In deze zaak gaat het om de beroepsaansprakelijkheid van advocaten in het kader van een geschil over verjaring. Appellant, die slachtoffer was van een verkeersongeval in 1989, heeft juridische bijstand ingeroepen om schade te verhalen op de aansprakelijke partij. Na een aantal juridische procedures, waaronder een royement van een eerdere zaak, stelt appellant dat zijn vordering op de rechtsbijstandverzekeraar is verjaard door toedoen van zijn advocaat. Het hof oordeelt dat de verjaringstermijn van de vordering is gestuit door het instellen van de dagvaarding in 2003, en dat de advocaat geen beroepsfout heeft gemaakt door de verjaring niet te stuiten. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, die eerder de vorderingen van appellant had afgewezen. De kosten van het hoger beroep worden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij, appellant.