxone (GLATIRAMER-20-MG/ML-INJ.VLOEISTOF, WWSP en GLATIRAMER-40-MG/ML-INJ.VLOEISTOF, WWSP) zijn vastgesteld, vernietigen. Verweerder kan voor de in geding zijnde tijdvakken nieuwe maximumprijzen voor Copaxone vaststellen, mits daarbij de prijzen van Glatirameeracetaat Mylan (met de handelsnamen Clift respectievelijk Brabio) niet in de daarvoor te maken berekening worden betrokken.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 26 februari 2018 voor zover daarbij een maximumprijs voor Copaxone (GLATIRAMER-20-MG/ML-INJ.VLOEISTOF, WWSP) is vastgesteld;
- vernietigt het bestreden besluit van 22 augustus 2018 voor zover daarbij maximumprijzen voor Copaxone (GLATIRAMER-20-MG/ML-INJ.VLOEISTOF, WWSP en GLATIRAMER-40-MG/ML-INJ.VLOEISTOF, WWSP) zijn vastgesteld;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van in totaal € 676,-- aan appellante te vergoeden;
€ 1.536,--.